Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 8 december 2014, nr. WJZ/14011574, tot kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw (Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw)

Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Besluit:

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

CO2-jaarvracht:

totale CO2-emissie van de activiteit in een kalenderjaar;

Emissieaangifte:

aangifte van de CO2-jaarvracht van de activiteit;

Activiteit:

activiteit als bedoeld in artikel 15.51 van de Wet milieubeheer;

Activiteit regime A:

activiteit die in een kalenderjaar 305 ton CO2 of meer emitteert;

Activiteit regime B:

activiteit die in een kalenderjaar minder dan 305 ton CO2 emitteert.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

6

Archiefbescheiden van het Productschap Tuinbouw betreffende zaken die op basis van deze regeling worden behartigd door de minister, worden overgedragen aan de minister, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1955 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel

7

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel

8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling kostenverevening reductie

CO2-emissies glastuinbouw.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Economische ZakenS.A.M.Dijksma

Bijlage

Methode voor de bepaling van de CO2-jaarvracht over 2015 en volgende jaren

  • 1.

    De CO2-jaarvracht van de activiteit wordt bepaald door de CO2-emissie behorende bij het totale gasverbruik van de activiteit (Eg) en behorende bij warmte afgenomen van een activiteit waarop de titels 15.13 en 16.2 van de wet niet van toepassing zijn (Ew).

  • 2.

    De CO2-emissie, in ton CO2, gerelateerd aan het totale gasverbruik (Eg) wordt:

    • a.

      tot en met 2021 berekend volgens de formule:

      An x 31.65 x 56.8 / 1.000.000;

    • b.

      vanaf 2022 berekend volgens de formule:

      An x 31.65 x standaard CO2-emissiefactor voor aardgas / 1.000.000.

    Hierbij staat An als bedoeld in onderdelen a en b, voor de in het betrokken kalenderjaar verbruikte hoeveelheid gas in normaal kubieke meters.

  • 3.

    De CO2-emissie, in ton CO2, gerelateerd aan de warmte afgenomen van een activiteit waar de titels 15.13 en 16.2 van de wet niet op van toepassing zijn (Ew), wordt berekend op basis van de door de toeleverancier van de warmte aangeleverde gegevens over:

    • het totale gasverbruik van de installatie(s);

    • de totale elektriciteitsproductie van de installatie(s);

    • de totale warmte productie van de installatie(s);

    • de geleverde hoeveelheid warmte aan de activiteit waarvan de jaarvracht bepaald moet worden.

    Indien bovengenoemde gegevens niet beschikbaar zijn, wordt de Ew in ton CO2 bepaald op basis van een gecertificeerde meting van de toegeleverde hoeveelheid warmte in Gigajoule (GJ) vermenigvuldigd met de factor 0,055 ton CO2 /GJ.

  • 4.

    Het gasverbruik van een activiteit wordt bepaald op basis van de jaarfactuur van de energiemaatschappij en op basis van andere schriftelijke afleveringsbewijzen van gas.