Wet van 3 februari 2016 tot wijziging van enkele belastingwetten en enkele andere wetten ten behoeve van het afschaffen van de Verklaring arbeidsrelatie (Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties)

Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Verklaring arbeidsrelatie af te schaffen met het oog op de bevordering van deregulering, verbetering van de balans tussen de verantwoordelijkheid van opdrachtgevers en opdrachtnemers voor de presentatie van hun onderlinge arbeidsrelatie richting de Belastingdienst en verbetering van de handhaafbaarheid van de gevolgen van het onderscheid tussen de verschillende vormen van inkomen uit tegenwoordige arbeid;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

II

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

III

Wijzigt de Ziektewet.

Artikel

IV

Wijzigt de Werkloosheidswet.

Artikel

V

Wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Artikel

VI

Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

Artikel

VII

[vervallen]

Artikel

VIIIa

Onze Minister van Financiën zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

IX

Artikel

X

Deze wet wordt aangehaald als: Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur