Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 april 2014, nr. MBO/602732, houdende de verstrekking van subsidie voor de verbetering van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt door publiek-private samenwerking (Regeling regionaal investeringsfonds mbo)

Regeling regionaal investeringsfonds mbo

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, Minister van Economische Zaken;

  • b.

    samenwerkingsverband: samenwerkingsverband van tenminste één uit de openbare kas bekostigde onderwijsinstelling en één arbeidsorganisatie dat op grond van een samenwerkingsovereenkomst publiek-private samenwerking vorm geeft;

  • c.

    onderwijsinstelling: instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de wet, voor zover het bekostigde beroepsopleidingen betreft;

  • d.

    wet: Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • e.

    regionale overheid: provincie, gemeente of waterschap;

  • f.

    arbeidsorganisatie: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die economische activiteiten uitoefent;

  • g.

    publiek-private samenwerking: samenwerking tussen in ieder geval een uit de openbare kas bekostigde onderwijsinstelling en een arbeidsorganisatie;

  • h.

    georganiseerd bedrijfsleven: representatieve organisatie van werkgevers of representatieve organisatie van werknemers;

  • i.

    O&O-fonds: Opleidings- en Ontwikkelfonds, opgericht bij een bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangemelde collectieve arbeidsovereenkomst;

  • j.

    beoordelingscommissie: commissie, bedoeld in artikel 19, die is belast met het beoordelen van de subsidieaanvragen.

Artikel

2

Doel van de regeling

Artikel

3

Registratie

Partijen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, die hun belangstelling voor deelname kenbaar willen maken, kunnen zich laten registreren, bij het team Maatwerk Uitvoering Onderwijsbeleid van de Dienst Uitvoering Onderwijs van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel

4

Subsidieplafond

Artikel

6

Besteding van de subsidie

Hoofdstuk

2

Subsidie ten behoeve van publiek-private samenwerking en doelmatiger organiseren van het opleidingenaanbod

§

1

Subsidie voor duurzame publiek-private samenwerking

Artikel

8

Subsidieverstrekking

Artikel

9

Samenwerkingsverband

Artikel

10

Cofinanciering

Artikel

11

Subsidieaanvraag

Artikel

12

Regionaal visiedocument

Artikel

13

Plan van aanpak

Artikel

14

Meerjarenbegroting

Artikel

15

Samenwerkingsovereenkomst

§

2

Subsidie voor doelmatiger organiseren van het opleidingenaanbod

Artikel

16

Subsidie voor doelmatiger organiseren van het opleidingenaanbod

Artikel

17

Subsidievoorwaarden

Hoofdstuk

3

Indiening en beoordeling aanvraag

Artikel

18

Indiening aanvraag

Artikel

19

Beoordelingscommissie

De minister stelt een onafhankelijke beoordelingscommissie in die is belast met het beoordelen van de aanvragen op basis van de beoordelingscriteria, bedoeld in artikel 20. De beoordelingscommissie adviseert de minister over de ingediende subsidieaanvragen.

Artikel

20

Beoordeling van de subsidieaanvraag voor publiek-private samenwerking

Artikel

21

Beoordeling van de subsidieaanvraag voor doelmatiger organiseren

Hoofdstuk

4

Besluitvorming en verplichtingen

Artikel

22

Rangschikking aanvragen

De beoordelingscommissie rangschikt de aanvragen, bedoeld in artikel 11, voor de publiek-private samenwerking die voldoen aan de voorwaarden per kalenderjaar zodanig dat hij een aanvraag hoger rangschikt naarmate deze de in artikel 2, eerste lid, genoemde doelstelling beter realiseert. Daartoe worden de criteria, bedoeld in artikel 20, gehanteerd.

Artikel

23

Besluitvorming door de minister

Artikel

24

Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidieverlening worden geweigerd, indien naar het oordeel van de minister:

  • a.

    de subsidieaanvraag niet voldoet aan de daaraan bij en krachtens deze regeling gestelde eisen;

  • b.

    de kosten van de activiteiten niet in een redelijke verhouding staan tot de voorgenomen doelstellingen en de daarvan te verwachten resultaten; en

  • c.

    onvoldoende vertrouwen bestaat over de financiële haalbaarheid van de publiek-private samenwerking.

Artikel

25

Verplichtingen

Artikel

26

Verantwoording

Artikel

27

Wijze van melding

Artikel

28

Voorschotten en betaling

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

29

Evaluatie van de regeling

Artikel

30

Inwerkingtreding en einddatum

Artikel

31

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling regionaal investeringsfonds mbo.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,M.Bussemaker

Bijlage

1

: Beoordelingskader publiek-private samenwerking

1. Verbetering aansluiting onderwijs op (regionale) arbeids-markt

Er is een regionale visie en analyse met een keuze voor de afbakening van de regio.

1. In de regionale visie is een onderbouwde keuze gemaakt voor de afbakening van de regio

2. De analyse is onderbouwd met kwantitatieve en kwalitatieve gegevens van de regionale (toekomstige) arbeidsmarkt, en wordt waar mogelijk voortgebouwd op bestaande regionale en sectorale agenda’s.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de kwaliteit van de regionale visie en uitgevoerde analyse hoger is, blijkend uit onder andere:

1. een heldere en logische onderbouwing van de afbakening van de regio;

2. de scherpte en juistheid van de analyse van de huidige situatie in de gekozen regio, zowel voor het onderwijs als de arbeidsmarkt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens;

3. een logische aansluiting van de regionale visie op huidige regionale en sectorale agenda’s.

De doelstellingen van de publiek-private samenwerking zijn gebaseerd op een analyse van de aansluiting van het onderwijs op de regionale (toekomstige) arbeidsmarkt.

1. Op grond van de analyse en de regionale visie worden keuzes gemaakt op welke onderdelen de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt wordt verbeterd.

2. Op grond van de gemaakte keuzes wordt een focus aangebracht in het opleidingenaanbod waarop de pps betrekking heeft (doelmatigheid).

3. De beoogde doelstellingen van de pps worden SMART geformuleerd en bevatten kwalitatieve en kwantitatieve aspecten om de aansluiting van het onderwijs op de (regionale) arbeidsmarkt te verbeteren.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de doelstellingen van de pps beter bijdragen aan de verbetering van de aansluiting op de arbeidsmarkt in de gekozen regio, blijkend uit onder andere:

1.een heldere beschrijving van de keuzes op welke onderdelen de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt wordt verbeterd;

2. de keuzes zijn onderbouwd en vloeien logisch voort uit de analyse;

3. een heldere beschrijving van de doelmatige focus in het opleidingenaanbod en hoe deze focus de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt verbetert;

4. een heldere beschrijving

van de doelstellingen die de pps beoogt. Deze doelen zijn Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden (SMART) geformuleerd;

5. een heldere beschrijving van de beoogde resultaten en effecten op de aansluiting van het onderwijs op de (regionale) arbeidsmarkt, zowel in kwantitatieve termen als in kwalitatieve termen, waarbij duidelijk is gemaakt dat het plan van aanpak een oplossing biedt voor de geconstateerde problemen;

6. een heldere beschrijving van de doelgroep(en) van het plan en op welke wijze de pps voorziet in de behoefte van deze doelgroep(en).

Er is draagvlak voor het plan bij de stakeholders in de regio.

In het plan wordt een gezamenlijk belang voor de regio geformuleerd.

Het draagvlak bij regionale stakeholders wordt inzichtelijk gemaakt. Stakeholders zijn bijvoorbeeld andere mbo-instellingen, vmbo-instellingen, hoger onderwijs instellingen, regionale overheden en andere arbeidsorganisaties.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate het draagvlak en instemming van de stakeholders met de regionale visie groter is, blijkend uit onder andere:

– een beschrijving van de urgentie van de pps voor stakeholders in de regio;

– een beschrijving van het voordeel dat (de doelstellingen van) de pps oplevert voor partijen in de regio;

2. Samenwerking en draagvlak

Er is een gedragen samenwerking tussen de partners in het samenwerkingsverband.

1. Er wordt inzichtelijk gemaakt welke belangen de partners hebben bij dit plan en hoe de individuele belangen worden vertaald in de gezamenlijke doelstellingen van de pps.

2. Het samenwerkings-verband toont aan dat er sprake is van ‘comakership’: zowel de onderwijsinstellingen als de arbeidsorganisaties en de andere partners hebben een actieve rol en een werkelijke inbreng in het project. Men investeert samen in het project en toont zich samen eigenaar van het project.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de samenwerking meer vertrouwen geeft in een succesvolle en duurzame uitvoering van het plan van aanpak, blijkend uit onder andere:

1. een beschrijving van belangen en behoeften van de partners en hoe de pps in deze behoeften voorziet, zodanig dat het voor alle partijen voordeel oplevert;

2. alle partners van de pps investeren substantieel in het project wat middelen en menskracht betreft;

3. de rollen en inhoudelijke inbreng van de partners zijn helder omschreven;

4. de inbreng van de verschillende partners is gelijkwaardig;

5. de partnerorganisaties scheppen (im)materiële randvoorwaarden (tijd, faciliteiten, apparatuur etc) voor de uitvoering van het project;

6. een beschrijving van reeds bestaande samenwerking tussen (een deel van) de partners;

7. in de samenwerkings-overeenkomst zijn de gezamenlijke doelen en afspraken met betrekking tot inzet van middelen en menskracht opgenomen.

3. Uitvoerbaarheid en haalbaarheid

De organisatie is zodanig ingericht dat een succesvolle uitvoering van het plan van aanpak mogelijk is.

Het plan toont aan dat er een deskundige (project)organisatie wordt ingericht voor sturing op een efficiënte inzet van middelen, samenwerking, planning, evaluatie en communicatie.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de kwaliteit van de voorgestelde organisatie hoger is, blijkend uit onder andere:

1. een heldere beschrijving van de projectorganisatie die de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen het samenwerkingsverband omvat;

2. een heldere beschrijving van de inhoudelijke inbreng en deskundigheid van de partners en van eventuele externe partijen;

3. een heldere beschrijving van het profiel van de trekker cq. projectleider.

De doelstellingen en activiteitenplanning zijn uitvoerbaar en haalbaar in de tijd.

De in het plan van aanpak neergelegde doelstellingen zijn uitvoerbaar en haalbaar in de tijd: dit is inzichtelijk gemaakt in een activiteiten-planning en taakverdeling tussen de samenwerkings-partners.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de uitvoerbaarheid en haalbaarheid van de activiteitenplanning groter is, blijkend uit onder andere:

1. een planning van de activiteiten, met daarin de totale looptijd, de fasering, mijlpalen, beoogd resultaat en taakverdeling (wie de activiteiten uitvoert of uitvoeren);

2. de activiteiten-planning is zodanig dat uitvoering binnen de gestelde looptijd te realiseren is;

3. de activiteiten-planning sluit aan bij de beoogde doelstellingen.

De risico’s en de beheersmaatregelen zijn in kaart gebracht.

Uit het plan van aanpak blijkt dat er voldoende aandacht is besteed aan de mogelijke risico’s, de beheersmaatregelen en de evaluatie van de voortgang van het plan.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de risico’s worden beschreven en geminimaliseerd in het plan van aanpak, blijkend uit:

1. een heldere beschrijving van de risico’s, waaruit blijkt dat er goed is nagedacht over mogelijke risicofactoren en bedreigingen;

2. een beschrijving van mogelijke maatregelen als deze risicofactoren zich werkelijk voordoen;

3. een heldere beschrijving van de wijze waarop actuele en bruikbare (voortgangs)gegevens

worden verzameld voor (tussentijdse) bijsturing.

4. Duurzaamheid

De samenwerking is zodanig (organisatorisch en inhoudelijk) neergezet dat deze na afloop van de subsidieperiode kan worden voortgezet.

In de aanvraag wordt inzichtelijk gemaakt hoe men de samenwerking voortzet na de subsidieperiode en welke activiteiten hiertoe worden ondernomen.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de inzet en bereidheid van de partners om de samenwerking duurzaam neer te zetten groter is, blijkend uit onder andere:

1. een heldere beschrijving hoe de pps organisatorisch en inhoudelijk wordt voortgezet na afloop van de subsidieperiode. De afspraken over de voortzetting zijn tevens opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst;

2. de mate waarin het voorgestelde toekomstscenario als kansrijk wordt gezien;

3. een heldere beschrijving van de activiteiten die de partners tijdens de subsidieperiode ondernemen om voorzetting na de subsidieperiode te garanderen.

Er is een realistische financiële raming voor de periode na afloop van de subsidieperiode.

Uit de aanvraag blijkt dat er een realistisch financieel model is opgesteld om de pps voort te laten bestaan na afloop van de subsidie.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de kwaliteit van de financiële raming hoger is, blijkend uit onder andere:

1.een inzichtelijke weergave van de jaarlijkse inkomsten en uitgaven voor eerstvolgende vier jaren na de subsidieperiode;

2.een onderbouwing van het (verwachte) positieve danwel negatieve resultaat.

5. Financiering

Er is een realistische begroting van de kosten en de baten van het plan van aanpak voor de verschillende partners.

Er is een inzichtelijke en evenwichtige meerjarenbegroting, die voldoet aan de inrichtingseisen van de regeling.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate meerjarenbegroting realistischer is, blijkend uit onder andere:

1. in de meerjarenbegroting is duidelijk weergegeven welke kosten gemaakt worden en door wie;

2. de kosten staan in verhouding tot de beoogde activiteiten;

3. de beschreven kosten en baten in de meerjarenbegroting zijn realistisch voor de verschillende partners.

De doelstellingen worden op een zo efficiënt mogelijke manier bereikt.

Uit de aanvraag blijkt dat de middelen (geld, tijd en mankracht) zo economisch mogelijk worden ingezet om maximale resultaten te bereiken.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de doelstellingen van de pps zo economisch mogelijk worden bereikt, blijkend uit onder andere:

1.de inzet van mankracht, geld en apparatuur/machines draagt daadwerkelijk bij aan de realisatie van het beoogde doel;

2. de kosten staan in verhouding tot de opbrengsten en resultaten die in het plan van aanpak zijn beschreven.

3. de kosten van overhead worden zo laag mogelijk gehouden.

De vereiste cofinanciering is aangetoond.

De cofinanciering is weergegeven en volgens de kaders van de regeling geregeld.

Voor dit deelaspect wordt een hogere score toegekend naar mate de cofinanciering beter is geborgd voor de gehele subsidieperiode, blijkend uit onder andere:

1. er is duidelijk weergegeven hoe de cofinanciering is opgebouwd en hoe deze verdeeld is over de partners;

2. de cofinanciering is voldoende om (tezamen met de rijkssubsidie) de kosten van het project te dekken.

3. de cofinanciering is realistisch voor de verschillende partners. Dit blijkt o.a. uit jaarverslag(en) van de betrokken arbeidsorganisatie(s), beschikking subsidieverlening provincie/gemeente etc.

Bijlage

2

Beoordelingskader voor doelmatiger organiseren

1. Verbetering aansluiting beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt

Het doelmatiger organiseren van het aanbod draagt eraan bij dat de beroepsopleiding een deelnemersomvang heeft zodat deze met voldoende kwaliteit en continuïteit in stand kan worden gehouden.

Het doelmatiger organiseren van het aanbod draagt hierdoor bij aan het verbeteren van de aansluiting van het onderwijs op de (regionale) arbeidsmarkt.

1. In het plan van aanpak staat de gekozen maatregel voor het doelmatiger organiseren van het opleidingenaanbod in de regio beschreven en op welke wijze dit wordt gerealiseerd.

2. Het plan van aanpak toont aan dat de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt wordt verbeterd met deze maatregel.

Het plan van aanpak toont aan dat hierbij rekening is gehouden met:

– de spreiding van het geheel aan onderwijsvoorzieningen in de regio; en

– de afweging tussen (optimale) arbeidsmarktrelevantie en maximale toegankelijkheid.

Het voorstel/de beschreven maatregel voor het doelmatiger organiseren van het opleidingenaanbod sluit aan op de regionale visie en de onderliggende analyse voor de pps.

1. Het voorstel en de beschreven maatregel voor het doelmatiger organiseren van het opleidingenaanbod zijn beredeneerd vanuit de regionale visie en de onderliggende analyse voor de pps.

2. Samenwerking en draagvlak

In het plan van aanpak is een goede samenwerking opgezet.

Er zijn heldere afspraken gemaakt m.b.t. taakverdeling en verantwoordelijkheden.

Er is draagvlak voor het plan bij de betrokken onderwijsinstellingen en stakeholders in de regio.

1. Uit de regionale visie blijkt dat er draagvlak is bij de stakeholders in de regio voor het voorstel voor het doelmatiger organiseren van het opleidingenaanbod.

2. Er is afstemming bereikt met andere mbo-instellingen en andere betrokken stakeholders zoals vmbo-scholen, hoger- onderwijsinstellingen en andere arbeidsorganisaties.

3. Er is rekening gehouden met de toekomstige mutaties in het opleidingenportfolio van andere mbo-instellingen in de regio.

4. Er is rekening gehouden met de deelnemersomvang bij vergelijkbare opleidingen bij andere mbo-instellingen in de regio.

3. Uitvoerbaarheid en haalbaarheid

Het plan van aanpak voor doelmatiger organiseren van het opleidingenaanbod is haalbaar en uitvoerbaar in de tijd.

1. Er is een inzichtelijke activiteitenplanning en taakverdeling van de betrokken onderwijsinstellingen waaruit tevens blijkt dat het plan van aanpak haalbaar en uitvoerbaar zijn.

4. Financiering

In de meerjarenbegroting zijn de kosten en baten voor het onderdeel doelmatiger organiseren van het opleidingenaanbod opgenomen. De cofinanciering daarvan is inzichtelijk gemaakt in deze meerjarenbegroting en de samenwerkings-overeenkomst.

1. In de meerjarenbegroting is duidelijk weergegeven welke kosten gemaakt worden en door wie.

2. In de begroting is de cofinanciering vanuit de betrokken onderwijsinstellingen inzichtelijk gemaakt.

3. Uit de samenwerkingsovereenkomst blijkt hoe de betrokken onderwijsinstellingen afspraken hebben gemaakt over de financiering van de maatregel.

5. Efficiëntie

Relatie doel-middelen

1. Uit het plan van aanpak en de begroting blijkt de middelen (geld, tijd en mankracht) zo economisch mogelijk worden ingezet om het doelmatiger organiseren op een efficiënte manier kan worden bereikt.

2. Uit het voorstel blijkt dat de overhead zo beperkt mogelijk is gehouden.