Artikel
I
Wijzigt de Spoorwegwet.
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt de Spoorwegwet.
Wijzigt de Wet personenvervoer 2000.
Wijzigt de Wet lokaal spoor.
Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.
Wijzigt de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt.
Wijzigt de Wet op de economische delicten.
Er kan een verhoging, korting, aftrek, bijtelling of gebruiksvergoeding als bedoeld in artikel 62, derde, vierde, vijfde of zesde lid, van de Spoorwegwet zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel, worden overeengekomen, mits die in de netverklaring als bedoeld in artikel 58 van de Spoorwegwet is opgenomen, tot het tijdstip waarop voor het desbetreffende onderwerp op grond van artikel 62, zesde lid, van de Spoorwegwet vastgestelde regels in werking zijn getreden.
De in het eerste lid bedoelde vergoedingen voldoen aan de artikelen 32 tot en met 37 en 51, eerste lid, van richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PbEU 2012, L 343/32) juncto artikel 62, eerste lid, van de Spoorwegwet.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.