Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 januari 2016, nr. WJZ/717829 (10547), houdende regels over het beheer van de rijkscollectie, de subsidiëring van instellingen met een wettelijke taak tot beheer van collecties en enkele technische aanpassingen (Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen)

Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1.1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • beheerder: minister wie het aangaat, college van staat of instelling die museale cultuurgoederen van de Staat beheert;

  • instelling met een wettelijke taak: instelling die op grond van artikel 2.8 van de Erfgoedwet belast is met het beheer van museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen;

  • minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Hoofdstuk

2

Collectiebeheer

§

1

Rijkscollectie

Artikel

2.1

Bewaaromstandigheden

Een beheerder zorgt dat museale cultuurgoederen van de Staat zich bevinden in voor de desbetreffende cultuurgoederen passende bewaaromstandigheden.

Artikel

2.2

Registratie en administratie

Artikel

2.3

Schade en restauratie

Artikel

2.4

De Minister van OCW; waardering en advies

Artikel

2.5

Schade aan derden en aansprakelijkstelling

Artikel

2.6

Verzekering

§

2

Specifieke bepalingen voor instellingen met een wettelijke taak

Artikel

2.7

Planmatig beleid cultuurgoederen

Een instelling met een wettelijke taak baseert het planmatig beleid voor het beheer van de cultuurgoederen of verzamelingen op een actuele analyse van de stand van het beheer en beschrijft in het beleid ten minste:

  • a.

    de te bereiken doelen op in ieder geval de gebieden behoud van de cultuurgoederen en veiligheidszorg; en

  • b.

    de wijze waarop het beleid wordt uitgevoerd.

Hoofdstuk

3

Subsidiëring instellingen met een wettelijke taak

§

1

Erfgoedwetsubsidie

Artikel

3.1

Reikwijdte

Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op subsidies die de minister verstrekt op grond van artikel 7.2 van de Erfgoedwet.

Artikel

3.2

Ambtshalve subsidieverlening en hoogte subsidiebedragen

1 In 2018 heeft een kasschuif naar voren plaats gevonden. In verband daarmee wordt voor 2024 nog één jaar incidenteel € 1.000.000 minder verstrekt dan het subsidieplafond.

2 In verband met een herverdeling van € 12.000.000 in 2021 wordt vanaf 2022 tot en met 2026 een bedrag van € 2.400.000 in mindering gebracht. Vanaf 2027 wordt deze incidentele vermindering niet meer toegepast.

Artikel

3.3

Wijziging subsidiebedrag

Artikel

3.5

Subsidieverplichting: in te dienen documenten

Artikel

3.6

Wijze van indiening

De indiening van de documenten, bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, geschiedt op een door de minister te bepalen elektronische wijze.

Artikel

3.7

Subsidieverplichting: gebouwen

Artikel

3.9

Aanvraag tot vaststelling

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie geschiedt in de verantwoording van de subsidie die de instelling met een wettelijke taak voor het betreffende jaar ontvangt op grond van artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, met overeenkomstige toepassing van:

Artikel

3.11

Besteding resterende middelen

Indien na uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 2.8 van de Erfgoedwet, de subsidie niet volledig is aangewend en langetermijninvesteringsreserves zijn aangehouden voor het beheer van de cultuurgoederen of de instandhouding van gebouwen, zoals opgenomen in de begroting voor het desbetreffende jaar, dan kan de instelling de resterende middelen besteden aan publieksactiviteiten of andere activiteiten in het kader van de cultuurgoederen.

§

2

Subsidie publieksactiviteiten en andere activiteiten op grond van artikel 4a van de wet voor de periode 2025–2028

Artikel

3.13

Reikwijdte

Artikel

3.14

Ambtshalve subsidieverlening

Artikel

3.15

Subsidieverplichting: in te dienen documenten en toepassing codes

Artikel

3.16

Wijze van indiening

De indiening van de documenten, bedoeld in artikel 3.15, eerste lid, geschiedt op een door de minister te bepalen elektronische wijze.

Artikel

3.17

Hoogte subsidiebedragen

Artikel

3.18

Besteding resterende middelen

Indien de subsidie na uitvoering van de activiteiten zoals opgenomen in de begroting voor het desbetreffende jaar niet volledig is aangewend, dan kan de instelling de resterende middelen besteden ten behoeve van de taak waarmee zij op grond van artikel 2.8 van de Erfgoedwet is belast.

§

3

Visitatie

Artikel

3.19

Visitatie

Hoofdstuk

4

Wijziging andere regelingen en overgangsbepaling

Artikel

4.6

Wijziging Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2017–2020

Wijzigt de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2017-2020.

Artikel

4.8

Indieningstermijn verantwoordingsbescheiden over 2017

Vervallen

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

5.1

Inwerkingtreding

Artikel

5.2

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,M.Bussemaker