Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 31 oktober 2013, nr. WJZ/560472 (10352), houdende regels voor subsidieverstrekking ter stimulering van praktijkleren en het verrichten van onderzoek (Subsidieregeling praktijkleren)

Subsidieregeling praktijkleren

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    beroepsopleiding: beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.1.2, tweede lid, van de WEB;

  • b.

    deelnemer: natuurlijke persoon die een beroepsopleiding volgt;

  • c.

    gerealiseerde praktijkleerplaats: het aantal weken dat tijdens de praktijkleerplaats daadwerkelijk onderricht in de praktijk van het beroep plaats vindt tot ten hoogste 40 weken per studiejaar gedeeld door 40 voor zover het een beroepsopleiding of het voortgezet onderwijs betreft, onderscheidenlijk tot ten hoogste 42 weken gedeeld door 42 voor zover het een opleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft;

  • d.

    gerealiseerde werkleerplaats: het aantal maanden in een studiejaar dat een promovendus zijn onderzoek verricht of een technologisch ontwerper in opleiding staat ingeschreven bij een universiteit voor zijn opleiding, gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met de totale arbeidsduur van de promovendus of technologisch ontwerper in opleiding in uren per week tot ten hoogste 36 uur gedeeld door 36;

  • e.

    KNAW: Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen, bedoeld in artikel 1.5, eerste lid, van de WHW;

  • f.

    leerling: leerling als bedoeld in de WVO;

  • g.

    minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • h.

    NWO: Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek;

  • i.

    praktijkleerovereenkomst: overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8 van de WEB, artikel 7.7, vijfde lid, van de WHW of artikel 10b3 van de WVO;

  • j.

    praktijkleerplaats: tijdsduur gedurende welk een bedrijf of organisatie onderricht in de praktijk van het beroep voor een leerling, deelnemer of student verzorgt op grond van een praktijkleerovereenkomst;

  • k.

    promovendus: natuurlijke persoon die een onderzoek verricht gericht op promotie als bedoeld in artikel 7.18 WHW;

  • l.

    student: natuurlijke persoon die een opleiding volgt in het hoger beroepsonderwijs als bedoeld in de WHW;

  • m.

    studiejaar: tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van een kalenderjaar en eindigt op 31 juli van het daaropvolgende kalenderjaar voor zover het een beroepsopleiding of het voortgezet onderwijs betreft of tijdvak dat aanvangt op 1 september van een kalenderjaar en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar voor zover het een opleiding in het hoger beroepsonderwijs of een promovendus of technologisch ontwerper in opleiding betreft;

  • n.

    technologisch ontwerper in opleiding: natuurlijk persoon die staat ingeschreven bij een universiteit voor de opleiding gericht op de titel PDEng;

  • o.

    universiteit: bekostigde universiteit als bedoeld in de onderdelen a en b, van de bijlage bij de WHW;

  • p.

    WEB: Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • q.

    werkgever: bedrijf of organisatie die de praktijkleerplaats of werkleerplaats verzorgt en omschreven als bedoeld in artikel 4, tweede lid, 6, tweede lid, 8, tweede lid, onderscheidenlijk 10, tweede lid;

  • r.

    werkleerplaats: tijdsduur gedurende welke een promovendus aan een universiteit of instituut van de KNAW of NWO zijn onderzoek verricht of welke een technologisch ontwerper in opleiding zijn opleiding volgt;

  • s.

    WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • t.

    WVO: Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel

3

Doelstelling subsidie

Artikel

4

Subsidie voor praktijkleerplaatsen in het mbo

Artikel

5

Subsidievoorwaarden mbo praktijkleerplaatsen

Subsidie op grond van artikel 4 wordt slechts verstrekt voor zover:

  • a.

    de deelnemer gedurende het desbetreffende studiejaar of een deel daarvan een beroepsopleiding heeft gevolgd die gericht is op het behalen van een kwalificatie die is opgenomen in het Centraal register beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 6.4.1 van de WEB;

  • b.

    het onderwijsprogramma van de beroepsopleiding, bedoeld onder a, aan de eisen met betrekking tot voldoende begeleide onderwijsuren en uren beroepspraktijkvorming voldoet als bedoeld in artikel 7.2.7, vierde lid, van de WEB;

  • c.

    de verzorging van het onderricht in de praktijk van het beroep voor de deelnemer door de werkgever plaats heeft gevonden op grond van en overeenkomstig een praktijkleerovereenkomst;

  • d.

    de werkgever beschikt over een aanwezigheidsregistratie van de deelnemer bij de beroepspraktijkvorming; en

  • e.

    de werkgever beschikt over een administratie waaruit de begeleiding van de deelnemer blijkt en de wijze waarop de deelnemer het deel van de beroepsopleiding met betrekking tot de beroepspraktijkvorming heeft gerealiseerd.

Artikel

6

Subsidie voor praktijkleerplaatsen in het hbo

Artikel

7

Subsidievoorwaarden hbo praktijkleerplaatsen

Subsidie op grond van artikel 6 wordt slechts verstrekt voor zover:

  • a.

    de student gedurende het desbetreffende studiejaar een opleiding in het hoger beroepsonderwijs heeft gevolgd waarvoor op grond van artikel 5a.9 van de WHW accreditatie is verleend en de opleiding is opgenomen in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs, bedoeld in artikel 6.13 van die wet, en de code van de opleiding is opgenomen in de onderdelen techniek of landbouw en natuurlijke omgeving;

  • b.

    de verzorging van het onderricht in de praktijk van het beroep voor de student door de werkgever plaats heeft gevonden op grond van en overeenkomstig een praktijkleerovereenkomst;

  • c.

    de werkgever beschikt over een aanwezigheidsregistratie van de student bij de beroepsuitoefening; en

  • d.

    de werkgever beschikt over een administratie waaruit de begeleiding van de student blijkt en de wijze waarop de student het deel van de kwaliteiten met betrekking tot de beroepsuitoefening heeft gerealiseerd.

Artikel

8

Subsidie voor werkleerplaatsen voor promovendi en technologisch ontwerpers in opleiding

Artikel

9

Subsidievoorwaarden werkleerplaatsen

Artikel

10

Subsidie voor praktijkleerplaatsen in het vmbo

Artikel

11

Subsidievoorwaarden vmbo praktijkleerplaatsen

Subsidie op grond van artikel 10 wordt slechts verstrekt voor zover:

  • a.

    de leerling een basisberoepsgerichte leerweg in het voortgezet onderwijs volgt die is ingericht als leer-werktraject als bedoeld in artikel 10b1 van de WVO en dat specifiek is gericht op het behalen van een startkwalificatie op het niveau van de basisberoepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder b, van de WEB;

  • b.

    het praktijkgedeelte van het leer-werktraject voldoet aan het aantal klokuren, bedoeld in artikel 10b1, eerste lid, van de WVO;

  • c.

    de verzorging van het onderricht in de praktijk van het beroep voor de leerling door de werkgever plaats heeft gevonden op grond van en overeenkomstig een praktijkleerovereenkomst;

  • d.

    de werkgever beschikt over een aanwezigheidsregistratie van de leerling bij het praktijkgedeelte; en

  • e.

    de werkgever beschikt over een administratie waaruit de begeleiding van de leerling blijkt en de wijze waarop de leerling de leerdoelen van het praktijkgedeelte heeft behaald.

Artikel

12

Buitenlandse opleidingen

Artikel

13

Subsidieperiode

Subsidie wordt verstrekt per studiejaar.

Artikel

14

Subsidieplafonds

Artikel

15

Subsidiebedrag

Het subsidiebedrag per gerealiseerde praktijkleerplaats of gerealiseerde werkleerplaats wordt berekend aan de hand van het beschikbare bedrag voor de desbetreffende categorie gedeeld door het aantal gerealiseerde praktijkleerplaatsen of werkleerplaatsen dat in aanmerking komt voor subsidie voor die categorie, met een maximum van € 2.700 per gerealiseerde praktijkleerplaats of gerealiseerde werkleerplaats.

§

2

Aanvraag

Artikel

16

Aanvrager

Een werkgever als bedoeld in artikel 4, 6, 8 of 10 kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in het desbetreffende artikel indienen.

Artikel

17

Aanvraagtermijn

Artikel

18

Wijze van indiening

Een subsidieaanvraag wordt elektronisch ingediend via de website www.agentschapnl.nl/praktijkleren.

Artikel

19

In te dienen documenten

§

3

Vaststellen subsidie

Artikel

20

Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de subsidieverstrekking geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie:

  • a.

    aan de werkgever voor de deelnemer of student voor meer volledige gerealiseerde praktijkleerplaatsen subsidie zou worden verstrekt dan de duur van de opleiding van de deelnemer of student in studiejaren;

  • b.

    aan de werkgever voor de promovendus voor meer dan vier volledige gerealiseerde werkleerplaatsen subsidie zou worden verstrekt; of

  • c.

    aan de werkgever voor de technologisch ontwerper in opleiding voor meer dan twee volledige gerealiseerde werkleerplaatsen subsidie zou worden verstrekt.

Artikel

21

Wijze van verdeling beschikbare middelen

De minister beslist met toepassing van artikel 15 gelijktijdig op de voor het desbetreffende studiejaar ontvangen aanvragen.

Artikel

22

Beslistermijn

De minister beslist binnen dertien weken na 15 september van enig kalenderjaar op de voor het daaraan voorafgaande studiejaar ontvangen aanvragen.

Artikel

23

Verplichting

Aan de verstrekking van subsidie is de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger de documenten, bedoeld in artikel 5, 7, 9 of 11 gedurende vijf jaren bewaart na het studiejaar waarvoor subsidie is verstrekt.

§

4

Verklaring vergelijkbare opleiding

Artikel

24

Aanvraag voor een verklaring

Artikel

25

Beslissing op aanvraag verklaring

Artikel

26

Weigeringsgronden verklaring

Een aanvraag voor een verklaring wordt in ieder geval geweigerd indien de buitenlandse opleiding niet in dat land is erkend of het opleidingsniveau lager is dan een vergelijkbare Nederlandse opleiding.

§

5

Mandaatverlening en toezicht

Artikel

27

Mandaatverlening directeur generaal Uitvoering Ministerie EZ

Aan de directeur generaal Uitvoering van het Ministerie van Economische Zaken wordt mandaat verleend tot:

  • a.

    het nemen van besluiten namens de minister op grond van deze regeling, met uitzondering van paragraaf 4; en

  • b.

    het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld in onderdeel a, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt, niet door hem in mandaat is genomen.

Artikel

28

Verlening van ondermandaat

De directeur generaal Uitvoering van het Ministerie van Economische Zaken kan met betrekking tot zijn bevoegdheden, bedoeld in artikel 27, ondermandaat verlenen aan één of meer onder hem ressorterende medewerkers.

Artikel

29

Toezicht

Onverminderd het toezicht door de Inspectie van het onderwijs worden de ambtenaren die een aanstelling hebben bij het Ministerie van Economische Zaken, voor zover zij werkzaamheden verrichten ten behoeve van de uitvoering van deze regeling, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij deze regeling.

§

6

Slotbepalingen

Artikel

30

Overgangsbepalingen studiejaar 2014

Artikel

31

Overgangsbepaling opleidingsbedrijven 2014

Artikel

34

Inwerkingtreding

Artikel

35

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling praktijkleren.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,M.Bussemaker