Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 juli 2015, nr. 622653, houdende instelling van de Commissie Vooronderzoek naar geweld in de jeugdzorg (Instellingsbesluit Commissie Vooronderzoek naar geweld in de jeugdzorg)
Instellingsbesluit Commissie Vooronderzoek naar geweld in de jeugdzorg
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Er is een Commissie Vooronderzoek naar geweld in de jeugdzorg.
Artikel
3
Taak
De commissie heeft tot taak een vooronderzoek te doen naar:
a.
de mogelijkheden om een onderzoek in te stellen naar geweld jegens minderjarigen die tussen 1945 en heden onder verantwoordelijkheid van de overheid zijn geplaatst in (rijks)instellingen en in pleeggezinnen;
b.
een afbakening van het begrip geweld, om te gebruiken binnen een onderzoek als bedoeld onder a;
c.
de mogelijkheden om de reactie van de overheid op signalen van geweld te onderzoeken binnen een onderzoek als bedoeld onder a;
d.
de mogelijkheden om psychisch geweld te onderzoeken binnen een onderzoek als bedoeld onder a;
e.
een tijdshorizon en een plan van aanpak voor een onderzoek als bedoeld onder a.
Artikel
4
Samenstelling, benoeming en ontslag
1
De commissie bestaat uit een voorzitter en een aantal andere leden.
2
De voorzitter en de andere leden worden door de ministers benoemd.
3
De voorzitter en de andere leden worden benoemd op grond van de deskundigheid die nodig is voor een goede vervulling van de in artikel 3 genoemde taak.
4
De voorzitter en de andere leden worden op eigen verzoek door de ministers tussentijds ontslagen.
5
De voorzitter en de andere leden kunnen voorts door de ministers worden ontslagen.
6
Nieuwe leden worden, op aanbeveling van de voorzitter, door de ministers benoemd.
Artikel
5
Instellingsduur
De commissie wordt ingesteld met ingang van 3 juli 2015 en wordt opgeheven per 1 mei 2016.
Artikel
6
Leden
1
Met ingang van 3 juli 2015 wordt tot en met 1 mei 2016 tot lid van de commissie benoemd:
a.
prof. dr. M. de Winter, tevens voorzitter, wonende te Groenekan;
b.
prof. dr. mr. C.C.J.H. Bijleveld, wonende te Oegstgeest;
c.
prof. mr. drs. M.R. Bruning, wonende te Amstelveen;
d.
prof. dr. J.J.H. Dekker, wonende te Zwolle;
e.
dr. G.T.M. Mooren, wonende te Overveen;
f.
prof. dr. C.H.C.J. van Nijnatten, wonende te Utrecht;
g.
prof. dr. N.W. Slot, wonende Amsterdam.
Artikel
7
Werkwijze
De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.
Artikel
8
Inwinnen van inlichtingen
1
De leden van de commissie zijn, na overleg met de voorzitter, bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen te wenden tot personen en instellingen en hen te verzoeken die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van het vooronderzoek.
2
De commissie stelt een privacyreglement op.
Artikel
9
Secretariaat
1
De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.
2
Het secretariaat is voor de uitvoering van zijn werkzaamheden verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.
3
De ministers dragen, na overleg met de commissie, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie.
4
In het secretariaat wordt voorzien door de ministers.
Artikel
10
Rapport
1
De commissie brengt vóór 1 mei 2016 een rapport uit aan de ministers.
2
Indien de commissie daartoe aanleiding ziet, doet zij tussentijds verslag van haar werkzaamheden aan de ministers.
Artikel
11
Kosten
1
De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de ministers. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:
a.
de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,
b.
de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en
c.
de kosten voor publicatie van het rapport.
2
De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de ministers aan.
De archiefbescheiden van de commissie worden na het beëindigen van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Artikel
14
Inwerkingtreding
1
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 3 juli 2015.
2
Dit besluit vervalt met ingang van 1 mei 2016.
Artikel
15
Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Vooronderzoek naar geweld in de jeugdzorg.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,K.H.D.M.Dijkhoff
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,M.J. vanRijn