Artikel
1
Het aantal dieren dat in een kalenderjaar wordt gehouden, bedoeld artikel 91f, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, wordt voor de diersoorten schapen en geiten berekend door het aantal aanwezige schapen of geiten op 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november van dat kalenderjaar op te tellen en te delen door vier.