Artikel
1
Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
aanbrengtijd: periode voor het aanbrengen van voorbelasting of ophoging;
-
Besluit: Besluit ruimtelijke ordening;
-
bestek: omschrijving en tekeningen van een uit te voeren werk;
-
binnenstedelijke locatie: exploitatiegebied, niet zijnde historisch gebied, binnen de bebouwde kom, waarin minder dan 70% van het grondoppervlak onbebouwd is;
-
bebouwde kom: bebouwde kom als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;
-
bodemgesteldheid: fysisch technische geschiktheid van de grond voor bouwplannen, in overwegende mate bepaald door de aanwezige grondsoort en bepalend voor de voorzieningen die op of in de grond getroffen worden;
-
bouwperceel: aaneengesloten stuk grond waarop zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
-
bovenwijkse infrastructurele voorziening: infrastructurele voorziening die ten dienste staat van het exploitatiegebied en een of meer andere exploitatiegebieden of bestaande bebouwing;
-
civiele en cultuurtechniek: activiteiten als bedoeld in de artikelen 6.2.3, onderdeel d, en 6.2.4, onderdelen b, met uitzondering van bodemsanering, en c, van het Besluit alsmede activiteiten als bedoeld in deze onderdelen, voor zover artikel 6.2.4, onderdeel e of f, van het Besluit op de kosten van die activiteiten betrekking heeft;
-
complexiteitsfactor: percentage waarmee de kosten van in de bijlage specifiek aangeduide producten of activiteiten of onderdelen daarvan worden verlaagd of verhoogd als een exploitatieplan door een samenspel van kenmerken eenvoudiger of ingewikkelder is dan het exploitatieplan dat bij het opstellen van deze regeling als referentie is gebruikt;
-
deelgebied: deel van het exploitatiegebied, waarin de werkzaamheden niet gelijktijdig met die in een aangrenzend deel van het exploitatiegebied plaatsvinden;
-
exploitatiegebied: geheel van gronden waarop een exploitatieplan betrekking heeft;
-
exploitatieopzet: exploitatieopzet als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, van de wet;
-
exploitatieplan: exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de wet;
-
exploitatieperiode: in het exploitatieplan bepaalde periode van uitvoering van dat plan;
-
goede bodemgesteldheid: bodem die zonder voorbelasten bebouwd kan worden;
-
herstructureringsgebied: exploitatiegebied waarin voor meer dan 50% van het uitgeefbare grondoppervlak sprake is van functieverandering van de bestaande bebouwing, van sloop met vervangende nieuwbouw of van ingrijpende renovatie van de bebouwing, waarbij ook de verkaveling en de openbare ruimte worden gewijzigd;
-
historisch gebied: exploitatiegebied waarvan meer dan 10% van het grondoppervlak met monumenten is bebouwd of waarvan het grondoppervlak dat is gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988, al dan niet tezamen met het grondoppervlak dat met monumenten is bebouwd, meer dan 50% bedraagt;
-
inbreidingslocatie: exploitatiegebied, niet zijnde historisch gebied, binnen de bebouwde kom, waarin ten minste 70% van het grondoppervlak onbebouwd is;
-
integraal ophogen: ophogen van meer dan 60% van het exploitatiegebied;
-
invloedsfactor: percentage waarmee de kosten van in de bijlage specifiek aangeduide producten of activiteiten of onderdelen daarvan worden verlaagd of verhoogd als sprake is van een omstandigheid die leidt tot lagere of hogere plankosten dan bij het exploitatieplan dat bij het opstellen van de regeling als referentie is gebruikt;
-
looptijd: periode van voorbereiding van het exploitatieplan tot en met het einde van de exploitatieperiode;
-
omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan: omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt afgeweken van een bestemmingsplan, inpassingsplan of beheersverordening;
-
partieel ophogen: ophogen van ten hoogste 60% van het exploitatiegebied;
-
plankosten: kosten als bedoeld in artikel 6.2.4, onderdelen a en g tot en met j, van het Besluit;
-
projectuitvoeringsbesluit: besluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet;
-
slechte bodemgesteldheid: veenbodem, klei op veen en bouwfysisch vergelijkbare bodemsoorten die worden voorbelast alvorens tot bouwen kan worden overgegaan;
-
uitbreidingslocatie: exploitatiegebied, niet zijnde historisch gebied, buiten de bebouwde kom, waarin minder dan 70% van de gronden onbebouwd is;
-
uitleglocatie: exploitatiegebied, niet zijnde historisch gebied, buiten de bebouwde kom, waarin ten minste 70% van het grondoppervlak onbebouwd is;
-
uitwerkingsplan: uitwerking van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdeel b, van de wet;
-
verwijdertijd: periode waarin voorbelasting wordt verwijderd;
-
voorbelasten: ophogen van gronden om het inklinken te versnellen;
-
zettingstijd: periode tussen de start van het voorbelasten of ophogen en het moment waarop de eindzetting is bereikt.