Wet van 8 maart 2017 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten tot uitfasering van het pensioen in eigen beheer en het treffen van enkele fiscale maatregelen inzake oudedagsvoorzieningen (Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen)

Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is over te gaan tot het beëindigen van de mogelijkheid om fiscaal gefaciliteerd pensioen in eigen beheer op te bouwen en tegelijkertijd erin te voorzien dat een reeds opgebouwd pensioen in eigen beheer op een fiscaal vriendelijke wijze kan worden afgekocht dan wel kan worden omgezet in een zogenoemde oudedagsverplichting en dat het voorts wenselijk is een aantal andere maatregelen te treffen die betrekking hebben op oudedagsvoorzieningen en deels bijdragen aan het vereenvoudigen van het belastingstelsel en het terugdringen van de administratieve lasten;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

II

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

III

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

IIIa

Onze Minister kan toestaan dat een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bestaande aanspraak ingevolge een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend als gevolg van de in deze wet opgenomen wijzigingen van artikel 19a van die wet niet langer als een aanspraak ingevolge een pensioenregeling in de zin van die wet is aan te merken in afwijking in zoverre van het in die wet bepaalde onder door Onze Minister te stellen voorwaarden en gedurende een door Onze Minister te bepalen periode toch als een aanspraak ingevolge een pensioenregeling in de zin van die wet wordt aangemerkt. Daarbij kan tevens worden bepaald of en in hoeverre de artikelen 38n tot en met 38q van die wet van overeenkomstige toepassing zijn en de toepassing van artikel 19b van die wet achterwege wordt gelaten.

Artikel

IV

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

V

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

VI

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

VII

Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Artikel

VIII

Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Artikel

IX

Wijzigt de Successiewet 1956.

Artikel

X

Wijzigt de Invorderingswet 1990.

Artikel

XI

Wijzigt de Invorderingswet 1990.

Artikel

XII

Wijzigt de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

XIII

Wijzigt de Pensioenwet.

Artikel

XIV

Wijzigt de Wet verplichte beroepspensioenregeling.

Artikel

XV

Wijzigt het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel

XVI

Wijzigt de Participatiewet.

Artikel

XVII

Wijzigt de Faillissementswet.

Artikel

XVIII

Wijzigt de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II.

Artikel

XIX

Onder toepassing van artikel 12 van de Wet raadgevend referendum treedt deze wet in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdelen A, B, C, onder 1, eerste volzin, en onder 2, E, G tot en met M, O en Q, artikel III, onderdelen A tot en met F, M tot en met O en Q, artikel VII, onderdeel C, artikel IX, artikel X, onderdelen A en C, en de artikelen XII tot en met XVII terugwerken tot en met 1 januari 2017.

Artikel

XX

Deze wet wordt aangehaald als: Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes
De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok