Wet van 19 december 2018 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019)

Belastingplan 2019

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is fiscale maatregelen te treffen die werken aantrekkelijker maken door de lasten op arbeid te verlagen, die de belasting op consumptie verhogen of die voortvloeien uit de koopkrachtbesluitvorming voor het jaar 2019 en dat het voorts in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2019 en volgende jaren wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten enkele wijzigingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

II

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

III

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

IV

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

V

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

VI

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

VII

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

VIII

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

IX

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

X

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

XI

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

XII

Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

XIII

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

XIV

Voor de werknemer die uiterlijk op 31 december 2018 een vergoeding genoot waarop artikel 31a, tweede lid, onderdeel e, van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals dat op 31 december 2018 luidde of artikel 39e van de Wet op loonbelasting 1964 zoals dat op 31 december 2018 luidde van toepassing was, blijft bij de toepassing van artikel 31a, zevende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 de ingevolge die bepalingen geldende termijn van ten hoogste acht jaar, onderscheidenlijk ten hoogste tien jaar, van toepassing tot en met uiterlijk 31 december 2020.

Artikel

XV

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

XVI

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

XVII

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

XVIII

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

XIX

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

XX

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

XXI

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

XXII

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

XXIII

Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

XXIV

Wijzigt de Wet op de omzetbelasting 1968.

Artikel

XXV

Artikel

XXVI

Wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Artikel

XXVII

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

XXVIII

Artikel XXVI, onderdeel C, vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot belastingaanslagen erfbelasting ter zake van overlijdens die op of na 1 januari 2019 plaatsvinden.

Artikel

XXIX

Wijzigt de Invorderingswet 1990.

Artikel

XXX

Wijzgt de Wet op de vaste boekenprijs.

Artikel

XXXa

Wijzigt de Gemeentewet.

Artikel

XXXI

Wijzigt de Invoeringswet fiscaal stelsel BES.

Artikel

XXXII

Wijzigt de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II.

Artikel

XXXIII

Wijzigt de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II.

Artikel

XXXIV

Wijzigt het Belastingplan 2016.

Artikel

XXXV

Artikel

XXXVI

In afwijking van artikel 4.49, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt een verlies uit aanmerkelijk belang:

  • a.

    dat wordt geleden in het kalenderjaar 2019 verrekend vóór verliezen uit aanmerkelijk belang die zijn of worden geleden in de kalenderjaren 2017 en 2018;

  • b.

    dat wordt geleden in het kalenderjaar 2020 verrekend vóór een verlies uit aanmerkelijk belang dat is of wordt geleden in het kalenderjaar 2018.

Artikel

XXXVII

Artikel

XXXVIII

Bij de toepassing van artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2019 met betrekking tot het in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22a, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964 als tweede vermelde bedrag wordt dat bedrag berekend door het vóór toepassing van artikel I, onderdeel H, onder 1, in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 als tweede vermelde bedrag te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens te verhogen met het in artikel I, onderdeel H, onder 1, vermelde bedrag.

Artikel

XXXIX

Indien artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2020 worden toegepast, wordt:

Artikel

XLI

Indien artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2021 worden toegepast, wordt:

Artikel

XLII

Na toepassing van de artikelen VI tot en met XII of XVII tot en met XXIII worden de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 2.10, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij ministeriële regeling gewijzigd in de bedragen die na toepassing van die artikelen voortvloeien uit de aan het begin van de betreffende jaren in de kolommen I en II van die tabel vermelde bedragen en de in kolom IV van die tabel vermelde percentages. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 2.10a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 20a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 20b, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel

XLIII

Ingeval de samenloop van wetten die in 2018 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in een of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld, of indien als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelen, artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, kunnen die wetten op dit punt bij ministeriële regeling worden gewijzigd.

Artikel

XLIV

Artikel

XLV

Deze wet wordt aangehaald als: Belastingplan 2019.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar
Willem-Alexander
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus