Artikel
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a.
actieve medische implantaten: het radiodeel van actieve implanteerbare medische apparatuur dat is ontworpen om, volledig of gedeeltelijk, op operatieve of medische wijze in het menselijk lichaam of in het lichaam van een dier te worden geïmplanteerd en, indien van toepassing, de bijbehorende buiten het lichaam bestaande apparatuur;
-
b.
ALD (Assistive Listening Devices): radiocommunicatiesystemen waarmee slechthorenden hun gehoorvermogen kunnen verbeteren;
-
c.
apparatuur voor modelbesturing: radiozendapparatuur voor afstandsbesturing en telemetrie die gebruikt wordt om de beweging van modellen te besturen in de lucht, op het land of in het water;
-
d.
apparatuur voor radiodeterminatie: radiozendapparatuur die wordt gebruikt om de positie, snelheid of andere kenmerken van een object vast te stellen of om informatie te verkrijgen over deze parameters;
-
e.
besluit: Frequentiebesluit 2013;
-
f.
bodemradar (Ground Prenetrating Radar): apparaat voor de opsporing of het verkrijgen van beelden van objecten onder de grond of het bepalen van de fysische eigenschappen van de grond;
-
g.
breedbanddatatransmissieapparatuur: radiozendapparatuur die die gebruik maakt van breedbandmodulatietechnieken om toegang te krijgen tot spectrum;
-
h.
frequentiegebruik met een primaire status: gebruik van frequentieruimte voor de uitoefening van een radiodienst die ingevolge het frequentieplan een primaire status heeft;
-
i.
frequentiegebruik met een secundaire status: gebruik van frequentieruimte voor de uitoefening van een radiodienst die ingevolge het frequentieplan een secundaire status heeft;
-
j.
frequentiegebruik met een NIB-status: gebruik van frequentieruimte voor de uitoefening van een radiodienst die ingevolge het frequentieplan een NIB-status heeft;
-
k.
frequentieplan: plan als bedoeld in artikel 3.1 van de wet;
-
l.
inductieve apparatuur: radiozendapparatuur die gebruik maakt van magnetische velden met systemen met een inductieve lus voor nabije veld communicatie;
-
m.
klasse van uitzending: klasse van uitzending als bedoeld in bijlage 1 van deel 2 van het Radioreglement;
-
n.
meetapparatuur: radiozendapparatuur die deel uitmaakt van bidirectionele radiocommunicatiesystemen waarmee monitoring op afstand, meting en datatransmissie in intelligente netinfrastructuren wordt verricht;
-
o.
muur: betonnen structuur of een andere fysieke structuur die massief en dik genoeg is om het grootste deel van het signaal dat door de muur indringende radar wordt uitgezonden te absorberen;
-
p.
muur indringende radar (Wall Prenetrating Radar): apparaat voor het opsporen van de locatie van objecten binnen een muur of om de fysieke eigenschappen te bepalen binnen de muur;
-
q.
niet-specifieke korteafstandsapparatuur: elke soort radiozendapparatuur ongeacht de toepassing of het doel, die aan de voor een bepaalde frequentie vastgestelde technische voorwaarden voldoet;
-
r.
PMSE (Programme Making and Special Events) audioapparatuur: radiozendapparatuur die wordt gebruikt voor de transmissie van analoge of digitale audiosignalen tussen een beperkt aantal zenders en ontvangers en die voornamelijk wordt toegepast voor de productie van uitzendingen dan wel particuliere of openbare sociale of culturele evenementen;
-
s.
RTE (Radar Target Enhancer): actieve radarreflector die van andere schepen ontvangen radarsignalen versterkt en terugzendt;
-
t.
TLPR (Tank Level Probing Radar): specifieke toepassing van radiodeterminatie die wordt gebruikt om het tankniveau te meten, geïnstalleerd in tanks van metaal of gewapend beton of soortgelijke structuren die gemaakt zijn van materiaal met vergelijkbare dempende werking;
-
u.
Radioreglement: Radioreglement 1979 met bijlagen, behorende bij de op 22 december 1989 te Nice tot stand gekomen Internationale Constitutie en Conventie van de Internationale Telecommunicatie Unie (Trb. 2013, 1);
-
v.
radiostation: een of meer radiozendapparaten met de daartoe behorende antenne-inrichtingen, noodzakelijk voor het op een locatie uitvoeren van een radiocommunicatiedienst als bedoeld in artikel 1.19 van het Radioreglement;
-
w.
RFID-apparaten :radiocommunicatiesystemen, bestaande uit radiozendapparatuur bevestigd aan levende wezens of levenloze objecten en zender- of ontvangereenheden die de radiozendapparatuur activeren en de gegevens weer ontvangen;
-
x.
SART (Search and Rescue Transponders): apparaat waarmee in geval van nood door de transponder een signaal wordt teruggezonden;
-
y.
sociale alarmsystemen: radiocommunicatiesystemen waarmee een persoon in nood met behulp van een eenvoudige beweging een verzoek om hulp kan uitzenden;
-
z.
telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer: radiozendapparatuur die wordt gebruikt op het gebied van vervoer, verkeersbeheer, navigatie, mobiliteitsbeheer en in intelligente vervoerssystemen.