Wet van 4 juni 2015 tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter verbetering van de naleving en handhaving van arbeidsrechtelijke wetgeving in verband met de aanpak van schijnconstructies door werkgevers (Wet aanpak schijnconstructies)

Wet aanpak schijnconstructies

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele wijzigingen aan te brengen in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het tegengaan van schijnconstructies door werkgevers en in verband daarmee ook de handhaafbaarheid te verbeteren en dat het voorts wenselijk is door openbaarmaking inzicht te geven in het toezicht en de naleving van de arbeidswetten te bevorderen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Wijzigt de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

Artikel

II

Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 7.

Artikel

III

Wijzigt de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten.

Artikel

IV

Wijzigt de Wet arbeid vreemdelingen.

Artikel

V

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

VI

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

VII

Wijzigt de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs.

Artikel

VIII

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

IX

Deze wet is niet van toepassing ten aanzien van loon dat is verschuldigd over een tijdvak dat ligt voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel A.

Artikel

X

Indien op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel E, artikel 692 lid 2 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is op de derde, bedoeld in titel 10, afdeling 11 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, blijven de artikelen 692 en 696 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de daarop berustende bepalingen zoals deze luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel E, tot zes maanden na die inwerkingtreding van toepassing.

Artikel

Xa

Wijzigt de Wet werk en zekerheid.

Artikel

XI

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie binnen 3 jaren na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

XII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

XIII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanpak schijnconstructies.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar
Willem-Alexander
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur