Besluit van 30 september 2015, houdende vaststelling van nieuwe regels voor bepaalde gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 517/2014 van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en een aantal daarmee verband houdende verordeningen en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1005/2009 van 16 september 2009 betreffende ozonlaagafbrekende stoffen (Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen)

Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 25 maart 2015, nr. IenM/BSK-2015/40181, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, in overeenstemming met Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en van Economische Zaken;
Gelet op Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PbEU L 150), Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 september 2009 betreffende ozonlaag afbrekende stoffen (herschikking) (PbEU L 286), Verordening (EG) nr. 1494/2007 van de Europese Commissie van 17 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van de vorm van etiketten en aanvullende etiketteringseisen betreffende producten en apparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten (PbEU L 332), Verordening (EG) nr. 1497/2007 van de Europese Commissie van 18 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van basisvoorschriften inzake controle op lekkage van stationaire brandbeveiligingssystemen die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten (PbEU L 333), Verordening (EG) nr. 1516/2007 van de Europese Commissie van 19 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van basisvoorschriften inzake controle op lekkage van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat (PbEU L 335), Verordening (EG) nr. 303/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot instelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van bedrijven en personeel betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat (PbEU L 92), Verordening (EG) nr. 304/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel op het gebied van stationaire brandbeveiligingssystemen en brandblusapparaten die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten (PbEU L 92), Verordening (EG) nr. 305/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars (PbEU L 92), Verordening (EG) nr. 306/2008 van de Europese Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur (PbEU L 92), Verordening (EG) nr. 307/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen voor opleidingsprogramma’s en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van opleidingsgetuigschriften voor personeel op het gebied van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevattende klimaatregelingssystemen in bepaalde motorvoertuigen (PbEU L 92);
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 juni 2015, nr. W14.15.0088/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 18 september 2015, nr. IenM/BSK-2015/133386, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, in overeenstemming met Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    erkenning: beschikking van Onze Minister waarbij wordt vastgesteld dat een instelling voor het afgeven van een certificaat voldoet aan de bij of krachtens dit besluit geldende voorwaarden;

  • b.

    F-gassenverordening: Verordening (EU) 2024/573 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2024 betreffende gefluoreerde broeikasgassen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 517/2014;

  • c.

    Onze Minister: Onze Minister van Klimaat en Groene Groei;

  • d.

    Verordening ozonlaagafbrekende stoffen: Verordening (EU) 2024/590 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2024 betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1005/2009;

  • e.

    marktdeelnemer: marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;

  • f.

    aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij: aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241).

Artikel

2

Dit besluit en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing op handelingen verricht binnen de exclusieve economische zone.

Artikel

2a

Voor de toepassing van dit besluit wordt een eigenaar aangewezen als zijnde eveneens verantwoordelijk voor de verplichtingen van een exploitant indien hij de feitelijke macht over het technisch functioneren van de onder de F-gassenverordening vallende producten, apparatuur of inrichtingen contractueel heeft overgedragen aan een dienstverlener.

§

2

Gefluoreerde broeikasgassen

Artikel

3

Onze Minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 4, 7, 8, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 19, 20, 22, 23, 24, 28, 29 en 31 van de F-gassenverordening.

Artikel

4

Het is verboden te handelen in strijd met de volgende bepalingen van de F-gassenverordening:

  • a.

    artikel 4;

  • b.

    artikel 5, eerste lid, in verbinding met artikel 5, tweede tot en met vierde lid en zesde lid. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in artikel 5, eerste lid, tweede, derde en vierde alinea en vijfde lid van de F-gassenverordening;

  • c.

    artikel 6;

  • d.

    artikel 7, eerste lid, in verbinding met artikel 7, tweede lid;

  • e.

    artikel 7, derde lid, in verbinding met artikel 11, zesde lid;

  • f.

    artikel 7, vierde lid, in verbinding met artikel 11, zevende lid;

  • g.

    artikel 7, vijfde lid;

  • h.

    artikel 8, eerste lid, in verbinding met artikel 8, tweede, derde, vierde en vijfde lid;

  • i.

    artikel 8, zesde tot en met elfde lid;

  • j.

    artikel 10, eerste, tweede en twaalfde lid;

  • k.

    artikel 11, eerste lid, eerste alinea. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in artikel 11, eerste lid, tweede, vierde en vijfde alinea en tweede lid, van de F-gassenverordening;

  • l.

    artikel 11, eerste lid, derde alinea, eerste volzin, in verbinding met artikel 11, eerste lid, eerste alinea en met bijlage IV. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in artikel 11, eerste lid, derde alinea, tweede en derde volzin, van de F-gassenverordening;

  • m.

    artikel 11, derde lid, eerste alinea, eerste en tweede volzin, in verbinding met artikel 11, derde lid, tweede alinea. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in artikel 11, derde lid, eerste alinea, derde volzin, van de F-gassenverordening;

  • n.

    artikel 11, vierde lid, zesde lid, eerste alinea, zevende en achtste lid;

  • o.

    artikel 12, eerste lid en derde lid, derde alinea, in verbinding met artikel 12, derde lid, eerste en tweede alinea, en vierde lid;

  • p.

    artikel 12, tweede lid, in verbinding met artikel 11, vijfde lid, en artikel 16, vierde lid;

  • q.

    artikel 12, vijfde tot en met dertiende, vijftiende en zestiende lid;

  • r.

    artikel 12, veertiende lid, eerste alinea, in verbinding met artikel 12, achtste tot en met twaalfde lid;

  • s.

    artikel 13, eerste, tweede, achtste en achttiende lid;

  • t.

    artikel 13, derde lid, eerste alinea. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in artikel 13, derde lid, tweede, derde en vierde alinea, van de F-gassenverordening;

  • u.

    artikel 13, vierde lid, eerste alinea. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in artikel 13, vierde lid, tweede alinea, en zesde lid van de F-gassenverordening;

  • v.

    artikel 13, vijfde lid, eerste alinea. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in artikel 13, vijfde lid, tweede en derde alinea, en zesde lid, van de F-gassenverordening;

  • w.

    artikel 13, zevende lid, eerste alinea. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in artikel 13, zevende lid, derde alinea, van de F-gassenverordening;

  • x.

    artikel 13, negende lid. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in artikel 13, tiende tot en met zeventiende lid, van de F-gassenverordening;

  • y.

    artikel 13, negentiende lid in verbinding met artikel 13, twintigste lid;

  • z.

    artikel 14, tweede lid. Dit verbod is niet van toepassing in het geval, genoemd in artikel 14, vijfde lid, eerste volzin, van de F-gassenverordening;

  • aa.

    artikel 16, eerste lid, in verbinding met artikel 16, vijfde en zesde lid, artikel 17 en artikel 21, vierde lid. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in artikel 16, tweede lid en vierde lid, van de F-gassenverordening;

  • ab.

    artikel 19, eerste lid, in verbinding met artikel 19, tweede, derde en vijfde lid, en artikel 21, vierde lid. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in artikel 19, zesde lid, van de F-gassenverordening;

  • ac.

    artikel 20, vierde lid, in verbinding met artikel 18, derde lid, eerste alinea;

  • ad.

    artikel 21, eerste lid, tweede alinea, en derde lid, tweede volzin;

  • ae.

    artikel 22, eerste lid, eerste alinea. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen, genoemd in artikel 22, eerste lid, tweede alinea, van de F-gassenverordening;

  • af.

    artikel 22, derde lid, eerste alinea. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in artikel 22, derde lid, tweede alinea, en vierde lid, van de F-gassenverordening;

  • ag.

    artikel 22, vijfde lid;

  • ah.

    artikel 23, derde, zesde tot en met achtste lid, tiende lid, tweede alinea en twaalfde lid, derde alinea;

  • ai.

    artikel 25, eerste lid, in verbinding met artikel 25, vierde lid. Dit verbod is niet van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden, genoemd in artikel 25, derde en vijfde lid, van de F-gassenverordening; en

  • aj.

    artikel 26.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

6a

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

§

3

Ozonlaagafbrekende stoffen

Artikel

7

Onze Minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 8 tot en met 10, 13 tot en met 18, 20, 21, 24 tot en met 27 van de Verordening ozonlaagafbrekende stoffen.

Artikel

8

Artikel

9

§

4

Erkenning van instellingen die natuurlijke personen en ondernemingen certificeren

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

§

5

Wederzijdse erkenning

Artikel

17

Met een erkenning wordt gelijkgesteld een erkenning, afgegeven door een daartoe bevoegde instantie in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, op basis van onderzoekingen die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat met de nationale onderzoekingen wordt nagestreefd.

§

5a

Uitvoering van verordening (EU) nr. 2019/1020

Artikel

17a

§

6

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

18

Artikel

19

Wijzigt het Besluit OM-afdoening.

Artikel

20

Wijzigt het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Artikel

21

Wijzigt het Besluit algemene regels milieu mijnbouw.

Artikel

23

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

24

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur