Artikel
1
1
Het verlies van de betrouwbaarheid van een vervoerder is een onevenredig strenge sanctie indien naar het oordeel van de NIWO een door haar vast te stellen minimumaantal veroordelingen en sancties jegens een vervoerder niet is overschreden. Bij het bepalen van dit aantal houdt de NIWO rekening met de aard van de overtreding die ten grondslag ligt aan een veroordeling of sanctie en het aantal gewaarmerkte afschriften van de vergunning van de vervoerder.
2
Indien het in het eerste lid bedoelde aantal is overschreden, kan de NIWO het verlies van de betrouwbaarheid van een vervoerder als een onevenredig strenge sanctie aanmerken indien:
-
a.
de totstandkoming van een aan een veroordeling of sanctie ten grondslag liggende overtreding de vervoerder of de voor hem werkzame personen niet of slechts ten dele kan worden verweten;
-
b.
de wijze waarop de vervoerder de bedrijfsvoering van de vervoeronderneming heeft ingericht dan wel de handelwijze van een of meer leidinggevenden in die onderneming, het begaan van de aan een veroordeling of sanctie ten grondslag liggende overtreding heeft beperkt; of
-
c.
het aantal aan een veroordeling of sanctie ten grondslag liggende overtredingen naar het oordeel van de NIWO niet in redelijke verhouding staat tot de omvang van de vervoeronderneming, gemeten naar het aantal gewaarmerkte afschriften van de vergunning van die onderneming.
3
Onze Minister beslist over de in artikel 2.8a, vijfde lid, van de wet bedoelde toestemming op grond van de in het tweede lid genoemde gronden.
4
Voor een besluit als bedoeld in artikel 2.8a, eerste lid, van de wet is in het geval, bedoeld in het eerste lid, geen toestemming van Onze Minister vereist.