Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 september 2019, nr. MBO/6033740, houdende regels voor de subsidieverstrekking voor het ontwikkelen van flexibel beroepsonderwijs voor werkenden en werkzoekenden in een andere leerweg dan de beroepsopleidende of beroepsbegeleidende leerweg (Subsidieregeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg)

Subsidieregeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • bekostigde instelling: in artikel 1.1.1, onder b, van de wet bedoelde instelling die op grond van artikel 2.1.3 van de wet in aanmerking voor bekostiging is gebracht dan wel aan deze instelling gelieerde rechtspersoon waar het contractonderwijs van de bekostigde instelling is ondergebracht en die op grond van artikel 1.4.1 van de wet een diploma als bedoeld in artikel 7.4.6 van de wet mag afgeven voor het met goed gevolg afleggen van het examen van ten minste één beroepsopleiding;

  • beroepsopleiding: onderwijstraject dat voor een student is ingericht overeenkomstig de eisen van hoofdstuk 7, titel 2, onverminderd artikel 1.4.1, lid 1a, van de wet en dat gericht is op het behalen van een kwalificatie als bedoeld in artikel 7.1.3, eerste lid, van de wet alsmede een of meer daarbij behorende keuzedelen als bedoeld in artikel 7.1.3, tweede lid, van de wet, ten bewijze waarvan een diploma wordt uitgereikt;

  • bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel w, sub 1 tot en met 3, van de wet;

  • derde leerweg: andere leerweg dan de beroepsbegeleidende of beroepsopleidende leerweg als bedoeld in artikel 1.4.1, lid 1a, van de wet;

  • diploma: diploma als bedoeld in artikel 7.4.6 van de wet;

  • instelling: bekostigde dan wel een niet-bekostigde instelling;

  • minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • niet-bekostigde instelling: andere dan een in artikel 1.1.1, onder b, bedoelde instelling die op grond van artikel 1.4.1 van de wet een diploma als bedoeld in artikel 7.4.6 van de wet mag afgeven voor het met goed gevolg afleggen van het examen van ten minste één beroepsopleiding;

  • onderwijsprogramma: flexibel onderwijsprogramma dat alle onderwijsactiviteiten omvat, gericht op het bereiken van de onderwijs- en vormingsdoelen van de betreffende beroepsopleiding, waaraan door de student wordt deelgenomen onder verantwoordelijkheid en toezicht van het bevoegd gezag als bedoeld in de wet en dat evenwichtig is ingedeeld zodat de student de kwalificatie en daarbij behorende keuzedelen binnen de vastgestelde studieduur kan bereiken;

  • penvoerder: penvoerder van een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 4;

  • samenwerkingsverband: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 4;

  • wet: Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel

3

Doel en te subsidiëren activiteiten

Artikel

4

Samenwerkingsverband

Artikel

5

Subsidieplafond en omvang subsidie

Artikel

6

Aanvraag subsidie vorming samenwerkingsverband

Artikel

7

Aanvraag subsidie ontwikkelen onderwijsprogramma

Artikel

8

Wijze van verdeling beschikbare middelen

Artikel

9

Beoordeling subsidieaanvragen samenwerkingsverband

Artikel

10

Weigeringsgronden

De subsidieverstrekking kan worden geweigerd, indien:

  • a.

    de kosten niet in redelijke verhouding staan tot de beoogde resultaten; of

  • b.

    onvoldoende is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het uitvoeren van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel

11

Verplichtingen subsidie

Artikel

12

Besteding subsidie

Artikel

13

Betaling

Artikel

14

Verantwoording

Artikel

15

Inwerkingtreding en vervaldatum

Artikel

16

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap I.K. van Engelshoven

Bijlage

1

behorende bij artikel 9, 1e lid

Opbouw:

De criteria 1 tot en met 3 worden uitgewerkt in drie onderdelen:

  • 1.

    De visie en ambities;

  • 2.

    De huidige stand van zaken (beknopt);

  • 3.

    De activiteiten, middelen en planning waarmee deze ambitie(s) gerealiseerd gaan worden.

1. Visie op flexibel beroepsonderwijs

1. Beschrijving van de visie op flexibel mbo en de ambities binnen het samenwerkingsverband (onderwijskundig en onderwijsorganisatie).

2. Huidige stand van zaken m.b.t. flexibel mbo bij de onderwijsinstellingen uit het samenwerkingsverband (beknopt).

3. Beschrijving hoe het samenwerkingsverband tijdens de subsidieperiode deze visie en ambities gaat realiseren (incl. organisatie, planning en activiteiten).

2. Vraaggerichtheid en wervingsstrategie

1. Beschrijving van de doelgroepen waarvoor flexibele opleidingsprogramma’s ontwikkeld gaan worden (kwalificaties en schatting aantal deelnemers) en de beoogde wervingsstrategie.

2. Beschrijving van het huidige aanbod aan flexibele mbo-opleidingen bij de onderwijsinstellingen binnen het samenwerkingsverband (opleidingen en achterliggende kwalificaties) en hoe de afstemming met de doelgroepen en de werving nu plaatsvinden (beknopt).

3. Beschrijving hoe het samenwerkingsverband tijdens de subsidieperiode gaat afstemmen met de doelgroep(en) en deelnemers gaat werven (incl. planning en activiteiten).

3. Professionalisering

1. Beschrijving van de ambitie van het samenwerkingsverband voor de professionalisering van de betrokken medewerkers van de onderwijsinstellingen (waaronder docenten, begeleiders, opleidingscoördinatoren, examinatoren etc.).

2. Huidige stand van zaken m.b.t. de professionalisering inzake flexibel opleiden bij de betrokken medewerkers van de onderwijsinstellingen uit het samenwerkingsverband (beknopt).

3. Beschrijving hoe het samenwerkingsverband tijdens de subsidieperiode de ambities voor professionalisering van de betrokken medewerkers van gaat realiseren (incl. planning en activiteiten).

4. Duurzame verankering

1. Beschrijving van de ambities om de flexibele opleidingsprogramma’s op termijn door te vertalen naar andere mbo-opleidingen en leerwegen.

2. Beschrijving van de ambities om een blijvende samenwerking te realiseren binnen en buiten het samenwerkingsverband (organisatorisch, financieel).

3. Beschrijving hoe het samenwerkingsverband tijdens en na de subsidieperiode kwaliteitszorg gaat realiseren.

5. Regionale spreiding

Werkgebied van het samenwerkingsverband en/of sector. Dit criterium wordt alleen toegepast als er meer aanvragen zijn die aan bovenstaande kwalitatieve criteria voldoen dan er budget beschikbaar is en een selectie gemaakt moet worden.

Weging:

De minister toetst de kwaliteit van alle aanvragen aan de inhoudelijke criteria 1 tot en met 5. De criteria ‘visie op flexibel beroepsonderwijs’ en ‘vraaggerichtheid en wervingsstrategie’ dienen in ieder geval voldoende te zijn, omdat deze de basis zijn. Een onvoldoende score voor ‘professionalisering’ en ‘duurzame verankering’ kan gecompenseerd worden door de overige scores mits de totaalscore voldoende is. Professionalisering en duurzame verankering kunnen gedurende de subsidieperiode nog verder opgezet en ontwikkeld, met de visie op flexibel beroepsonderwijs en samenwerking en organisatiestructuur als duidelijk fundament.

Het criterium ‘regionale spreiding’ wordt alleen toegepast als er meer aanvragen zijn die aan bovenstaande kwalitatieve criteria voldoen, dan vanwege het subsidieplafond kunnen worden toegekend en er zodoende een selectie gemaakt moet worden.

De wijze waarop wordt beoordeeld en de nadere uitwerking van bovenstaande criteria is te vinden op:

https://www.dus-i.nl/subsidies/flexibel-mbo-voor-volwassenen