Wet van 24 januari 2018 tot vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg)

Wet forensische zorg

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen inzake de forensische zorg in strafrechtelijk kader teneinde de noodzakelijke aansluiting van de forensische zorg met andere vormen van geestelijke gezondheidszorg te verbeteren en tevens de recidive van forensische patiënten te verminderen, ten behoeve van de veiligheid van de samenleving;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1.1

Hoofdstuk

2

Doelstelling, reikwijdte en zorgcontinuïteit en algemene bepalingen

Artikel

2.1

Artikel

2.2

Artikel

2.3

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

2.4

Artikel

2.5

Zes weken voor afloop van de justitiële titel treft de zorgaanbieder voorbereidingen voor aansluitende zorg, indien de zorgverlener of de behandelaar van oordeel is dat na afloop van de strafrechtelijke titel verdere zorg krachtens de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringwet nodig is.

Artikel

2.6

Artikel

2.7

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:

  • a.

    tot welke gegevens de verplichting, bedoeld in artikel 2.6, zich in ieder geval uitstrekt;

  • b.

    op welke wijze de gegevens, bedoeld in artikel 2.6, worden verstrekt en verder worden verwerkt;

  • c.

    volgens welke technische standaarden gegevensverwerking plaatsvindt;

  • d.

    aan welke beveiligingseisen de gegevensverwerking voldoet;

  • e.

    de omvang van de gegevensverstrekking, de wijze waarop de reclasseringsinstelling en de zorgaanbieder forensische zorg gegevens van forensische patiënten verwerken en over de gegevensverwerking ten behoeve van statistiek en onderzoek;

  • f.

    het uit te oefenen toezicht, bedoeld in artikel 2.4, tweede lid.

Hoofdstuk

3

Instellingen

Artikel

3.1

Artikel

3.2

Artikel

3.3

Artikel

3.4

Artikel

3.5

Hoofdstuk

4

Inkoop

Artikel

4.1

Artikel

4.2

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de inhoud van het contract, bedoeld in artikel 4.1, eerste lid.

Hoofdstuk

5

Indicatiestelling

Artikel

5.1

Artikel

5.2

Artikel

5.3

Hoofdstuk

6

Plaatsing, overplaatsing en overbrenging

Artikel

6.1

Artikel

6.2

Artikel

6.3

Artikel

6.4

Artikel

6.5

Artikel

6.6

Forensische patiënten die hiervoor ingevolge artikel 4, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet, in aanmerking komen, kunnen in het kader van de verlening van forensische zorg door Onze Minister in de gelegenheid worden gesteld tot deelname aan een penitentiair programma en daarbij voor de duur van het programma of een gedeelte daarvan onder elektronisch toezicht worden gesteld. Bij het niet voldoen aan de voorwaarden voor deelname, bedoeld in artikel 4, derde lid, Penitentiaire beginselenwet kan de deelname worden beëindigd.

Artikel

6.7

Indien de aard van de bij de forensische patiënt geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking daartoe aanleiding geeft, kan Onze Minister bepalen dat de forensische patiënt naar een private instelling, niet zijnde een private instelling met een bijzondere aanwijzing als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, zal worden overgebracht om daar zolang dat noodzakelijk is, te worden verpleegd. Voor deze overbrenging is een machtiging vereist op grond van de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen. Een machtiging als bedoeld in de vorige volzin kan achterwege blijven indien de forensische patiënt schriftelijk en vrijwillig met de overbrenging instemt.

Artikel

6.8

Onze Minister draagt zorg voor overbrenging van de forensische patiënt naar de daartoe bestemde plaats, indien dit vanuit het oogpunt van sociale verzorging en hulpverlening noodzakelijk is en een dergelijke overbrenging zich verdraagt met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.

Artikel

6.9

Onze Minister is bevoegd om een forensische patiënt over te brengen naar een instelling, indien dit ten behoeve van de indicatiestelling noodzakelijk is.

Artikel

6.10

Artikel

6.10a

Artikel

6.11

Hoofdstuk

7

Wijzigingen in andere wetten

Paragraaf

1

Justitie

Artikel

7.1

wijzigt het Wetboek van Strafrecht.

Artikel

7.2

wijzigt de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

7.3

wijzigt het Wetboek van Strafvordering.

Artikel

7.3a

wijzigt de Wet op de rechterlijke organisatie.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

7.4

wijzigt deze wet.

Artikel

7.7

wijzigt de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.

Artikel

7.7a

wijzigt de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.

Artikel

7.8

wijzigt de Penitentiaire beginselenwet.

Artikel

7.8a

wijzigt de Penitentiaire beginselenwet.

Artikel

7.8b

wijzigt de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen.

Artikel

7.9

wijzigt de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden.

Paragraaf

2

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Artikel

7.10

wijzigt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

7.11

wijzigt de Zorgverzekeringswet.

Artikel

7.12

wijzigt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

7:13a

wijzigt de Wet marktordening gezondheidszorg.

Artikel

7:13b

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2015/407.

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2013/225.

wijzigt de Wet cliëntenrechten zorg.

Artikel

7.13c

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2015/407.

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2013/225.

wijzigt de Wet cliëntenrechten zorg.

Artikel

7.13d

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2015/407.

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2013/225.

wijzigt de Wet cliëntenrechten zorg.

Artikel

7.13e

wijzigt de Wijzigingswet Wet maatschappelijke ondersteuning (uitbreiding gemeentelijke taken, enz).

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Paragraaf

3

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Artikel

7.14

wijzigt de Algemene nabestaandenwet.

Artikel

7.15

wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Artikel

7.16

wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

Artikel

7.17

wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

Artikel

7.18

wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Artikel

7.19

wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.

Artikel

7.20

wijzigt de Wet financiering sociale verzekeringen.

Paragraaf

4

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Artikel

7.21

wijzigt de Wet op het voortgezet onderwijs.

Hoofdstuk

8

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

8.1

Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

8.2

Deze wet wordt aangehaald als: Wet forensische zorg.

Artikel

8.3

De artikelen (hoofdstukken) van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen (hoofdstukken) of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar
Willem-Alexander
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus