Besluit van 11 september 2014, houdende regels ter uitvoering van de artikelen 89 en 90 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013, L 176) (Besluit uitvoering publicatieverplichtingen richtlijn kapitaalvereisten)

Besluit uitvoering publicatieverplichtingen richtlijnen kapitaalvereisten en prudentieel toezicht beleggingsondernemingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 26 juni 2014, FM/2014/1019 M, directie Financiële Markten, gedaan mede namens Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 juli 2014, nr. W06.14.0209/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 5 september 2014, FM/2014/1241 U, directie Financiële Markten, uitgebracht mede namens Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

(definities)

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • bank: een bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

  • beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen: een beleggingsonderneming met zetel in Nederland waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 van de wet is verleend, niet zijnde een beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten en niet zijnde een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen;

  • beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten: een beleggingsonderneming met zetel in Nederland waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 van de wet is verleend en die op grond van artikel 1, tweede lid, onderdeel a of b, of vijfde lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen de vereisten van de verordening kapitaalvereisten toepast, of ten aanzien waarvan de Nederlandsche Bank een besluit als bedoeld in artikel 3:4a, eerste lid, van de wet heeft genomen;

  • bijkantoor: een bijkantoor als bedoeld in artikel 4, eerste lid, punt 17, van de verordening kapitaalvereisten;

  • richtlijn kapitaalvereisten: richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2103 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013, L 176);

  • richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen: richtlijn (EU) 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijnen 2002/87/EG, 2009/65/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU en 2014/65/EU (PbEU 2019, L 314);

  • verordening kapitaalvereisten: verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2013, L 176);

  • verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen: verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014 (PbEU 2019, L 314);

  • wet: Wet op het financieel toezicht.

Artikel

2

Dit besluit is van toepassing op banken met zetel in Nederland, op beleggingsondernemingen onder de verordening kapitaalvereisten en op beleggingsondernemingen in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen.

Artikel

3

(country by country reporting)

Artikel

4

(direct ingaande verplichtingen)

Artikel

5

(bekendmaking rendement op activa)

Artikel

6

(inwerkingtreding)

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering publicatieverplichtingen richtlijnen kapitaalvereisten en prudentieel toezicht beleggingsondernemingen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar
Willem-Alexander
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten