Wet van 14 oktober 2015, houdende regels ten aanzien van de bestrijding van maritieme ongevallen, met inbegrip van wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten, ter uitvoering van het op 18 mei 2007 tot stand gekomen Verdrag van Nairobi inzake het opruimen van wrakken (Wet bestrijding maritieme ongevallen)

Wet bestrijding maritieme ongevallen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen dat het nodig is nieuwe regels te stellen over de bestrijding van maritieme ongevallen, onder intrekking van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee, en Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek alsmede enige andere wetten te wijzigen, ter uitvoering van het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken, 2007 (Trb. 2008, 115);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • b.

    schip: een zeeschip, ongeacht het type, met inbegrip van draagvleugelboten, luchtkussenvaartuigen, onderwatervaartuigen, drijvende vaartuigen en drijvende platforms, met uitzondering van platforms die ter plaatse worden ingezet bij de exploratie, exploitatie of productie van minerale rijkdommen van de zeebodem;

  • c.

    kapitein: degene die het gezag heeft over het schip;

  • d.

    maritiem ongeval: een aanvaring, een stranding of een ander navigatieincident of een ander voorval aan boord van het schip of daarbuiten waardoor materiële schade aan een schip of zijn lading wordt veroorzaakt of dreigt te worden veroorzaakt;

  • e.

    wrak:

    • 1°.

      als gevolg van een maritiem ongeval gezonken of gestrand schip;

    • 2°.

      als gevolg van een maritiem ongeval gezonken of gestrand deel van een schip, met inbegrip van zaken die zich aan boord van dat schip bevinden of hebben bevonden;

    • 3°.

      als gevolg van een maritiem ongeval op zee door een schip verloren zaak die is gestrand, gezonken of op zee op drift geraakt, of

    • 4°.

      schip dat als gevolg van een maritiem ongeval op het punt van zinken of stranden staat of naar redelijkerwijs verwacht kan worden zal zinken of stranden indien niet reeds doeltreffende maatregelen worden genomen om hulp te verlenen aan het in gevaar verkerend schip of andere zaak;

  • f.

    gevaar: elke situatie of dreiging die:

    • 1°.

      een gevaar of belemmering vormt voor de scheepvaart of

    • 2°.

      naar redelijkerwijs verwacht kan worden zal uitmonden in grote schadelijke gevolgen voor het mariene milieu of schade aan de kustlijn of daarmee samenhangende belangen van een of meer staten;

  • g.

    daarmee samenhangende belangen: de belangen van een kuststaat die rechtstreeks worden getroffen of bedreigd door een wrak, zoals:

    • 1°.

      maritieme activiteiten op of voor de kust, in een haven of in zeemondingen, met inbegrip van de visserij, die een essentieel middel van bestaan vormt voor de betrokken personen;

    • 2°.

      toeristische attracties en andere economische belangen in het betrokken gebied;

    • 3°.

      de gezondheid van de bevolking aan de kust en het welzijn van het betrokken gebied, met inbegrip van het behoud van de levende mariene rijkdommen en van de flora en fauna;

    • 4°.

      infrastructuur buitengaats en onder water;

  • h.

    opruiming en opruimen: elke vorm van voorkomen, beperken of ongedaan maken van het gevaar dat ontstaat door een wrak;

  • i.

    geregistreerde eigenaar: degene die als eigenaar van het schip is ingeschreven of, bij het ontbreken van registratie, de persoon of personen die eigenaar was of waren van het schip op het tijdstip van het maritiem ongeval; indien evenwel een schip eigendom is van een staat en geëxploiteerd wordt door een maatschappij die in die staat is geregistreerd als exploitant van het schip, wordt onder «geregistreerde eigenaar» die maatschappij verstaan;

  • j.

    exploitant van het schip: de eigenaar van het schip of elke andere organisatie of persoon, zoals de manager of rompbevrachter, die namens de eigenaar de verantwoordelijkheid heeft aanvaard voor de exploitatie van het schip en die bij de aanvaarding van die verantwoordelijkheid de verplichting op zich heeft genomen zich te kwijten van alle bijbehorende taken en verantwoordelijkheden die worden opgelegd door de Internationale Veiligheidsbeleidscode (ISM-code), zoals gewijzigd;

  • k.

    staat waar het schip geregistreerd is: met betrekking tot een geregistreerd schip, de staat waarin het schip is geregistreerd en met betrekking tot een niet-geregistreerd schip, de staat waarvan het schip gerechtigd is de vlag te voeren;

  • l.

    Nederlands schip: schip dat op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk te voeren;

  • m.

    Verdrag: het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken, 2007 (Trb. 2008, 115);

  • n.

    Verdragsgebied: de exclusieve economische zone van een Staat die Partij is, vastgesteld overeenkomstig het internationale recht, of, indien een Staat die partij is een dergelijke zone niet heeft vastgesteld, een gebied buiten en grenzend aan de territoriale zee van die Staat, door die Staat vastgesteld overeenkomstig het internationale recht, en dat zich niet verder uitstrekt dan 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van zijn territoriale zee wordt gemeten, een en ander met dien verstande dat indien een Staat overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van het Verdrag een kennisgeving heeft gedaan dat hij de toepassing van het Verdrag uitbreidt tot wrakken die zich binnen zijn grondgebied, met inbegrip van de territoriale zee, bevinden, het Verdragsgebied van die Staat dienovereenkomstig wordt uitgebreid;

  • o.

    interventiezone: het gedeelte van de Noordzee dat zich uitstrekt in het noorden tot de breedtegraad van 56° noorderbreedte en in het zuiden tot de breedtegraad van 51°10» noorderbreedte, voor zover niet behorend tot territoriale zee van Nederland of een andere staat.

Artikel

2

Artikel

3

Indien het schip toebehoort aan een rederij die een boekhouder heeft aangesteld, of indien er sprake is van rompbevrachting, treedt de boekhouder, onderscheidenlijk de rompbevrachter voor de toepassing van paragraaf 2.2 en hoofdstuk 3 en, in samenhang daarmee, de hoofdstukken 4 en 5 en de daarop berustende bepalingen in de plaats van de geregistreerde eigenaar.

Hoofdstuk

2

Wrakken

Paragraaf

2.1

Reikwijdte

Artikel

4

Paragraaf

2.2

Meldingsverplichting

Artikel

5

Artikel

6

Indien bij een maritiem ongeval als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder 1° tot en met 4°, een Nederlands schip is betrokken dat zich bevindt in een deel van het Verdragsgebied dat onder buitenlandse jurisdictie staat, maakt de kapitein of de exploitant van het schip daarvan zo spoedig mogelijk melding aan de bevoegde autoriteit van de getroffen staat, en verstrekt daarbij de gegevens, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Verdrag. Zodra door de kapitein of de exploitant van het schip aan de meldplicht uit hoofde van dit artikel is voldaan, is de ander daarvan ontslagen.

Paragraaf

2.3

Lokaliseren, markeren, waarschuwen, vaststellen gevaar

Artikel

7

Artikel

8

Paragraaf

2.4

Opruimen

Artikel

9

Artikel

10

Indien Onze Minister overeenkomstig artikel 6 van het Verdrag heeft vastgesteld dat een wrak een gevaar vormt:

  • a.

    stelt hij in een beschikking een redelijke termijn binnen welke de geregistreerde eigenaar het wrak moet opruimen, rekening houdend met de aard van het vastgestelde gevaar;

  • b.

    vermeldt hij bij de bekendmaking van de beschikking met de door hem gestelde termijn dat hij het wrak overeenkomstig artikel 13 en artikel 8:656 van het Burgerlijk Wetboek voor rekening van de geregistreerde eigenaar kan doen opruimen indien de geregistreerde eigenaar verzuimt het wrak binnen die termijn op te ruimen en

  • c.

    stelt hij de geregistreerde eigenaar schriftelijk ervan in kennis dat hij voornemens is onmiddellijk op te treden indien het gevaar bijzonder groot wordt.

Artikel

11

Alvorens het opruimen aanvangt, kan Onze Minister in een tot de geregistreerde eigenaar gerichte beschikking voorschriften vastleggen voor dit opruimen, uitsluitend voor zover dat nodig is om te waarborgen dat het opruimen geschiedt in overeenstemming met overwegingen betreffende de veiligheid en de bescherming van het mariene milieu.

Artikel

12

Wanneer het opruimen door de geregistreerde eigenaar is aangevangen, kan Onze Minister besluiten tot optreden bij het opruimen voor zover dat nodig is om te waarborgen dat dit doeltreffend geschiedt, in overeenstemming met overwegingen betreffende de veiligheid en de bescherming van het mariene milieu.

Artikel

13

Paragraaf

2.5

Bepalingen voor de territoriale zee en de binnenwateren

Artikel

14

Hoofdstuk

3

Schepen in Noordzeegebieden

Paragraaf

3.1

Territoriale zee

Artikel

15

De kapitein of de geregistreerde eigenaar van een schip dat is betrokken bij een maritiem ongeval in de Nederlandse territoriale zee neemt, onverminderd artikel 9, de nodige maatregelen om gevaar als gevolg van dat ongeval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken, en verleent alle nodige medewerking aan de toepassing van maatregelen als bedoeld in artikel 16.

Artikel

16

Paragraaf

3.2

Interventiezone

Artikel

17

Artikel

18

Hoofdstuk

4

Organisatorische bepalingen, toelatingsplicht

Artikel

19

Artikel

20

Onze Minister oefent zijn bevoegdheid op grond van artikel 11, 12, 13, 16 of 18 ten aanzien van een schip dat zich in de Noordzee bevindt niet uit dan in overeenstemming met Onze Ministers wie het mede aangaat, tenzij zich een situatie voordoet die onmiddellijk ingrijpen nodig maakt.

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Ten behoeve van de goede uitvoering van deze wet met betrekking tot schepen, met inbegrip van wrakken, die zich bevinden in de Noordzee wordt bij besluit van Onze Minister, handelend in overeenstemming met Onze Ministers wie het mede aangaat, een plan vastgesteld inzake de organisatie en de coördinatie van de bestrijding van gevaar in of vanuit de Noordzee.

Hoofdstuk

5

Vergoeding van kosten

Artikel

24

Indien Onze Minister ingevolge artikel 11, 12, 13, 16 of 18 een schip naar een Nederlandse haven heeft doen brengen, vergoedt Onze Minister de redelijke kosten van die maatregelen van het daartoe bevoegde gezag die redelijkerwijs nodig zijn om het gevaar verbonden aan het brengen van het schip naar en het verblijf in de haven te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken.

Artikel

25

Hoofdstuk

6

Verplichte verzekering of andere financiële zekerheid

Artikel

26

Artikel

27

De overeenkomst tot verstrekking van financiële zekerheid ten aanzien van een schip dat teboekstaat in Nederland of in een staat die geen partij is bij het Verdrag, voldoet aan het volgende:

  • a.

    de overeenkomst is aangegaan met een verzekeraar, een bank of andere financiële instelling of een andere persoon van wie Onze Minister de financiële draagkracht tot het geven van dekking voor de aansprakelijkheid voldoende oordeelt;

  • b.

    de gelden uit hoofde van de overeenkomst kunnen, indien de verstrekker van financiële zekerheid buiten Nederland is gevestigd, feitelijk in Nederland ter beschikking komen;

  • c.

    uit de overeenkomst blijkt dat de benadeelde, in overeenstemming met artikel 12, tiende lid, van het Verdrag, zijn vordering rechtstreeks tegen de verstrekker van financiële zekerheid kan instellen; indien de overeenkomst een beding inhoudt dat de geregistreerde eigenaar zelf voor een deel in de vergoeding van de schade zal bijdragen, blijkt uit de overeenkomst dat de verstrekker van financiële zekerheid niettemin jegens de benadeelde ter zake van schade gehouden blijft tot betaling ook van dat deel van de schadevergoeding;

  • d.

    uit de overeenkomst blijkt dat de verstrekker van financiële zekerheid deze binnen de tijdsduur waarvoor het certificaat als bedoeld in artikel 28 is uitgegeven, niet eerder kan schorsen of beëindigen of zodanig wijzigen dat hij niet meer aan dit artikel voldoet, dan na verloop van drie maanden na de datum van ontvangst van een mededeling als bedoeld in artikel 30, tenzij het certificaat is ingeleverd of een nieuw certificaat is afgegeven vóór het verstrijken van de termijn.

Artikel

28

Artikel

29

Onze Minister wijst een verzoek als bedoeld in artikel 28 af indien de overgelegde gegevens of stukken onvoldoende of onjuist zijn of de overeenkomst tot verstrekking van financiële zekerheid niet voldoet aan de daaraan in artikel 27 gestelde eisen.

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld betreffende de voor de afgifte van een certificaat als bedoeld in artikel 28 verschuldigde vergoeding en de wijze van betaling daarvan.

Artikel

35

Hoofdstuk

7

Verdere bepalingen

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

De Nederlandse strafwet is, waar nodig met inachtneming van artikel 220 en afdeling 7 van Deel XII van het VN-Zeerechtverdrag en onverminderd het recht van andere staten om overeenkomstig het VN-Zeerechtverdrag of het Verdrag tot rechtsvervolging over te gaan, mede toepasselijk op ieder die zich aan boord van een Nederlands schip buiten Nederland schuldig maakt aan overtreding van de bij of krachtens artikel 5, 6, 9, eerste lid, onderdeel a, 15 of 17 gestelde regels.

Artikel

39

De toepasselijkheid van deze wet wordt beperkt door de in het Verdrag en het overige internationaal zeerecht erkende uitzonderingen.

Artikel

40

De uitvoering van deze wet geschiedt met inachtneming van de relevante bepalingen van de IMO-richtsnoeren betreffende de billijke behandeling van zeelieden bij een ongeval op zee in de onder hun jurisdictie vallende wateren.

Hoofdstuk

8

Wijzigings- en intrekkingsbepalingen

Artikel

41

Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 8.

Artikel

42

Wijzigt de Wrakkenwet.

Artikel

43

Wijzigt de Waterwet.

Artikel

44

Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel

45

Wijzigt de Arbeidstijdenwet.

Artikel

46

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Hoofdstuk

9

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

48

Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

49

Deze wet wordt aangehaald als: Wet bestrijding maritieme ongevallen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar
Willem-Alexander
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur