Artikel
1
(begripsbepalingen)
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
–
aanbieder: overheidsorganisatie of privaatrechtelijke rechtspersoon die een dienst exploiteert, beheert of beschikbaar stelt;
-
–
aanbieder van een essentiële dienst: aanbieder van een essentiële dienst als bedoeld in artikel 4 van de NIB-richtlijn, aangewezen op grond van artikel 5, eerste lid, onder a;
-
–
beveiliging van netwerk- en informatiesystemen, digitale dienst, incident, netwerk- en informatiesysteem, norm, onderscheidenlijk afbreekrisico: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4 van de NIB-richtlijn;
-
–
bevoegde autoriteit: bevoegde autoriteit, genoemd in artikel 4;
-
–
centraal contactpunt: centraal contactpunt als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de NIB-richtlijn;
-
–
CSIRT: Computer security incident response team als bedoeld in artikel 9 van de NIB-richtlijn;
-
–
CSIRT voor digitale diensten: CSIRT, aangewezen op grond van artikel 4, tweede lid, onder b;
-
–
digitaledienstverlener: rechtspersoon die een digitale dienst aanbiedt en gelet op artikel 18, eerste en tweede lid, van de NIB-richtlijn onder de jurisdictie van Nederland valt, met uitzondering van kleine en micro-ondernemingen als bedoeld in artikel 16, elfde lid, van de NIB-richtlijn;
-
–
NIB-richtlijn: richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (PbEU 2016, L 194);
-
–
Onze Minister: Onze Minister van Justitie en Veiligheid;
-
–
vitale aanbieder:
-
a.
aanbieder van een essentiële dienst;
-
b.
aanbieder van een andere dienst waarvan de continuïteit van vitaal belang is voor de Nederlandse samenleving.
-
a.