Besluit van 12 december 2016, houdende regels inzake elektromagnetische compatibiliteit van uitrusting ter implementatie van richtlijn 2014/30/EU (Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2016)

Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2016

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 29 juni 2016, nr. WJZ / 16097720;
Gelet op richtlijn nr. 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (herschikking) (PbEU 2014, L 96), alsmede op het Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 3/2006, van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst (PbEG 2006, L 92), artikel 3, tweede lid en de sectorbijlage betreffende elektromagnetische compatibiliteit van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika (PbEG 1999, L 31), artikel II, derde lid en de sectorbijlage betreffende elektromagnetische compatibiliteit van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en Canada (PbEG 1998, L 280), artikel 2, tweede lid, en de sectorbijlage betreffende elektromagnetische compatibiliteit van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling, certificaten en markeringen tussen de Europese Gemeenschap en Australië (PbEG 1998, L 229), artikel 2, tweede lid en de sectorbijlage betreffende elektromagnetische compatibiliteit van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland (PbEG 1998, L 229), artikel 1 en bijlage 1, Hoofdstuk 9, betreffende elektromagnetische compatibiliteit van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland (PbEG 2002, L 114), en op de artikelen 10.1, derde lid, 10.8, eerste lid, 10.9, 10.10, 10.12 en artikel 10.13, tweede lid, van de Telecommunicatiewet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 augustus 2016, nr. W12.16.0169/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 8 december 2016, nr. WJZ / 16121976;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Begripsomschrijvingen en toepassingsbereik

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Telecommunicatiewet;

  • b.

    richtlijn nr. 2014/30/EU: richtlijn nr. 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (herschikking) (PbEU 2014, L 96);

  • c.

    richtlijn nr. 2014/53/EU: richtlijn nr. 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG (PbEU 2014, L 153);

  • d.

    elektromagnetische verstoring: elektromagnetische verstoring als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder 5, van richtlijn nr. 2014/30/EU;

  • e.

    ongevoeligheid: ongevoeligheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder 6, van richtlijn nr. 2014/30/EU;

  • f.

    elektromagnetische omgeving: elektromagnetische omgeving als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder 8, van richtlijn nr. 2014/30/EU;

  • g.

    elektromagnetische compatibiliteit: elektromagnetische compatibiliteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder 4, van richtlijn nr. 2014/30/EU;

  • h.

    lidstaat: staat die lid is van de Europese Unie;

  • i.

    derde land: land dat partij is bij een bij ministeriële regeling genoemde overeenkomst;

  • j.

    geharmoniseerde norm: een geharmoniseerde norm als bedoeld in artikel 2, punt 1, onder c, van verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2012, L 316);

  • k.

    EU-conformiteitsverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 15 van richtlijn nr. 2014/30/EU;

  • l.

    CE-markering: CE-markering als bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, onder 25, 16 en 17 van richtlijn nr. 2014/30/EU;

  • m.

    aangemelde instantie: instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht en die voor het uitvoeren van conformiteitsbeoordelingsprocedures als bedoeld in artikel 14 van richtlijn nr. 2014/30/EU door Onze Minister is aangewezen en is aangemeld op grond van artikel 20 van richtlijn nr. 2014/30/EU;

  • n.

    overeenstemmingsbeoordelingsorgaan: instantie die in het kader van een bij ministeriële regeling genoemde overeenkomst voor het beoordelen van overeenstemming van uitrusting op het gebied van elektromagnetische compatibiliteit met de normen van een derde land en volgens de regels en procedures van het derde land door Onze Minister is aangewezen;

  • o.

    accreditatie: accreditatie als bedoeld in artikel 2, tiende lid, van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218);

  • p.

    nationale accreditatie-instantie: nationale accreditatie-instantie als bedoeld in artikel 2, elfde lid, van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218);

  • q.

    veiligheidsdoeleinden: de doeleinden van de bescherming van menselijk leven of bezittingen.

Artikel

2

Hoofdstuk

2

Uitrusting

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Hoofdstuk

3

Apparaten

Paragraaf

3.1

CE-markering en informatie over het gebruik van apparaten

Artikel

6

Artikel

7

Paragraaf

3.2

Apparaten bestemd voor integratie in vaste installaties

Artikel

8

Hoofdstuk

4

Vaste installaties

Artikel

9

Artikel

10

Hoofdstuk

5

Aangemelde instanties en overeenstemmingsbeoordelingsorganen

Artikel

11

Artikel

13

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop een aanvraag tot aanwijzing en aanmelding als bedoeld in artikel 11, eerste lid, wordt ingediend.

Artikel

14

Een aangemelde instantie informeert Onze Minister over:

  • a.

    elke weigering, beperking, schorsing of intrekking van certificaten,

  • b.

    omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van of de voorwaarden voor aanmelding,

  • c.

    informatieverzoeken over conformiteitsbeoordelingsactiviteiten die zij van markttoezichtautoriteiten ontvangen, en

  • d.

    op verzoek van Onze Minister, de binnen de werkingssfeer van hun aanmelding verrichte conformiteitsbeoordelingsactiviteiten en andere activiteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en uitbesteding.

Artikel

15

Artikel

16

Hoofdstuk

6

Speciale maatregelen voor conforme uitrusting

Artikel

17

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over speciale maatregelen betreffende de ingebruikneming of het gebruik van uitrusting die voldoet aan de bij of krachtens dit besluit gestelde voorschriften. Deze regels betreffen:

  • a.

    maatregelen om een bestaand of te verwachten probleem in verband met elektromagnetische compatibiliteit op een bepaalde locatie te verhelpen, of

  • b.

    maatregelen die om veiligheidsredenen genomen worden om openbare elektronische communicatienetwerken of radioapparaten te beschermen, indien deze worden gebruikt voor veiligheidsdoeleinden in duidelijk gedefinieerde spectrumsituaties.

Hoofdstuk

7

Handhaving

Artikel

18

Hoofdstuk

8

Behandeling van klachten

Artikel

19

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld inzake de behandeling van klachten over elektromagnetische verstoring, ondervonden van het gebruik van uitrusting.

Hoofdstuk

9

Handelsreclame

Artikel

20

Het is verboden handelsreclame te maken voor uitrusting die niet voldoet aan de eisen van dit besluit en waarvan het in de handel brengen, het op de markt aanbieden of het in gebruik nemen op grond van artikel 10.1, eerste lid, van de wet is verboden.

Hoofdstuk

10

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

24

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2016.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar
Willem-Alexander
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur