Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 27 oktober 2014, nr. WJZ / 14149837, houdende vaststelling van de Regeling paardensperma 2015 (Regeling paardensperma 2015)

Regeling paardensperma 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Besluit:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • besluit: Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra;

  • bokmerrie: geslachtsrijpe paardachtige van het vrouwelijk geslacht die op het spermawincentrum verblijft om de hengsten te stimuleren tot springen in de winningsruimte;

  • CEM: Contagieuze Equine Metritis;

  • dierenarts van het centrum: dierenarts-practicus verbonden aan het paardenspermawincentrum;

  • EVA: Equine Virus Artritis;

  • hengst: geslachtsrijpe paardachtige van het mannelijk geslacht die kennelijk bestemd is voor de fokkerij;

  • KI-station: station voor kunstmatige inseminatie;

  • keuringsdierenarts: officiële dierenarts verbonden aan de NVWA;

  • NVWA: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • richtlijn 92/65/EEG: Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PbEG L 268);

  • richtlijn 2009/156/EG: Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PbEU L 192);

  • seizoensgebonden fokkerij: het winnen van vers sperma gedurende het seizoen lopend van 1 januari tot en met 15 augustus;

  • winning: hoeveelheid sperma die op een bepaald moment van een donor is verkregen.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

De eigenaar of de exploitant van een paardenspermawincentrum dan wel diens vertegenwoordiger beschikt over een administratie waarmee de keuringsdierenarts op elk moment een overzicht kan worden geboden van het sperma dat in het paardenspermawincentrum gewonnen dan wel opgeslagen is, en die de tracering van contacten tussen het paardenspermawincentrum met inseminatoren, dierenartsen, vervoerders, handelaren en gebruikers van het sperma inzichtelijk maakt.

Artikel

5

Artikel

6

§

2

Paardenspermawincentra die niet enkel sperma winnen voor de nationale markt, maar tevens voor het intracommunautaire handelsverkeer en het handelsverkeer naar derde landen

Artikel

8

Dit hoofdstuk is van toepassing op paardenspermawincentra die niet enkel sperma winnen voor de nationale markt, maar tevens voor het intracommunautaire handelsverkeer en het handelsverkeer naar derde landen.

Artikel

9

Het paardenspermawincentrum voldoet aan Bijlage D, hoofdstuk I, van richtlijn 92/65/EEG.

Artikel

10

Artikel

11

Het winnen, bewerken en opslaan van paardensperma geschiedt voor zover van toepassing overeenkomstig Bijlage D, hoofdstuk III, van richtlijn 92/65/EEG.

Artikel

12

Artikel

13

Van toezicht van een dierenarts van het centrum als bedoeld in Bijlage D, Hoofdstuk I, onderdeel I, subonderdeel 1, punt 1.1, van richtlijn 92/65/EEG is sprake, indien die dierenarts overeenkomstig de krachtens artikel 12 vastgestelde procedures en protocollen erop toeziet dat de voorschriften bedoeld in artikel 9, 10 en 11 in acht worden genomen en dat door betrokkenen de krachtens artikel 12 vastgestelde procedures en protocollen correct worden uitgevoerd.

Artikel

14

Artikel

16

De eigenaar of de exploitant van een paardenspermawincentrum dan wel diens vertegenwoordiger laat ten minste eenmaal per jaar in het geval van seizoensgebonden fokkerij en tweemaal per jaar in het geval van niet seizoensgebonden fokkerij door de keuringsdierenarts een inspectie verrichten waaruit blijkt in hoeverre op het paardenspermawincentrum wordt voldaan aan de ingevolge deze regeling geldende voorschriften en welke voorzieningen eventueel moeten worden getroffen, indien het paardenspermawincentrum niet of niet volledig aan die voorschriften voldoet.

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Een wijziging van een of meer onderdelen van richtlijn 92/65/EEG gaat voor de toepassing van de artikelen van deze regeling, waarin naar die onderdelen wordt verwezen, gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekend gemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

§

3

Paardenspermawincentra die uitsluitend sperma winnen voor de nationale markt ten behoeve van kunstmatige inseminatie

Artikel

20

Dit hoofdstuk is van toepassing op paardenspermawincentra die uitsluitend sperma winnen voor de nationale markt ten behoeve van kunstmatige inseminatie.

Artikel

21

De eigenaar of de exploitant van een paardenspermawincentrum dan wel diens vertegenwoordiger:

  • a.

    meldt het paardenspermawincentrum aan bij de NVWA;

  • b.

    zorgt dat het personeel en de dierenarts van het centrum de werkzaamheden verrichten overeenkomstig opgestelde interne procedures en voorschriften;

  • c.

    geeft de dierenarts van het centrum de hiervoor benodigde instructies, en

  • d.

    zorgt ervoor dat het personeel een toereikende opleiding heeft gekregen inzake ontsmettingsprocedures en hygiënetechnieken van met name de apparatuur die bij het verkrijgen en het behandelen van sperma wordt gebruikt om verspreiding van ziekten tegen te gaan.

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Het paardenspermawincentrum beschikt ten behoeve van de controle over een register dat vanuit één plaats op het centrum door een inspecteur van de NVWA te raadplegen is. Uit het register kan te allen tijde met betrekking tot elke aanwezige hengst of bokmerrie op eenvoudige wijze worden afgeleid:

  • a.

    de naam;

  • b.

    het ras;

  • c.

    de geboortedatum;

  • d.

    het identificatienummer;

  • e.

    de gegevens inzake de uitgevoerde vaccinaties;

  • f.

    de gegevens inzake veterinaire bevindingen en handelingen;

  • g.

    de uitslag en datum van de CEM- en EVA-onderzoeken, bedoeld in artikel 27;

  • h.

    het laatste verblijfadres, en

  • i.

    alle verplaatsingen, onder vermelding van de datum van aankomst op of vertrek van het paardenspermawincentrum of eventueel de vaste dagen waarop de hengst het paardenspermawincentrum bezoekt voor spermawinning en eventuele uitzonderingen op deze bezoekdata.

Artikel

29

Een partij sperma gaat bij afvoer van de kadastrale eenheid, waarop het paardenspermawincentrum is gelegen, vergezeld van een geleidebiljet, waarop met betrekking tot de partij de volgende gegevens zijn vermeld:

  • a.

    het herkomstadres met het identificatienummer;

  • b.

    de datum van afvoer;

  • c.

    het identificatienummer van het betrokken sperma;

  • d.

    het identificatienummer van de hengst waarvan het sperma is gewonnen;

  • e.

    het aantal doses sperma;

  • f.

    de naam, het adres, en indien van toepassing het identificatienummer van de ontvanger;

  • g.

    een codering dat het sperma enkel voor de nationale markt bestemd is, en

  • h.

    indien het buiten Nederland gewonnen sperma betreft, het nummer van het gezondheidscertificaat, bedoeld in artikel 9.5, eerste lid, onderdeel c, of in artikel 9.6, derde lid, onderdeel c, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, alsmede de datum waarop dit sperma binnen Nederland is gebracht.

§

4

Wijziging en intrekking van regelingen

Artikel

30

Wijzigt de Regeling NVWA-tarieven.

§

5

Slotbepalingen

Artikel

32

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel

33

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling paardensperma 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Staatssecretaris van Economische Zaken,S.A.M.Dijksma

Bijlage

1

bij artikel 27, eerste, tweede en vierde lid

  • 1.

    De monstername en het onderzoek als bedoeld in artikel 27, eerste lid, wordt als volgt uitgevoerd:

    • a.

      Met betrekking tot het testen op CEM wordt een kweek(meng)monster van de penisschacht (voorhuid), urethra en fossa glandis van de hengst genomen. Dit monster wordt in een transportmedium met actieve kool (bijvoorbeeld Amies-medium) naar het laboratorium verzonden. Het monster wordt onderzocht door middel van een kweek, PCR of real-time PCR en dient negatief te zijn.

    • b.

      Met betrekking tot het testen op EVA wordt een serumneutralisatietest uitgevoerd. Indien het dier seropositief is, wordt een virusisolatietest, een PCR of een real-time PCR op een deel van het volledige sperma uitgevoerd die negatief dient te zijn.

  • 2.

    De monstername en het onderzoek als bedoeld in artikel 27, tweede lid, wordt als volgt uitgevoerd:

    • a.

      Met betrekking tot het testen op CEM wordt één kweek(meng)monster uit de fossa clitoralis en de clitorale sinussen van de bokmerrie genomen. Dit monster wordt in een transportmedium met actieve kool (bijvoorbeeld Amies-medium) naar het laboratorium verzonden. Het monster dient negatief te zijn.

    • b.

      Met betrekking tot het testen op EVA wordt een serumneutralisatietest uitgevoerd. Het dier dient seropositief te zijn.

  • 3.

    De procedure als bedoeld in artikel 27, vierde lid, wordt als volgt uitgevoerd:

    • a.

      Indien een hengst of bokmerrie bacteriologisch positief wordt getest op CEM, wordt het dier afgezonderd en behandeld of verwijderd van het paardenspermawincentrum. De overige dieren op het centrum worden direct getest waarbij bacteriologisch positieve dieren eveneens worden afgezonderd of verwijderd. De resterende dieren worden 30 dagen na de afzondering of verwijdering van de positieve dieren hertest op CEM, waarna eventueel positieve dieren worden afgezonderd of verwijderd van het centrum. De laatste stap wordt herhaald tot het moment dat de testuitslag van alle resterende dieren negatief is. Positieve dieren die in afzondering zijn gehouden en behandeld dienen na tenminste 7 dagen bij een systemische behandeling of na tenminste 21 dagen bij een lokale behandeling bemonsterd en met negatief resultaat getest te worden op CEM, alvorens zij weer vrij verklaard kunnen worden.

    • b.

      Indien een hengst serologisch positief wordt getest op EVA, wordt het dier afgezonderd en ondergaat het een virusisolatietest, een PCR of een real-time PCR op een deel van het volledige sperma. Bij een negatief resultaat kan de afzondering worden opgeheven. Bij een positief resultaat wordt de hengst verwijderd en worden de overige dieren op het centrum direct getest waarbij serologisch positieve dieren eveneens worden afgezonderd en een virusisolatietest, een PCR of een real-time PCR ondergaan, die negatief dient te zijn. Positieve dieren worden verwijderd van het paardenspermawincentrum. Alle resterende seronegatieve dieren worden 30 dagen na de afzondering of verwijdering van de positieve dieren hertest. Een bokmerrie die serologisch negatief reageert in de test wordt van het wincentrum verwijderd.