Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 14 december 2017, nr. VO/1016970, houdende regels over het gebruik van gegevens uit het basisregister onderwijs (bron) door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Inspectie van het onderwijs, vaststelling van de wijze van gegevenslevering in verband met het onderwijsnummer in het voortgezet onderwijs en de wijze van ordening en beschikbaarstelling van gegevens in het voortgezet onderwijs (Regeling informatievoorziening WVO)
Regeling informatievoorziening WVO
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
vakken: vakken als bedoeld in artikel 1 van het Eindexamenbesluit VO, alsmede de onderdelen waarvoor het eindcijfer medebepalend is voor het combinatiecijfer;
werkstuk: profielwerkstuk als bedoeld in artikel 4 van het Eindexamenbesluit VO, of sectorwerkstuk als bedoeld in artikel 4 van het Eindexamenbesluit VO, zoals dat artikel luidde op 31 juli 2016;
Uit het basisregister onderwijs worden voor iedere school afzonderlijk aan de Minister en de inspectie verstrekt de gegevens, bedoeld in artikel 24c, eerste lid, onderdelen c, c1 en g, van de Wet op het onderwijstoezicht, met uitzondering van de persoonsgebonden nummers, de geslachtsnamen, de voornamen en de geboortedata van de leerlingen en voormalige leerlingen.
Bij de verstrekking, bedoeld in artikel 3, wordt het persoonsgebonden nummer voor de Minister en de inspectie elk afzonderlijk vervangen door een ander nummer of een code op een zodanige wijze dat de leerling of de voormalige leerling niet geïdentificeerd of identificeerbaar is, en wordt de geboortedatum vervangen als volgt:
a.
voor de levering aan de Minister door de leeftijd van de leerling op de voor de bekostiging van belang zijnde peildata en
b.
voor de levering aan de inspectie door de leeftijd van de leerling op de eerste dag van elk kwartaal.
Artikel
5
Tijdstippen van verstrekking gegevens met betrekking tot bepaalde perioden
1
De verstrekking, bedoeld in artikel 3, gebeurt op de volgende tijdstippen:
a.
op 16 oktober, 13 december en 4 januari van ieder schooljaar de voorlopige gegevens van de scholen naar de stand van zaken op 1 oktober van het desbetreffende schooljaar en op 16 oktober van ieder schooljaar de gegevens omtrent de examens en de voorlopige gegevens omtrent de in- en uitschrijvingen gedurende één jaar, voorafgaand aan de genoemde datum van 1 oktober;
b.
op 21 juli en op 15 september van ieder schooljaar de gegevens van de scholen na accountantscontrole naar de stand van zaken op 1 oktober van het desbetreffende schooljaar, alsmede de gegevens omtrent de examens en de gegevens na accountantscontrole omtrent de in- en uitschrijvingen gedurende één jaar, voorafgaand aan de genoemde datum van 1 oktober.
2
De gegevens, bedoeld in het eerste lid, kunnen op een latere datum worden verstrekt voor zover zij op de voorgeschreven datum nog niet beschikbaar zijn.
3
Onverminderd het eerste lid worden de gegevens omtrent de examens onmiddellijk na opname in het basisregister onderwijs aan de inspectie verstrekt.
4
Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op scholen als bedoeld in artikel 56 van de wet.
§
3
Levering inschrijvings- en examengegevens van vo-leerlingen
leerjaar: leerjaar waarin de leerling op de teldatum onderwijs volgt, dan wel wat betreft het praktijkonderwijs het aantal jaren dat de leerling is ingeschreven in het praktijkonderwijs;
i.
nieuwkomer VO: leerling die vreemdeling is als bedoeld in artikel 1, onder m, van de Vreemdelingenwet 2000 en op de teldatum korter dan één jaar dan wel één tot twee jaar in Nederland verblijft;
j.
verblijfsduur: verblijfsduur in Nederland van de nieuwkomer VO op de teldatum korter dan één jaar dan wel van één tot twee jaar;
k.
registratienummer: nummer van de school volgens BRIN;
l.
nevenvestiging: het bij een registratienummer behorende volgnummer van de vestiging, niet zijnde de hoofdvestiging, behorende bij een school, volgens BRIN.
Artikel
8
Specificatie van examengegevens
De examengegevens, worden in bijlage 2 gespecificeerd en als volgt nader gedefinieerd:
a.
postcode van de woonplaats van de leerling: de Nederlandse postcodering, bestaande uit een numerieke woonplaatscode en een alfabetische lettercode;
b.
soort onderwijs: het in artikel 5 van de wet onderscheiden soort van voortgezet onderwijs dat een leerling volgt;
examenjaar: het jaar waarin de uitslag van het examen wordt bepaald;
h.
vakken waarin examen is afgelegd: de vakken, op grond van de vakkentabel, waarin examen is afgelegd inclusief de naam van het werkstuk, de vakken of het thema waarop het werkstuk van toepassing is, de aanduiding ‘diplomavak’, het profiel-examendeel waartoe het vak gerekend wordt en de aanduiding die aangeeft of het vak een onderdeel is waarvoor het cijfer medebepalend is voor het combinatiecijfer;
registratienummer: het nummer van de school volgens BRIN, waarop de leerling op de teldatum is ingeschreven;
p.
nevenvestiging: het bij een registratienummer van een school behorende volgnummer van de vestiging, niet zijnde de hoofdvestiging.
Artikel
9
Wijze van levering
1
Het bevoegd gezag levert de inschrijvingsgegevens van een bij de school ingeschreven leerling en de examengegevens van een leerling die bij de school staat ingeschreven en die deelneemt aan een examen of een deel daarvan, voor zover het bevoegd gezag van de school de uitslag bepaalt, tezamen met het persoonsgebonden nummer op elektronische wijze aan de Minister.
2
De inschrijvingsgegevens en examengegevens worden verstrekt overeenkomstig de specificatie, opgenomen in bijlage 1 respectievelijk bijlage 2 en de uitgebreide technische specificaties.
3
Indien het bevoegd gezag na overleg met de Minister, door de Minister niet in staat wordt geacht de gegevens op de in het eerste lid genoemde wijze te leveren, bepaalt de Minister na overleg met het bevoegd gezag op welke wijze de levering plaatsvindt.
Artikel
10
Melding inschrijvingsgegevens
1
Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat alle op de teldatum betrekking hebbende inschrijvingsgegevens uiterlijk op 15 oktober van het schooljaar aan de Minister zijn gemeld.
2
In afwijking van het eerste lid, draagt het bevoegd gezag er zorg voor dat het inschrijvingsgegeven ‘datum van in- en uitschrijving’, bedoeld in artikel 7, onderdeel b, binnen zeven dagen aan de Minister is gemeld.
3
Vanaf 1 juni volgend op de teldatum kunnen geen wijzigingen van de inschrijvingsgegevens worden aangeleverd die betrekking hebben op de teldatum, zonder een verklaring van een accountant omtrent de juistheid van de gegevens. Het bevoegd gezag van een school kan ervoor kiezen vanaf een eerdere datum, tussen de teldatum en 1 juni volgend op de teldatum, geen wijzigingen van de inschrijvingsgegevens aan te leveren die betrekking hebben op de teldatum, zonder een verklaring van een accountant omtrent de juistheid van de gegevens.
4
Het tweede lid is niet van toepassing op scholen die zijn aangewezen op grond van artikel 56 van de wet.
Artikel
11
Melding examengegevens
1
Het bevoegd gezag meldt het persoonsgebonden nummer en de examengegevens betreffende een leerling die bij de school is ingeschreven zo spoedig mogelijk aan de Minister, doch uiterlijk twee weken nadat de uitslag van het desbetreffende examen is vastgesteld.
2
In afwijking van het eerste lid:
a.
worden de resultaten behaald voor de schoolexamens en de vakken waarin schoolexamen is gedaan en het resultaat van de maatschappelijke stage, zo spoedig mogelijk na vaststelling van die resultaten, doch uiterlijk tien dagen voor het begin van het desbetreffende centrale examen, aan de Minister gemeld;
b.
wordt het voor de rekentoets behaalde eindcijfer zo spoedig mogelijk na vaststelling van dat resultaat, doch uiterlijk binnen twee weken na vaststelling daarvan aan de Minister gemeld; en
c.
worden gegevens betreffende de leerlingen, de in de eerdere tijdvakken door die leerlingen behaalde cijfers, de, voor zover van toepassing, alsnog behaalde cijfers van het schoolexamen en de vakken waarin een leerling examen zal afleggen, uiterlijk drie dagen voor de aanvang van het tweede en derde tijdvak aan de Minister gemeld.
3
Het bevoegd gezag kan, indien noodzakelijk, tot uiterlijk drie dagen voordat het centrale examen in een vak aanvangt nog wijzigingen aanbrengen in de in het tweede lid, aanhef en onderdeel a, bedoelde gegevens. Daarna kunnen slechts in bijzondere omstandigheden en met goedkeuring van de inspectie nog wijzigingen in die gegevens worden aangebracht.
4
Onverminderd het eerste en tweede lid, worden wijzigingen in de examengegevens binnen twee weken na het bekend worden van de wijziging door het bevoegd gezag aangeleverd aan de Minister.
Artikel
12
Terugmelding inschrijvingsgegevens
1
Binnen zeven dagen na de melding van de inschrijvingsgegevens door het bevoegd gezag, meldt de Minister de geverifieerde inschrijvingsgegevens, inclusief de uitkomsten van de controles en de aanvullende gegevens van de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 24c, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op het onderwijstoezicht, aan het bevoegd gezag.
2
Op 16 oktober, of 13 december dan wel op 4 januari volgend op de teldatum meldt de Minister aan het bevoegd gezag de in het basisregister onderwijs opgenomen inschrijvingsgegevens van de leerlingen betrekking hebbend op de teldatum en de gegevens betrekking hebbende op het jaar voorafgaande aan de teldatum.
3
Op 21 juli dan wel op 15 september in het jaar volgend op het jaar van de teldatum, meldt de Minister aan het bevoegd gezag de in het basisregister onderwijs opgenomen inschrijvingsgegevens, betrekking hebbend op de teldatum, waarvan een accountantsverklaring is ontvangen.
4
Het derde lid is niet van toepassing op scholen die zijn aangewezen op grond van artikel 56 van de wet.
Artikel
13
Terugmelding examengegevens
1
De Minister meldt de geverifieerde examengegevens, inclusief de uitkomsten van de controles bedoeld in artikel 12, eerste lid, per omgaande aan het bevoegd gezag.
2
Op 16 oktober, of 13 december dan wel op 4 januari volgend op de teldatum meldt de Minister aan het bevoegd gezag de in het basisregister onderwijs opgenomen examengegevens betrekking hebbende op het voorafgaande schooljaar.
3
Op 21 juli dan wel op 15 september meldt de Minister aan het bevoegd gezag de in het basisregister opgenomen examengegevens betrekking hebbende op het schooljaar voorafgaand aan de teldatum, waarvan een accountantsverklaring voor de inschrijvingsgegevens is ontvangen.
4
Het derde lid is niet van toepassing op scholen die zijn aangewezen op grond van artikel 56 van de wet.
Artikel
14
Technische specificaties
De technische specificaties ten behoeve van de uitvoering van deze regeling zijn opgenomen in bijlage 3.
§
4
Levering organisatie- en personeelsgegevens en gegevens voor het lerarenregister en registervoorportaal
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2017.
Artikel
21
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling informatievoorziening WVO.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,A.Slob
Bijlage
1
, behorende bij artikel 7 van de Regeling informatievoorziening WVO
Het aantal jaren dat de nieuwkomer vo in Nederland verblijft’ (nieuwkomer-verblijfsduur waardelijst: d1 korter dan één jaar in Nederland en d2 één tot twee jaar in Nederland)
Alfanumeriek
Waardelijst
2
10. Registratienummer
Het nummer van de school volgens de Basisregistratie Instellingen (BRIN)
Alfanumeriek
4
11. Vestiging
Het vestigingsnummer van de vestiging behorend bij de school conform de BRIN
Numeriek
2
Bijlage
2
behorende bij artikel 8 van de Regeling informatievoorziening WVO
De Nederlandse postcodering, bestaande uit een numerieke woonplaatscode en een alfabetische lettercode.
Alfanumeriek
6
3. Registratienummer
Het nummer van de school volgens de Basisregistratie Instellingen (BRIN).
Alfanumeriek
4
4. Vestiging
Het vestigingsnummer van de vestiging conform de BRIN die de uitslag van het examen bepaalt of heeft bepaald.
Numeriek
2
5. Soort onderwijs/Profiel/Sector/Leerweg/Afdeling
Elementcode, zoals opgenomen in de meest recent gepubliceerde regeling behorend bij het type onderwijs dat met het betreffende examen kan worden afgesloten.
Numeriek
4
6. Examenjaar
Het kalenderjaar waarin de uitslag is bepaald of naar verwachting zal worden bepaald.
Numeriek
4
7. Datum uitslag examen
De datum waarop de uitslag van het examen is bepaald.
Datum
8
8. Uitslag examen
Een indicatie die aangeeft of een kandidaat is geslaagd of afgewezen, zich heeft teruggetrokken voor het examen dan wel dat er sprake is van een gespreid examen of deelexamen.
Alfanumeriek
Waardelijst
1
9. Titel/thema werkstuk
Titel van het werkstuk in het vwo of havo of thema van het werkstuk in het vmbo.
Alfanumeriek
150
10. Becijfering werkstuk
Indicatie die aangeeft welk cijfer is gegeven voor het werkstuk dan wel het feit dat er geen cijfer is gegeven.
Numeriek
3
11. Toepassing becijfering werkstuk
Indicatie die aangeeft of de beoordeling van het werkstuk heeft plaatsgevonden in het examenjaar waarin de Indicatie die aangeeft of de becijfering van het werkstuk heeft plaatsgevonden in het examenjaar waarin de uitslag van het examen is bepaald dan wel zal worden bepaald of de reden waarom er geen sprake is van een becijfering in het betreffende examenjaar.
De beoordeling van de maatschappelijke stage indien de kandidaat hiervoor tenminste de kwalificatie voldoende of goed heeft behaald en de stage een duur van ten minste 30 uur heeft gehad
Alfanumeriek Waardelijst
1
Vakgegevens
12. Examenvak
Aanduiding van een vak waarin examen is afgelegd dan wel zal worden afgelegd conform de vakkentabel
Numeriek
3
12a. Beoordeling rekentoets
De beoordeling van de rekentoets.
Numeriek
2
12b. Aard en niveau rekentoets
Indicatie die aangeeft wat de aard en het niveau van de rekentoets is (2F, 3F, 2ER, 3ER).
Numeriek
3
13. Diplomavak
Indicatie die aangeeft of het resultaat of de beoordeling voor het vak is meegenomen bij de vaststelling van de uitslag van het examen.
Boolean (J of N)
1
14. Indicatie combinatiecijfer
Indicatie die aangeeft dat het cijfer van het vak medebepalend is voor het combinatiecijfer.
Boolean (J of N)
1
15. Examendeel
De aanduiding van het examendeel waartoe het vak behoort: gemeenschappelijk deel, profieldeel of vrij deel.
Alfanumeriek
Waardelijst
1
16. Toepassing resultaat/beoordeling examenvak
Indicatie die aangeeft of de beoordeling dan wel het resultaat voor het vak heeft plaatsgevonden in het schooljaar waarin de uitslag van het examen is bepaald dan wel zal worden bepaald of de reden waarom er geen sprake is van een beoordeling in het betreffende schooljaar.
Alfanumeriek
Waardelijst
1
17. Indicatie werkstuk
Indicatie of het werkstuk betrekking heeft op het vak.
Boolean (J of N)
1
18. Programma
Voor zover van toepassing een aanduiding van het niveau waarop voor het vak examen is gedaan dan wel zal worden gedaan.
Alfanumeriek
Waardelijst
3
19. Beoordeling schoolexamen
Indicatie die aangeeft welke beoordeling is gegeven voor het vak tijdens het schoolexamen dan wel het feit dat er geen beoordeling is gegeven.
Alfanumeriek
Waardelijst
1
19a. Beoordeling maatschappelijke stage
Indicatie die aangeeft welke beoordeling is gegeven voor de maatschappelijke stage.
Alfanumeriek Waardelijst
1
20. Cijfer schoolexamen
Het cijfer zoals vastgesteld voor het vak op basis van de resultaten voor dat vak tijdens het schoolexamen.
Numeriek
3
21. Cijfer CE-1
Het cijfer zoals vastgesteld voor het vak op basis van de resultaten voor dat vak tijdens het eerste tijdvak van het centraal examen.
Numeriek
3
22. Cijfer CE-2
Het cijfer zoals vastgesteld voor het vak op basis van de resultaten voor dat vak tijdens het tweede tijdvak van het centraal examen.
Numeriek
3
23. Cijfer CE-3
Het cijfer zoals vastgesteld voor het vak op basis van de resultaten voor dat vak tijdens het derde tijdvak van het centraal examen.
Numeriek
3
24. 1e Eindcijfer
Het eindcijfer voor het vak zoals vastgesteld op basis van de resultaten behaald tijdens het schoolexamen en het centraal examen gedurende het eerste tijdvak.
Numeriek
2
25. 2e Eindcijfer
Het eindcijfer voor het vak zoals vastgesteld op basis van de resultaten behaald tijdens het schoolexamen en het centraal examen gedurende het tweede tijdvak.
Het eindcijfer voor het vak zoals vastgesteld op basis van de resultaten behaald tijdens het schoolexamen en het centraal examen gedurende het derde tijdvak.
Numeriek
2
28. Cijfer cijferlijst
Het cijfer voor het vak zoals vermeld op de cijferlijst.
Numeriek
2
29. Verwezen naar volgend tijdvak
Indicatie die aangeeft of de examenkandidaat voor het betreffende vak is verwezen naar een volgend tijdvak.
Boolean (J of N)
1
30. Certificaat
Indicatie die aangeeft of ingeval van deeleindexamen voor de rekentoets respectievelijk voor het vak een certificaat is behaald.
Boolean (J of N)
1
Bijlage
3
behorende bij artikel 14 van de Regeling informatievoorziening WVO
De technische specificaties van de gegevenslevering zijn beschreven in het Programma van Eisen (PvE). Hierin wordt zowel de systematiek van de huidige profielen, als de systematiek van de afdelingen en sectoren beschreven. Het PvE volgens de systematiek van profielen is te vinden op de website van DUO via de volgende link:
Voor het bekostigen van scholen, voor het lerarenregister en het registervoorportaal, voor toezicht en voor het maken en evalueren van beleid zijn gegevens nodig over scholen en over het bevoegd gezag van scholen.
De specificatie van de gegevens is verdeeld over de volgende onderdelen.
1.
gegevens over de onderwijsinstelling en samenwerkingsverband
2.
gegevens over onderwijspersoneel
–
persoon
–
arbeidsrelatie
–
loon, toelagen en kortingen
–
verlofgegevens
–
WIA
–
gegevens voor het lerarenregister en het registervoorportaal
3.
Gegevens van regelingen waarvoor een aanvraag moet worden ingediend.
Voor de aanvraagprocedure geldt dat deze alleen aangeleverd hoeven te worden wanneer daar aanleiding toe is. In dat geval dient de school de gegevens via het daartoe bestemde formulier aan te leveren.
1
Organisatiegegevens
Gegevens over het bevoegd gezag, de instellingen en de samenwerkingsverbanden worden vastgelegd in de Basisregistratie Instellingen (BRIN). De registerhouder DUO geeft aan elke organisatie, die in het register wordt vastgelegd, een uniek nummer. Verder legt de registerhouder informatie vast uit beschikkingen en andere voor de werkprocessen van belang zijnde gegevens. In de registratie wordt precies vastgelegd wat o.a. in het kader van de planprocedure is goedgekeurd en in de beschikking aan het bevoegd gezag is opgenomen. Gegevens waarvoor goedkeuring is verleend kunnen niet zonder toetsingsprocedure gewijzigd worden. Andere gegevens, zoals communicatiegegevens kunnen, op aangeven van het bevoegd gezag, wel zonder toetsing worden gemuteerd.
In deze bijlage worden de elektronische aanlevering van enkele gegevens van scholen en het bevoegd gezag beschreven, die men zelf kan wijzigen zonder toetsing door het departement.
Via de website kunnen ook andere partijen informatie halen uit deze registratie.
Het gaat daarbij om een selectie van gegevens uit BRIN, met name de identificatiegegevens (BRIN-nummer) en adresgegevens.
Het door de Minister toegekende nummer van het samenwerkingsverband.
2
Naam coördinator
Artikel 103a en 103a1
Naam van de coördinator van het samenwerkingsverband.
3
Telefoonnummer coördinator
Artikel 103a en 103a1
Telefoonnummer van de coördinator van het samenwerkingsverband.
4
Organisatienummer participanten
2 cijfers, 2 letters
Artikel 103a en 103a1
De door de Minister toegekende nummers van de scholen die participeren in het samenwerkingsverband.
5
Ongewijzigde samenstelling
J/N
Artikel 103a en 103a1
Aanduiding dat de samenstelling van het samenwerkingsverband in het voorafgaande schooljaar niet is gewijzigd.
6
Toevoeging scholen
J/N
Artikel 103a en 103a1
Aanduiding dat in het voorafgaande schooljaar participanten aan het samenwerkingsverband zijn toegevoegd.
9
E-mail adres
Artikel 103a1
Het adres waaronder het samenwerkingsverband via het internet per elektronische post bereikbaar is.
2
Personeelsgegevens
Gegevens over personeel worden door DUO verzameld op het niveau van arbeidsrelaties, op het niveau van de scholen en op het niveau van de bevoegde gezagsorganen. Gegevens op het niveau van de arbeidsrelaties worden vastgelegd in de database Onderwijspersoneel (OWP). Voor het beleid van OCW – en in het bijzonder het arbeidsmarktbeleid voor de sector Onderwijs – is het van belang dat landelijke ontwikkelingen kunnen worden gevolgd.
De personele gegevens hebben betrekking op:
•
de persoon
•
de arbeidsrelatie, de functie en betrekkingsomvang
•
de hoogte en samenstelling van het salaris en de loonkosten
gegevens voor het lerarenregister en het registervoorportaal
Onderscheid wordt gemaakt tussen:
•
gegevens te leveren op het niveau van de afzonderlijke arbeidsrelaties van een individueel persoon
•
gegevens te leveren op het niveau van de afzonderlijke scholen
•
gegevens te leveren op het niveau van de bevoegde gezagsorganen
Gegevens te leveren op het niveau van de arbeidsrelaties
Deze gegevens worden opgenomen in OWP. De gegevens betreffen alle arbeidsrelaties die in de peilmaand bestaan tussen een persoon en een bevoegd gezag en de kenmerken van de personen die deze arbeidsrelaties hebben. Indien een persoon meer dan één arbeidsrelatie heeft met hetzelfde bevoegd gezag, dan dienen de gegevens van elke arbeidsrelatie apart te worden vermeld.
De gegevens worden per onderdeel weergegeven, maar de levering bestaat uit één geïntegreerd bestand. In overleg met DUO kan hiervan afgeweken worden zolang de gegevens uit de verschillende onderdelen eenduidig met elkaar te koppelen zijn.
Naast maandgegevens dienen ook over een kalenderjaar per persoon en arbeidsrelatie de geaggregeerde persoons- en arbeidsrelatiegegevens geleverd te worden. Het betreft de gegevens per persoon en arbeidsrelatie gesommeerd over een kalenderjaar (peiljaar).
Gegevens te leveren op het niveau van de bevoegde gezagsorganen
Elk bevoegd gezag dient gegevens te leveren over het (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt raken van personeelsleden en de instroom in de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). De WGA is onderdeel van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De WIA bestaat, naast de WGA bij kortdurend verzuim en bij uitzicht op herstel, uit de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) als er geen uitzicht (of zeer kleine kans) op herstel is.
Burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Het burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd.
Een code die aanduidt uit welke salarisadministratie de gegevens afkomstig zijn. De codes zijn:
1 ADP
2 Raet ECS
3 Centric
4 Merces
5 Raet
6 Unit 4
7 Centric/MAGMA IT
8 Helder Onderwijs
9 Metrium
10 Vizyr
11 AFAS
12 eMerus
99 Overig
3
peilmaand
JJJJMM (N6)
Artikel 103a en 103a1
Jaar plus de maand in dat jaar waarop de gegevenslevering betrekking heeft.
4
extractiedatum
JJJJMMDD (N8)
Artikel 103a en 103a1
Datum waarop de gegevens uit een database van de leverancier zijn gehaald.
5
geslacht
1 letter (A1)
Artikel 103a en 103a1
De sekse van het personeelslid, zoals vastgelegd bij de burgerlijke stand: een aanduiding die aangeeft dat de ingeschrevene een man of een vrouw is, of dat het geslacht (nog) onbekend is. De codes zijn:
M Man
V Vrouw
O Onbekend
6
geboortedatum
JJJJMMDD (N8)
Artikel 103a en 103a1
De datum waarop het personeelslid is geboren.
93
bevoegdheid
Code (N2)
Artikel 103a en 103a1
Code voor behaalde of verkregen bevoegdheid van een persoon voor het geven van les in een bepaald vak, incl. opleiding(en) en het jaartal van het behalen van de bevoegdheid.
Het aantal leseenheden per graadsector per vak dat in een nader te bepalen week door een persoon gegeven is. Opbouw van het formaat is: graadsector (N1), vakcode (A1 + N3), leseenheden en lesduur (N2 + N2).
Burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Het burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd.
Een code die aanduidt uit welke salarisadministratie de gegevens afkomstig zijn. De codes zijn:
1 ADP
2 Raet ECS
3 Centric
4 Merces
5 Raet
6 Unit 4
7 Centric/MAGMA IT
8 Helder Onderwijs
9 Metrium
10 Vizyr
11 AFAS
12 eMerus
99 Overig
9
peilmaand
JJJJMM (N6)
Artikel 103a en 103a1
Jaar plus de maand in dat jaar waarop de gegevenslevering betrekking heeft.
10
extractiedatum
JJJJMMDD (N8)
Artikel 103a en 103a1
Datum waarop de gegevens uit een database van de leverancier zijn gehaald.
11
bovenschoolse functie
J/N (A1)
Artikel 103a en 103a1
De aanduiding per arbeidsrelatie of de functie wordt vervuld ten behoeve van meerdere BRIN-nummers.
12
organisatienummer bevoegd gezag
5 cijfers (N5)
Artikel 103a en 103a1
Het door de Minister gehanteerde nummer van het bevoegd gezag.
13
organisatienummer school
2 cijfers, 2 letters (A4)
Artikel 103a en 103a1
Het door de Minister toegekende nummer van de school, voor koppeling naar de school van de arbeidsrelatie.
14
volgnummer
(N10)
Artikel 103a en 103a1
Volgnummer dat samen met het burgerservicenummer, de code salarisadministratie en school de arbeidsrelatie uniek identificeert.
15
begindatum arbeidsrelatie
JJJJMMDD (N8)
Artikel 103a en 103a1
De begindatum van de arbeidsrelatie.
16
mutatiedatum arbeidsrelatie
JJJJMMDD (N8)
Artikel 103a en 103a1
Datum waarop de verandering is opgetreden in een bestaande arbeidsrelatie. Moet worden gebruikt in het jaarbestand als de verandering niet leidt tot een beëindiging van deze arbeidsrelatie en het begin van een nieuwe.
17
aard arbeidsrelatie
1 cijfer (N2)
Artikel 103a en 103a1
De aanduiding of de aanstelling of benoeming tijdelijk is of van onbepaalde duur. Waarden:
1 vast
2 tijdelijk
3 vervanging
4 tewerkstelling zonder aanstelling
18
einddatum arbeidsrelatie
JJJJMMDD (N8)
Artikel 103a en 103a1
De einddatum van de arbeidsrelatie.
19
betrekkingsomvang
getal met 4 decimalen (N8,4)
Artikel 103a en 103a1
De omvang van de arbeidsrelatie uitgedrukt in voltijds equivalenten (fte), met een nauwkeurigheid van vier decimalen, waarbij één fte gelijk is aan een normbetrekking.
20
BAPO-omvang
getal met 4 decimalen (N8,4)
Artikel 103a en 103a1
Het deel van de betrekkingsomvang van de arbeidsrelatie dat bestemd is voor de Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen, uitgedrukt in voltijdsequivalenten (fte) met een nauwkeurigheid van vier decimalen.
21
functieschaal
code van maximaal 4 posities (A4)
Artikel 103a en 103a1
Aanduiding van de schaal genoemd in een van de categorieën waarvoor de betrokkene feitelijk is benoemd. De waarden zijn vermeld in bijlage 1 bij het Kaderbesluit rechtspositie VO zoals deze luidde op 30-06-2007 aangevuld met waarden uit de meest recente CAO VO, resp. CAO bestuurders. Waarden kunnen in ieder geval variëren als volgt:
01 t/m 18,
LA, LB, LC, LD, LE, B1, B2, B3, B4, B5
AA, AB, AC, AD, AE
DA, DB, DC, DD, DE
LIOA, LIOB, LIO
ID1, ID2, ID3
22
brutosalaris bij normbetrekking
bedrag in € met 2 decimalen (N12,2)
Artikel 103a en 103a1
Het persoonlijke salarisbedrag dat geldt bij een betrekkingsomvang van 1 fte (de omvang van een normbetrekking) zoals vermeld in de CAO VO, resp. CAO bestuurders en berekend op basis van de feitelijke betrekkingsomvang en de aanstellingsperiode in de peilmaand.
23
salarisschaal
code van 2 posities (A4)
Artikel 103a en 103a1
De persoonlijke salarisschaal (functie- of garantieschaal). Is in combinatie met het salarisnummer de grondslag voor de vaststelling van het brutosalaris bij normbetrekking.
De waarden zijn vermeld in bijlage 1 bij het Kaderbesluit rechtspositie VO zoals deze luidde op 30-06-2007 aangevuld met waarden uit de meest recente CAO VO, resp. CAO bestuurders.
Waarden kunnen in ieder geval variëren als volgt:
01 t/m 18,
LA, LB, LC, LD, LE, B1, B2, B3, B4, B5
AA, AB, AC, AD, AE
DA, DB, DC, DD, DE
LIOA, LIOB, LIO
ID1, ID2, ID3
24
salarisnummer
nummer van 2 posities (N2)
Artikel 103a en 103a1
Het salarisnummer behorende bij de persoonlijke salarisschaal, zoals vermeld in het kaderbesluit rechtspositie VO, recente CAO VO en CAO bestuurders. Is in combinatie met de salarisschaal de grondslag voor de berekening van het brutoloon. Waarden: 01 t/m 20, 91,92,93, J15 t/m J22 (jeugd), U14 t/m U18 (uitloop), AT1, AT2 (instroom-/doorstroombanen).
25
eindenummer
nummer van 2 posities (N2)
Artikel 103a en 103a1
Het nummer van de salarisschaal dat maximaal bereikt kan worden bij de betrokken school.
26
functiecategorie
code (N2)
Artikel 103a en 103a1
De toedeling van de functie in een van de in paragraaf 2.3 onderscheiden categorieën.
28
financieringsbron
1 cijfer (N2)
Artikel 103a en 103a1
De aanduiding ten laste van welke financieringsbron de kosten van de arbeidsrelatie worden gebracht. Codes zijn:
1. reguliere personele en materiële lumpsumbekostiging en/of andere door OCW verstrekte middelen, zoals ondersteuningsbekostiging, leerplusarrangement etc.
2. niet van belang in vo
3. Loonkostensubsidie, verstrekt op grond van een regeling om de arbeidsparticipatie van langdurig werklozen, arbeidsgehandicapten e.d. te bevorderen, bijv. op grond van de Wet werk en bijstand
4. Overige middelen
5. Vergoedingen door het Risicofonds
90
vervanger
J/N (A1)
Artikel 103a en 103a1
De aanduiding per arbeidsrelatie of de functie wordt vervuld ter vervanging van een ander personeelslid bij ziekte of ander verzuim.
92
gesubsidieerde baan
J/N (A1)
Artikel 103a en 103a1
De aanduiding per arbeidsrelatie of voor de vervulling van de functie een loonkostensubsidie wordt ontvangen of dat de functie is gecreëerd in het kader van een regeling (of o.b.v. Wet werk en bijstand) om langdurig werklozen of andere kansarmen op de arbeidsmarkt aan betaalde arbeid te helpen.
Burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Het burgerservicenummerdient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd.
Burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Het burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd.
het door de Minister gehanteerde nummer van het bevoegd gezag.
62
peiljaar
jaar (N4)
artikel 103a1
kalenderjaar waarop de gegevens over de WIA betrekking hebben.
63
aantal personen 1 tot 35% arbeidsongeschikt
getal van 5 posities (N5)
artikel 103a1
het aantal personen dat in de loop van een kalenderjaar minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard.
64
behoud 35min
getal van 5 posities (N5)
artikel 103a1
het aantal personen dat in de loop van een kalenderjaar minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard en dat bij het bevoegd gezag in dienst is gebleven in de oude functie of in een andere functie.
65
uitplaatsing 35min
getal van 5 posities (N5)
artikel 103a1
het aantal personen dat in de loop van een kalenderjaar minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard en dat bij een andere werkgever in dienst is getreden.
66
instroom WGA
getal van 5 posities (N5)
artikel 103a1
het aantal personen aan wie in de loop van een kalenderjaar voor het eerst een uitkering op grond van de WGA is toegekend.
67
behoud WGA
getal van 5 posities (N5)
artikel 103a1
het aantal personen aan wie in de loop van een kalenderjaar voor het eerst een uitkering op grond van de WGA is toegekend en dat bij het bevoegd gezag in dienst is gebleven in de oude functie of in een andere functie.
2.1.6
Onderdeel Lerarenregister en registervoorportaal
68
burgerservicenummer
nummer van 9 cijfers (N9)
Burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Het burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd.
69
code administratie
nummer van maximaal 6 cijfers (N6)
Een code die aanduidt uit welke administratie de gegevens afkomstig zijn.
70
geslacht
code van 1 letter (A1)
De sekse van het personeelslid, zoals vastgelegd bij de burgerlijke stand: een aanduiding die aangeeft dat de ingeschrevene een man of een vrouw is, of dat het geslacht (nog) onbekend is. De codes zijn:
M Man
V Vrouw
O Onbekend
71
geboortedatum
getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8)
De datum waarop het personeelslid is geboren.
72
organisatienummer bevoegd gezag
nummer van 5 cijfers (N5)
Het door de Minister gehanteerde nummer van het bevoegd gezag.
73
organisatienummer school
code van 2 cijfers, 2 letters (A4)
Het door de Minister toegekende nummer van de school, voor koppeling naar de school van de arbeidsrelatie.
74
organisatievolgnummer school
nummer van maximaal 10 cijfers (N10)
Volgnummer dat samen met het burgerservicenummer, de code salarisadministratie en school de arbeidsrelatie uniek identificeert.
75
begindatum arbeidsovereenkomst
getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8)
De begindatum van de arbeidsrelatie.
76
Einddatum arbeidsovereenkomst
getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8)
De einddatum van de arbeidsrelatie.
77
Naam
De achternaam van de leraar en eventueel toevoeging.
78
voornaam
De voornamen van de leraar.
80
adresregelbuitenland1
Alleen gebruiken bij een buitenlands adres.
81
adresregelbuitenland2
Alleen gebruiken bij buitenlands adres.
82
adresregelbuitenland3
Alleen gebruiken bij buitenlands adres.
83
landcode
De landcode zoals deze ook door het BRP wordt gebruikt. Alleen nodig bij een buitenlands adres.
86
benoemingsgrondslag
Het artikel(lid) van de WVO op grond waarvan de leraar is benoemd.
87
onderwijs waarvoor is benoemd
In geval de benoemingsgrondslag leidt tot opname in het registervoorportaal: het soort onderwijs waarvoor de leraar is benoemd maar (nog) niet over het bewijs beschikt dat is voldaan aan de bekwaamheidseisen.
¹ Dit is met inbegrip van het overgangsrecht o.b.v. artikel XI Wet BIO (Stb. 2004, 344; inwtr. Per 1 augustus 2008, Stb. 2005, 672) alsook de Overgangsregeling leraren lom en mlk van 5 oktober 1998.
•
Onderwijs waarvoor benoemd (registervoorportaal)
In het geval dat de benoemingsgrondslag leidt tot opname van de leraar in het registervoorportaal, levert het bevoegd gezag tevens aan: het onderwijs waarvoor de leraar is benoemd.
Dit onderwijs wordt aangegeven in termen van ten minste een van de vakken of vakgebieden, genoemd in hoofdstuk III, paragraaf 3, van het Inrichtingsbesluit WVO, daaronder tevens begrepen het onderwijs dat wordt aangeboden teneinde leerlingen in staat te stellen te voldoen aan het relevante referentieniveau rekenen.
2.2
Inhoudelijke uitwerking gegevenslevering
Over de sectoren heen dienen begrippen zoveel mogelijk op dezelfde wijze geïnterpreteerd te worden. Daarom wordt er naar gestreefd de begripsbepalingen m.b.t. de op te vragen gegevens, binnen de onderscheiden sectoren po, vo en mbo, zo veel als mogelijk op elkaar af stemmen.
•
arbeidsrelatie versus aanstelling/benoeming
Ten behoeve van de gegevensleveringen moet onderscheid gemaakt worden tussen aanstellingen of benoemingen enerzijds en arbeidsrelaties anderzijds. In het vervolg worden alleen de termen benoemen, benoemde en benoeming(en) gebruikt. Voor het openbaar onderwijs dient hiervoor aanstellen, aangestelde resp. aanstelling(en) gelezen te worden.
In deze regeling is een arbeidsrelatie een unieke combinatie van school, persoon, functie en aard dienstverband.
In een aantal situaties kan er één akte van benoeming zijn, terwijl er voor de gegevensleveringen meer dan één arbeidsrelatie tussen een bevoegd gezag en een persoon moet worden onderscheiden. Dat betreft de onderstaande situaties:
−
benoemingen bij meer dan één school
Een bevoegd gezag kan een persoon benoemen om bij één school of bij meer scholen werkzaam te zijn. Als er sprake is van een benoeming waarbij de benoemde bij meer dan één school van een bevoegd gezag werkzaam is, dan is er in het kader van dit programma van eisen sprake van meer dan één arbeidsrelatie. Dit ongeacht of er voor de werkzaamheden aan de verschillende scholen één dan wel verschillende aktes van benoeming zijn opgemaakt. Er moeten ten minste evenveel arbeidsrelaties worden onderscheiden als het aantal scholen waar een persoon werkzaam is. De gegevens die geleverd moeten worden, moeten voor elke arbeidsrelatie afzonderlijk worden geregistreerd en geleverd.
−
benoemingen in meer dan één functie
Ook als een persoon tegelijk werkzaam is in verschillende functies, moeten verschillende arbeidsrelaties worden onderscheiden. Dit is bijvoorbeeld het geval als iemand tegelijk werkzaam is als leerkracht en als adjunct-directeur. De gegevens moeten voor elk van beide functies apart worden geregistreerd en worden geleverd, ook als de persoon deze functies bij één school uitoefent.
−
veranderingen van functie
Een verandering van functie leidt voor de gegevensleveringen altijd tot beëindiging van de arbeidsrelatie die betrekking heeft op de oude functie en het begin van een nieuwe arbeidsrelatie voor de nieuwe functie.
−
verandering van betrekkingsomvang in verband met vervanging
Voor de gegevensleveringen leidt een verandering van de betrekkingsomvang er in de regel niet toe dat een arbeidsrelatie ophoudt te bestaan; er ontstaat bijgevolg ook geen nieuwe arbeidsrelatie. Deze verandering wordt beschouwd als een verandering binnen de bestaande arbeidsrelatie. Hierop is één uitzondering: verandering van de betrekkingsomvang in verband met vervanging. Als de betrekkingsomvang van een bestaande arbeidsrelatie (tijdelijk) wordt vergroot omdat de persoon een afwezige collega vervangt, dan moet deze uitbreiding als een nieuwe arbeidsrelatie geregistreerd worden.
Deze nieuwe arbeidsrelatie eindigt op het moment waarop de tijdelijke uitbreiding van de betrekkingsomvang geheel vervalt. De reden om deze uitbreiding van de betrekkingsomvang apart te registreren is dat inzicht nodig is de omvang van de vervanging en dubbeltellingen bij het bepalen van de werkende formatie te voorkomen.
−
begin en einde verlofperiode
Bij een verandering van het soort verlof wordt een lopende verlofperiode beëindigd en begint een nieuwe verlofperiode.
Bij een verandering van de omvang van het verlof (bijvoorbeeld bij het gedeeltelijk hervatten van werkzaamheden bij ziekte) wordt de lopende verlofperiode beëindigd en begint een nieuwe verlofperiode.
−
begin- en einddatum
Als begindatum wordt geleverd de eerste kalenderdag waarop de situatie van de regel van toepassing is.
Als einddatum wordt geleverd de laatste kalenderdag waarop de situatie van de regel van toepassing is.
−
bevoegdheid
Bevoegdheid wordt bepaald op basis van de criteria zoals genoemd in de wet (WPO, WVO, WEB, Wet BIO). In relatie tot de bevoegdheid tot lesgeven worden in ieder geval de volgende categorieën onderwijsgevend personeel onderscheiden:
In het streven de administratieve lasten voor de bevoegde gezagsorganen zoveel mogelijk te beperken, benut OCW bij de Integrale Personeelstelling Onderwijs (kortweg IPTO) mogelijkheden om gegevens direct uit bestaande (basis)registraties te halen. Zodoende wordt bijvoorbeeld het Centraal Register Inschrijvingen Hoger onderwijs (CRIHO) benut voor de bepaling van bevoegdheden.
•
leseenheden per graadsector en per vak
In het streven de administratieve lasten voor de bevoegde gezagsorganen te beperken wordt informatie over gegeven vakken zoveel mogelijk verzameld uit elektronische roosterpakketten.
•
extractiedatum
De extractiedatum is de datum waarop de gegevens uit de database of databases zijn gehaald. Als gegevens uit verschillende databases moeten worden gehaald, bestaat het risico dat de gegevens uit de verschillende databases niet op elkaar aansluiten (in elke database zullen voortdurend mutaties worden aangebracht). Om dit risico zo klein mogelijk te maken, zullen de eerste en de laatste extractiedatum van de gegevens over de dezelfde peilmaand niet meer dan één week uit elkaar mogen liggen, tenzij de consistentie aantoonbaar op een andere manier gewaarborgd wordt.
•
financieringsbron
Arbeidsrelaties kunnen vanuit verschillende bronnen worden bekostigd. Belangrijk is het onderscheid tussen:
1.
regulier lumpsumbudget (personele en materiële bekostiging) en/of andere door OCW verstrekte budgetten, zoals ondersteuningsbekostiging, leerplusarrangement etc.
2.
loonkostensubsidie, verstrekt op grond van een regeling om de arbeidsparticipatie van langdurig werklozen, arbeidsgehandicapten e.d. te bevorderen, bijv. op grond van de Wet werk en bijstand.
3.
door Risicofonds, middelen die een school op grond van een verzekering ontvangt van een risicofonds in verband met (vervanging bij) ziekte of afwezigheid om andere redenen
4.
overige middelen.
5.
niet van belang in vo.
Indien bij een arbeidsrelatie meer dan één financieringsbron aan de orde is, dan wordt de financieringsbron vermeld, die de grootste bijdrage levert.
•
maand waarop betrekking
In de bestanden die op een peilmaand betrekking hebben, worden de betalingen en inhoudingen opgegeven die op die peilmaand betrekking hebben. Correcties hierop worden met een maand terugwerkende kracht hierin verwerkt.
Betalingen die op een peilmaand, langer dan een maand terug betrekking hebben, worden geleverd in het bestand van de peilmaand waarin deze gedaan zijn met daarbij de vermelding op welke (eerdere) kalendermaand zij betrekking hebben. Als een dergelijke betaling niet aan een bepaalde kalendermaand kan worden toegerekend, dan wordt het kalenderjaar vermeld met twee volgnullen (bijvoorbeeld 200800).
•
opeenvolgende periodes van ziekteverlof
Voor de sociale zekerheid worden opeenvolgende periodes van ziekteverlof als één ziektegeval gerekend, als de tweede ziekmelding plaatsvindt binnen een periode van 4 weken na herstel-melding van het voorgaande ziekteverlof. In de levering worden in dat geval steeds de afzonderlijke perioden geleverd met elk en begin- en einddatum.
•
opbouw jaarbestand
De jaarbestanden geven een samengevat overzicht van alle situaties die zich in de loop van een kalenderjaar hebben voorgedaan. In het jaarbestand moeten alle terugwerkende mutaties verwerkt worden die betrekking hebben op het peiljaar.
Net als in de maandbestanden worden de gegevens opgenomen op het niveau van de arbeidsrelatie. Als gedurende een aaneengesloten periode de gegevens van een arbeidsrelatie niet zijn veranderd, dan worden deze gegevens op één regel geleverd. Omdat niet alle veranderingen leiden tot het ontstaan of beëindigen van arbeidsrelaties wordt in het jaarbestand gebruik gemaakt van het veld mutatiedatum. Daarin wordt vastgelegd op welk moment de wijziging feitelijk optreedt (N.B. dat is uitdrukkelijk niet de datum waarop de wijziging in de administratie is doorgevoerd). Het veld begindatum arbeidsrelatie verandert in dat geval niet. Bij een verandering van een doorlopende arbeidsrelatie worden ook alle niet gewijzigde gegevens geleverd.
Vervangers kunnen een heel grillig patroon van werken – niet werken hebben. Zolang zij incidenteel en wisselend voor korte perioden worden ingezet, kan volstaan worden met één regel per maand. Op het moment dat er sprake is van een langere periode van vervanging, dan dient hiervoor een afzonderlijke regel conform de andere arbeidsrelaties te worden geleverd.
•
peilmaand en peildatum
De in de tabellen 2.1.1, 2.1.2 en 2.1.3 van deze bijlage beschreven gegevens moeten worden onderscheiden naar tijdvakken van één kalendermaand: de peilmaand.
Voor de arbeidsrelaties die op de 1e kalenderdag van de peilmaand bestaan, worden de gegevens geleverd naar de stand op de 1e kalenderdag (de peildatum). Voor arbeidsrelaties die in de loop van de peilmaand ontstaan, worden de gegevens geleverd naar de stand van de 1e kalenderdag waarop de arbeidsrelatie is ingegaan.
Voor de werktijdfactor en de BAPOfactor wordt steeds de gewogen gemiddelde omvang over de peilmaand geleverd.
•
terugwerkende kracht mutaties
Een deel van de gegevens over een peilmaand wordt in de regel pas enige tijd na het eind van die peilmaand administratief verwerkt. Gegevens die binnen een kalendermaand na afloop van de peilmaand worden verwerkt en van invloed zijn op de situatie in de peilmaand, moeten ook in de gegevenslevering over de peilmaand zijn verwerkt (een maand terugwerkende kracht mutaties). De over de peilmaand januari te leveren gegevens moeten dus de situatie van januari weergegeven zoals die op basis van de op 1 april beschikbare informatie hoort te zijn. Gegevens die later dan een kalendermaand na het einde van de peilmaand beschikbaar komen, worden niet in deze gegevensleveringen verwerkt.
De manier van verwerken van terugwerkende kracht mutaties is vooral van belang voor de levering van de gegevens over loon, toelagen en kortingen. OCW en DUO hanteren hierbij het loon-over-principe. Alle correcties die na afloop van een peilmaand plaatsvinden op de financiële gegevens van die peilmaand moeten verwerkt worden in de te leveren gegevens over de peilmaand.
•
vakantie-, snipper- en feestdagen
Deze vormen van verlof worden niet geleverd, ook niet als onderdeel van de categorie overig verlof.
•
vervanging
Als iemand wordt benoemd als tijdelijke vervanging van een personeelslid dat afwezig is, wordt dit aangegeven door bij de aard arbeidsrelatie de code 3 te vermelden.
•
volgnummer
Omdat een persoon bij hetzelfde bevoegde gezag meer dan één arbeidsrelatie kan hebben (gelijktijdig of volgtijdelijk), wordt er een volgnummer geleverd. Dit volgnummer is nodig om de gegevens uit verschillende leveringen steeds aan de juiste arbeidsrelatie te kunnen verbinden.
•
grondslag van de benoeming
Schoolbesturen geven aan wat de benoemingsgrondslag is voor toedeling van de gegevens van leraren in het systeem voor respectievelijk het lerarenregister en registervoorportaal. Het bevoegd gezag geeft voor elke leraar aan op grond van welk artikellid uit de onderwijswet deze leraar is benoemd.
2.3
Specificatie
Functiecategorie
De typering van de functie vindt plaats aan de hand van toedeling aan één van de volgende categorieën:
•
Management: directie en bestuur
Leidinggevenden die integraal (eind) verantwoordelijk zijn over de (algehele) onderwijsinstelling. (bv schoolbestuur, directeuren, schoolleiders).
Code
betekenis
1
Bestuurslid, lid college van bestuur
2
(Bovenschoolse) directeur
3
Adjunct- of waarnemend directeur
4
Overig management in directie en bestuur
•
Midden management
Personeel dat (al dan niet functioneel) de leiding heeft over onderdelen/afdelingen binnen een onderwijsinstelling.
Benoembaar/bekwaam onderwijspersoneel dat in direct contact met de leerling/deelnemer onderwijs verzorgt dat systematisch en planmatig die leerling/deelnemer ondersteunt bij de verwerving van kennis, (inzicht) en vaardigheden.
Code
betekenis
8
Groepsleerkracht (incl. remedial teacher)
9
Vakleraar
10
Leraar in opleiding
11
Overig onderwijzend personeel
•
Onderwijsondersteunend personeel
Het personeel dat onder verantwoordelijkheid van de leraar bijdraagt aan de verzorging van het onderwijs door lesondersteunende activiteiten.
Het ondersteunend personeel exclusief het managementpersoneel dat niet direct betrokken is bij het primaire proces (het in direct contact met de leerling/deelnemer onderwijs verzorgen dat systematisch en planmatig die leerling/deelnemer ondersteunt bij de verwerving van kennis, (inzicht) en vaardigheden).
In het overzicht dat bij dit onderdeel staat vermeld, wordt een groot aantal zaken opgesomd dat deel uitmaakt van het bruto-netto systeem (werknemerskant) en de werkgeverslasten. Een aantal specifieke toelagen wordt genoemd, zoals de toelage arbeidsmarkt en de functioneringstoelage. Naast deze specifieke toelagen bestaan ook andere toelagen, zoals de toelage onregelmatige dienst en de toelage onkostenvergoeding. Al deze toelagen kunnen worden ondergebracht bij: toelagen overig.
Code
betekenis
100
Brutoloon (zie toelichting)
200
Vakantie-uitkering
410
Bindingstoelage
415
Uitlooptoeslag
417
Inkomenstoelage
418
Structurele eindejaarsuitkering
420
Bruto toelagen: eenmalige uitkering
430
Bruto toelagen i.v.m. scholing
440
Bruto functioneringstoelagen
460
Bruto toelagen arbeidsmarkt
490
Bruto toelagen overig
510
Netto toelagen i.v.m. scholing
540
Netto toelagen gratificaties
600
Netto toelagen overig
900
Werkgeversaandeel premie OP/NP
1000
Werkgeversaandeel premie AAOP
1050
Werkgeversaandeel Overgangspremie
1200
Premie WAO/WIA basispremie (Aof)
1210
Premie WAO/WIA gemiddeld (Aok)
1220
Premie Werkhervattingskas (WhK) (voorheen premie WGA, deze premie is m.i.v. 1 januari 2014 vervallen)
behorende bij artikel 17 van de Regeling informatievoorziening WVO
Wijze van beschikbaarstelling van gegevens
In deze bijlage worden voorschriften gegeven omtrent de wijze van beschikbaarstelling van de gegevens die bevoegde gezagsorganen, krachtens de artikelen 103a en artikel 103a1 van de WVO, verplicht zijn om aan de overheid te leveren.
Toelichting
Voor het bekostigen van scholen, voor toezicht en voor het maken en evalueren van beleid zijn gegevens nodig van scholen en het bevoegd gezag van scholen. Deze gegevens zijn gespecificeerd in bijlage 4. De gegevens zijn op diverse momenten nodig, sommige maar enkele malen per jaar, andere vaker.
De benodigde gegevens moeten door het bevoegd gezag worden geleverd. Voor steeds meer gegevens geldt een verplichte elektronische aanlevering in een bestandsformaat met een vooraf vastgestelde opbouw. Als gevolg hiervan is het van groot belang dat voor alle betrokken partijen bekend is welke gegevens in welke vorm, op welke wijze en op welk tijdstip aangeleverd moeten worden. De overheid maakt bij de gegevensverzameling zo veel mogelijk gebruik van het principe van éénmaal bevragen, meer keren gebruiken.
Een groot deel van de gegevens (zoals organisatiegegevens) zijn reeds geregistreerd in systemen. Deze gegevens hoeven alleen aangepast te worden wanneer zich mutaties voordoen. Daarvoor kan men terecht op de site van DUO.
Andere gegevens worden zoveel mogelijk onttrokken aan registraties bij salarisverwerkers of onttrokken aan de schooladministratie, zodat scholen hiervan zo gering mogelijke last ondervinden. Wanneer dat niet mogelijk is, worden scholen met formulieren bevraagd.
De wijze van beschikbaarstelling van gegevens is verdeeld over de aanlevering van organisatie- en van personeelsgegevens.
1
Aanlevering van organisatiegegevens
BRIN kent een papieren en een elektronische wijzigingsprocedure voor die gegevens die in BRIN opgenomen organisaties zelf kunnen laten muteren. De papieren wijzigingsprocedure verloopt via het BRIN-mutatieformulier dat elke organisatie in bezit heeft. Elektronische wijzigingen zijn mogelijk via de website van DUO, na geautoriseerd inloggen op het daartoe bestemde deel van de website.
Voor scholen gaat het wijzigen van de naam van de school of vestiging, vastleggen van de datum opheffing, het vastleggen van fusiepartners via het BRIN-mutatieformulier. Voor alle andere gegevens zoals denominatie of vestigingsadres geldt een aanvraagprocedure. De gegevens worden alleen gemuteerd na goedkeuring.
Voor het bevoegd gezag worden de meeste gegevens via de Kamer van Koophandel doorgegeven. De wijzigingen van het centraal rekeningnummer, het administratiekantoornummer en fusie met een ander bevoegd gezag, dienen wel met het BRIN-mutatieformulier te worden doorgegeven. Bij dit soort mutaties wordt de mutatie alleen verwerkt, indien bepaalde (wettelijke) bescheiden zijn meegeleverd en indien daar op grond van een wettelijk voorschrift een positief besluit over is genomen.
2
Aanlevering van personeelsgegevens
Achtereenvolgens zal in worden gegaan op de termijn voor aanlevering van de personeelsgegevens, de wijze van aanlevering en periodieke bijstellingen.
2.1
Termijn voor aanlevering van gegevens
De gegevens genoemd in de tabellen 2.1.1 t/m 2.1.3 van bijlage 4:
•
onderdeel persoon
•
onderdeel arbeidsrelatie
•
onderdeel loon, toelagen en korting
dienen vier maal per jaar aan DUO te worden aangeleverd:
•
uiterlijk 1 juli de gegevens over februari, maart en april
•
uiterlijk 1 oktober de gegevens over mei, juni en juli
•
uiterlijk 1 januari de gegevens over augustus, september en oktober
•
uiterlijk 1 april de gegevens over november, december en januari.
In de te leveren gegevens moeten alle mutaties zijn verwerkt die van toepassing zijn op de situatie op de peilmaand en die gedurende een kalendermaand na de laatste kalenderdag van de peilmaand administratief zijn verwerkt. Gegevens die na die kalendermaand administratief zijn verwerkt, moeten niet in de gegevenslevering worden verwerkt.
Het jaarbestand/de jaarbestanden met per kalenderjaar samengevatte gegevens uit de tabellen 2.1.1 t/m 2.1.4 van bijlage 4
•
onderdeel persoon;
•
onderdeel arbeidsrelatie;
•
onderdeel loon, toelagen en korting;
•
onderdeel verlofgegevens;
dienen één keer per jaar geleverd te worden en wel uiterlijk op 1 april van het jaar, volgend op het peiljaar (het jaar waarop de gegevens betrekking hebben).
De gegevens uit tabel 2.1.5 van bijlage 4 «WIA», dienen één keer per kalenderjaar te worden geleverd aan DUO. Deze gegevens dienen geleverd te worden uiterlijk op 1 april van het jaar, volgend op het peiljaar (het jaar waarop de gegevens betrekking hebben). In de te leveren gegevens moeten alle mutaties zijn verwerkt die van toepassing zijn op de situatie gedurende het peiljaar en na afloop van het peiljaar, maar voor de extractiedatum administratief zijn verwerkt.
2.2
Wijze van aanlevering
De aanlevering van personeelsgegevens dient via de beveiligde site van DUO plaats te vinden. Deze site is bereikbaar via het adres http://www.duo.nl/zakelijk. Om een levering van personeelsgegevens via de beveiligde site te verrichten, zijn toegangsnaam, wachtwoord en aanvullende beveiligingsmiddelen (token) nodig. De procedure om deze te verkrijgen staat ook vermeld op www.duo.nl/zakelijk.
De beveiligde site faciliteert bij het selecteren van bestanden, die volgens het naamformaat in aanmerking komen om geleverd te worden. Na het versturen toont de beveiligde site de datum plus het tijdstip waarop het bestand is ontvangen. De verdere werking van de beveiligde site (inloggen, encrypten, etc.) staat vermeld in de gebruikershandleiding (te vinden via www.duo.nl/zakelijk). Op werkdagen controleert DUO regelmatig of er op de beveiligde site leveringen met personeelsgegevens zijn aangeboden. Als er een levering met personeelsgegevens is aangetroffen, wordt deze verwerkt.
Als de verwerking is afgerond ontvangt de contactpersoon via e-mail een bericht dat er een terugkoppeling gereed staat om opgehaald te worden van de beveiligde site. In die terugkoppeling staat aangegeven of de levering al dan niet correct verwerkt is en welke signalen zijn opgetreden.
Voor technische specificaties wordt verwezen naar het Memo ‘Standaardlevering personeelsgegevens 2013’ dat via de website van DUO:
De bovenstaande procedure geldt zowel voor de bestanden over een peilmaand als voor de bestanden over een peiljaar.
Elke levering over een peilmaand respectievelijk peiljaar dient per school de volledige set van gegevens te omvatten:
•
de bestanden over een peilmaand bevatten de gegevens genoemd in de tabellen 2.1.1, 2.1.2 en 2.1.3 van bijlage 4. Deze gegevens worden per onderdeel in afzonderlijke bestanden geleverd of de gegevens in de tabellen 2.1.1 en 2.1.2 van bijlage 4 worden geïntegreerd in één bestand en daarnaast een apart bestand met de gegevens uit tabel 2.1.3 van bijlage 4 of alle onderdelen worden geïntegreerd in één bestand;
•
de bestanden over een peiljaar bevatten naast de gegevens genoemd in de tabellen 2.1.1, 2.1.2 en 2.1.3 ook de gegevens genoemd in tabel 2.1.4 uit bijlage 4.
2.3
Periodieke bijstellingen
De bevoegde gezagsorganen dragen zorg voor de aanlevering van de genoemde personeelsgegevens. In het kader van eenmalig bevragen en meervoudig gebruik van gegevens zal de Minister zoveel mogelijk gebruik maken van reeds bestaande databestanden. Zodoende worden schoolbesturen administratief ontlast. Daarnaast hebben de besturen de mogelijkheid om gegevensleveringen via salarisadministrateurs en/of administratiekantoren plaats te laten vinden. Geautomatiseerde elektronische aanlevering van gegevens via salarisadministrateurs en/of administratiekantoren is gebruikelijk en scheelt aanzienlijk in de administratieve lasten voor schoolbesturen.
Wet- en regelgeving is echter geen statisch geheel. Ook de informatiebehoeften en informatieverzameling zijn niet statisch. Om die reden kunnen wijzigingen voor gaan komen in de gegevensvraag of de wijze van aanlevering.
Een toename van administratieve lasten zal worden meegenomen in de overweging om gegevensleveringen aan te passen. Deze regeling zal daarom periodiek, in het overleg met de sector, worden geëvalueerd en geactualiseerd.
2.4
Lerarenregister en registervoorportaal
Nieuwe gegevens genoemd in tabel 2.1.6 van bijlage 4 worden maandelijks volledig en correct door het bevoegd gezag aan de Minister aangeleverd.
Op de wijze van aanlevering van gegevens genoemd in tabel 2.1.6 van bijlage 4 is paragraaf 2.2 van deze bijlage van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat gegevens niet op cd-rom worden aangeleverd.