Artikel
1
Algemene leiding
Vervallen
Besluit:
Vervallen
De directeuren zijn met inachtneming van de bepalingen in het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën verantwoordelijk voor hun beleidsterreinen zoals genoemd in bijlage 1 van het Organisatie- en mandaat ministerie van Financiën, voor de samenhang tussen hun beleidsterreinen en voor de bijbehorende bedrijfsvoering.
In de bij dit besluit behorende bijlage 2 wordt vastgesteld welke afdelingshoofden tevens plaatsvervangend directeur zijn.
In bijlage 2 zijn de budgethouders aangewezen alsmede de budgetten waarvoor zij bevoegd zijn. De budgethouders zijn bevoegd verplichtingen – met financiële consequenties – aan te gaan en uitgaven goed te keuren binnen hun budgetten en passend binnen hun taken.
De directeuren van de in bijlage 1 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën genoemde directies en hun plaatsvervangers hebben binnen het kader van hun jaarplannen en binnen door de minister of namens de minister door de secretaris-generaal of de algemene leiding van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken gegeven richtlijnen mandaat tot het nemen van besluiten en afdoen van stukken betreffende alle beleidsaangelegenheden die behoren tot hun werkterrein genoemd in bijlage 1 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën.
De in het eerste lid toegekende mandaten kunnen binnen het kader van hun taken ook worden uitgeoefend door de onder de directeuren ressorterende functionarissen die daartoe worden gemandateerd in bijlage 2.
De directeuren van de in bijlage 1 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën genoemde directies en hun plaatsvervangers hebben, binnen het kader van hun jaarplannen en binnen door de minister of namens de minister door de secretaris-generaal of directeur-generaal voor Fiscale Zaken gegeven richtlijnen en behoudens de bepalingen in het Organisatie- en Mandaatbesluit ministerie van Financiën, mandaat tot het nemen van besluiten en afdoen van stukken betreffende alle bedrijfsvoeringsaangelegenheden die behoren tot hun werkterrein genoemd in bijlage 1 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën.
De in het eerste lid toegekende mandaten kunnen binnen het kader van hun taken ook worden uitgeoefend door de onder de directeuren ressorterende functionarissen die daartoe worden gemandateerd in bijlage 2.
Onverminderd het eerste lid is de bevoegdheid tot het afdoen en ondertekenen van besluiten namens de in het eerste lid gemandateerde functionarissen toegekend aan het hoofd en het plaatsvervangend hoofd van de eenheid Organisatie & Personeel van de directie Bedrijfsvoering.
Aan de in het eerste lid gemandateerde functionarissen is voorbehouden het afdoen en ondertekenen van besluiten aangaande:
vaststelling feitelijk opgedragen functie;
(verlengde) aanstellingsbesluiten;
ver- en herplaatsing;
aanstelling in vaste dienst;
tijdelijk opdragen van andere werkzaamheden;
toekennen extra periodieke verhoging;
onthouden van een periodieke verhoging;
wijziging van salarisschaal;
incidentele beloning voor bijzondere prestaties;
korting bezoldiging bij arbeidsongeschiktheid;
Onderdeel van deze regeling vormt een mandaatregister dat is opgenomen in bijlage 2. Het mandaatregister bevat handtekeningen en parafen van de in de artikelen 3, 4 en 5 gemandateerde functionarissen.
De in artikel 3 en artikel 4 tweede lid gemandateerde functionarissen zijn verantwoordelijk voor een adequate uitvoering van het toegekende mandaat.
De volgende regeling wordt ingetrokken:
Organisatie- en mandaatbesluit directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 mei 2010.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 mei 2014.
Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie- en mandaatbesluit directoraat-generaal voor Fiscale Zaken.
Vervallen
Niet opgenomen.