Artikel
I
Wijzigt de Wegenverkeerswet 1994.
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt de Wegenverkeerswet 1994.
Wijzigt de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993.
Aanvragen tot afgifte van het op grond van artikel 20, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet af te geven certificaat van vakbekwaamheid, bedoeld in artikel 9.36 van het Arbeidsomstandighedenbesluit zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van deze wet die voor dat tijdstip zijn ingediend, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen die tot dat tijdstip golden voor de afgifte van dat certificaat.
Op grond van artikel 20, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet afgegeven certificaten van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 9.36 van het Arbeidsomstandighedenbesluit die zijn afgegeven voor de inwerkingtreding van artikel I van deze wet geven de bevoegdheid tot het besturen van rijbewijsplichtige voertuigen van de categorie T tot uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van artikel I van deze wet.
Gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn is ten aanzien van houders van het in het eerste lid bedoelde certificaat artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 niet van toepassing op het besturen van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen landbouw- en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid.
Tot uiterlijk één jaar na de datum van inwerkingtreding van artikel I van deze wet wordt aan houders van het in het eerste lid bedoelde certificaat op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor vastgestelde tarief overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde eisen een rijbewijs afgegeven dat geldig is voor het besturen van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen landbouw- en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid.
Personen aan wie voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van deze wet een rijbewijs is afgegeven voor de categorie B, dan wel ten aanzien van wie voor genoemd tijdstip het besluit tot afgifte van een rijbewijs voor de categorie B is genomen, zijn tevens bevoegd tot het besturen van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen landbouw- en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid tot uiterlijk tien jaar na inwerkingtreding van artikel I van deze wet, dan wel tot het tijdstip waarop een nieuw of vervangend rijbewijs voor de categorie B wordt afgegeven, indien dit tijdstip valt binnen genoemde periode van tien jaar.
Aan personen aan wie voor het tijdstip van de inwerkingtreding van artikel I van deze wet een rijbewijs is afgegeven voor de categorie B dat op dat tijdstip nog geldig is of waarvan de geldigheid voor dat tijdstip is verlopen door het verstrijken van de geldigheidsduur, dan wel ten aanzien van wie voor genoemd tijdstip het besluit tot afgifte van een rijbewijs voor de categorie B is genomen, wordt tot uiterlijk tien jaar na dat tijdstip van inwerkingtreding op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor vastgestelde tarief overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde eisen een rijbewijs afgegeven dat mede geldig is voor het besturen van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen landbouwen bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid.
Het eerste en tweede lid gelden niet ten aanzien van houders van een rijbewijs B die dat rijbewijs hebben verkregen op of na hun zeventiende verjaardag, maar voor hun achttiende verjaardag, gedurende de periode dat zij alleen onder begeleiding een motorrijtuig van de rijbewijscategorie B mogen besturen.
Voor de toepassing van het eerste tot en met derde lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een geldig rijbewijs voor de categorie B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.
Vervallen
Op de eerste vordering van de in artikel 159 van de Wegenverkeerswet 1994 bedoelde personen is de bestuurder van een landbouw- of bosbouwtrekker of een motorrijtuig met beperkte snelheid verplicht dat motorrijtuig te doen stilhouden, alsmede het in artikel IV, eerste lid, van deze wet bedoelde certificaat van vakbekwaamheid behoorlijk ter inzage af te geven.
Op de eerste vordering van de in artikel 159 van de Wegenverkeerswet 1994 bedoelde personen zijn de in artikel VI, tweede lid, van deze wet bedoelde personen verplicht de in dat lid bedoelde pas behoorlijk ter inzage af te geven.
Onze Minister van Infrastructuur en Milieu zendt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.