Artikel
I
Wijzigt de Vreemdelingenwet 2000.
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt de Vreemdelingenwet 2000.
Op aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 waarop is besloten voor inwerkingtreding van deze wet en intrekkingen voor inwerkingtreding van deze wet, is het recht zoals dit gold voor inwerkingtreding van deze wet van toepassing, met uitzondering van artikel 83a (nieuw) van de Vreemdelingenwet 2000, tenzij het onderzoek door de rechtbank gesloten is.
Bewaring van een vreemdeling, die een aanvraag als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 heeft ingediend en die op het moment van inwerkingtreding van deze wet gehouden is zich op te houden in een door de ambtenaar belast met grensbewaking aangewezen ruimte of plaats die tegen vertrek is beveiligd, duurt niet langer dan vier weken vanaf het moment van het uitreiken van het besluit hiertoe.
De vreemdeling die op het moment van inwerkingtreding van deze wet rechtmatig verblijf had als bedoeld in artikel 8, onder f, g of h, voor zover dit betrekking heeft op een aanvraag als bedoeld in artikel 28, van de Vreemdelingenwet 2000 en in bewaring is gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, onderdeel b, van de Vreemdelingenwet 2000, zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, wordt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geacht in bewaring te zijn gesteld op grond van artikel 59b, eerste lid, onderdeel b, van de Vreemdelingenwet 2000.
Voor het bepalen van de maximale termijn voor inbewaringstelling als bedoeld in artikel 59b, tweede, derde en vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 wordt de periode waarin de vreemdeling onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet in bewaring was gesteld afgetrokken van de termijnen, bedoeld in artikel 59b, tweede, derde en vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.