Artikel
I
Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek
Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 7.
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 7.
Wijzigt de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs.
Wijzigt de Wet financiering sociale verzekeringen.
Wijzigt de Ziektewet.
Wijzigt de Werkloosheidswet.
Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.
Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.
Wijzigt de Wet werk en zekerheid.
Wijzigt de Wet houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid.
Indien sprake is van een oproepovereenkomst als bedoeld in artikel 628a, negende en tiende lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, en de arbeidsovereenkomst op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, langer dan 12 maanden heeft geduurd, doet de werkgever het aanbod, bedoeld in artikel 628a, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, in afwijking van de eerste zin van dat lid, voor de eerste keer binnen een maand na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B. Het aanbod is ten minste gelijk aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de 12 maanden voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B. Voor de berekening van de periode van 12 maanden, bedoeld in de eerste zin, worden arbeidsovereenkomsten, die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd, samengeteld.
[Vervallen]
De artikelen 669, derde lid, onderdeel i, en 671b, achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze luiden na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen G en H, zijn niet van toepassing, indien het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor dat tijdstip is ingediend.
Op de berekening van de hoogte van de transitievergoeding blijft artikel 673, eerste, tweede, vierde en negende lid van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel J, van toepassing, indien:
de arbeidsovereenkomst voor dat tijdstip is opgezegd;
de werknemer voor dat tijdstip schriftelijke instemming als bedoeld in artikel 671, eerste lid, aanhef, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek heeft gegeven;
de arbeidsovereenkomst is opgezegd met toestemming als bedoeld in artikel 671a, eerste of tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en het verzoek om toestemming voor dat tijdstip is gedaan; of
het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor dat tijdstip is ingediend.
In afwijking van artikel 673e, eerste lid, onderdeel a, aanhef, en onder 2, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, wordt de vergoeding, bedoeld in het eerste lid van dat artikel ook verstrekt, indien de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel J, en de periode, bedoeld in artikel 670, eerste lid, onderdeel a, en lid 11, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek nog niet verstreken was.
Indien artikel 673, eerste, tweede, vierde en negende lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat luidt na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel J, van toepassing is op de berekening van de hoogte van de transitievergoeding, is dat artikel tevens van toepassing op de berekening van de hoogte van de transitievergoeding die, voor aftrek van de kosten, bedoeld in artikel 673, lid 6, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, verschuldigd zou zijn bij het beëindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst op de dag na het verstrijken van het tijdvak, bedoeld in artikel 629, lid 1 of 2, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
Op de payrollovereenkomst, bedoeld in artikel 692 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat artikel luidt na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel O, die is gesloten voor het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel:
blijft artikel 691, eerste en achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat artikel luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel N, voor zover het betreft de termijn, bedoeld in artikel 691, eerste lid, van toepassing;
blijft artikel 668a, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van toepassing; en
is artikel 692a, vijfde lid, zoals dat luidt na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel P, niet van toepassing.
De artikelen 673a, 673c en 673d van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze luidden op 31 december 2019, blijven van toepassing, indien:
de arbeidsovereenkomst voor 1 januari 2020 is opgezegd;
de werknemer voor 1 januari 2020 schriftelijke instemming als bedoeld in artikel 671, eerste lid, aanhef, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek heeft gegeven;
de arbeidsovereenkomst is opgezegd met toestemming als bedoeld in artikel 671a, eerste of tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en het verzoek om toestemming is gedaan voor 1 januari 2020; of
het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor 1 januari 2020 is ingediend.
Artikel 673a, zoals dat luidde op 31 december 2019, is niet van toepassing, indien op grond van artikel 673b, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bij collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan is bepaald dat geen transitievergoeding is verschuldigd.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met uitzondering van artikel III, onderdelen J en K, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 29 juni 2018, 17.00 uur.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet arbeidsmarkt in balans.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.