Besluit van 26 november 2014 tot uitvoering van de Wet op de dierproeven (Dierproevenbesluit 2014)

Dierproevenbesluit 2014

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 23 september 2013, nr. WJZ / 13153474;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 oktober 2013, nr. W15.13.0337/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 21 november 2014, nr. WJZ / 14026568;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemeen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder «wet»: Wet op de dierproeven.

§

2

Dierproeven en projecten

Artikel

2

Artikel

3

Bij ministeriële regeling wordt bepaald op welke wijze de niet-technische samenvatting van een project waarvoor de centrale commissie dierproeven een projectvergunning heeft verleend, bekend wordt gemaakt.

Artikel

4

Bij ministeriële regeling kan een vereenvoudigde procedure als bedoeld in artikel 10a4 van de wet worden vastgesteld.

Artikel

5

Als bedreigde diersoorten als bedoeld in artikel 10e, derde en vierde lid, van de wet worden aangewezen de soorten, bedoeld in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantesoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer, die niet onder het toepassingsgebied van artikel 7, eerste lid, van die verordening vallen.

§

3

Verplichtingen voor fokker, leverancier en gebruiker

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de deskundigheid en bekwaamheid van de persoon, bedoeld in artikel 14 van de wet.

Artikel

11

Artikel

13

§

4

Slotbepalingen

Artikel

15

De in de artikelen 2, eerste lid, gestelde vereisten dat de persoon, bedoeld in artikel 9 van de wet, opgeleid moet zijn in een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte, respectievelijk een door Onze Minister erkende cursus proefdierkunde heeft gevolgd, geldt niet ten aanzien van personen ten aanzien waarvan vóór de inwerkingtreding van de wet tot wijziging van de Wet op de dierproeven in verband met implementatie van richtlijn 2010/63/EU op grond van artikel 16 van de wet een ontheffing van het verbod in artikel 9 van de wet is verleend, voor zover deze ontheffing betrekking heeft op deze vereisten.

Artikel

16

Wijzigt het Besluit identificatie en registratie van dieren.

Artikel

17

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

18

Dit besluit wordt aangehaald als: Dierproevenbesluit 2014.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Economische Zaken , S.A.M.Dijksma
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W.Opstelten