Regeling van de Minister van Financiën van 18 december 2019, tot vaststelling van het mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020

Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020

Hoofdstuk

1

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

Begrippen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Hoofdstuk

2

Mandaten en volmachten

Artikel

2

Mandaat, volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van:

  • a.

    volmacht om in naam van een bewindspersoon privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, en

  • b.

    machtiging om in naam van een bewindspersoon handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel

3

Organisatie- en Mandaatbesluiten

Artikel

4

Mandaat aan SG en DG’s

Artikel

5

Ondermandaat

Artikel

6

Mandaatregister

Hoofdstuk

3

Beslissingen met financiële gevolgen

Artikel

7

Hoofdbudgethouderschap

Artikel

8

Budgethouderschap

Artikel

9

Instemming van de directeur FEZ

Instemming van de directeur Financieel-Economische Zaken is vereist:

  • a.

    voor zover voorgenomen besluiten met financiële consequenties niet passen binnen de door de SG vastgestelde budgetten;

  • b.

    voor de benoeming van de directeuren control van het DGBD, het DGTSL en het DGD.

Hoofdstuk

4

Algemene bepalingen ten aanzien van de uitoefening van taken

Artikel

11

Voorbehouden aan bewindspersonen

Aan de bewindspersonen is voorbehouden het afdoen en ondertekenen van stukken:

  • a.

    gericht aan de Koning;

  • b.

    gericht aan de Raad van State;

  • c.

    gericht aan de ministerraad (van het Koninkrijk);

  • d.

    gericht aan de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal;

  • e.

    gericht aan de president van de Algemene Rekenkamer;

  • f.

    gericht aan de Nationale Ombudsman;

  • g.

    gericht aan autoriteiten in binnen- en buitenland, gelijk of hoger in rang dan een minister of staatssecretaris;

  • h.

    zijnde Ministeriële regelingen houdende algemeen verbindende voorschriften.

Artikel

12

Voorbehouden aan de secretaris-generaal

Onverminderd de overige bepalingen van dit besluit waarin aan de SG mandaat wordt verleend, wordt aan de SG mandaat verleend voor:

  • a.

    aangelegenheden op het gebied van de ambtelijke leiding van al hetgeen het ministerie betreft, zoals nader omschreven in de toelichting bij het Besluit regeling functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal (Stb. 1988, 499);

  • b.

    het vaststellen van circulaires, met uitzondering van circulaires die naar het oordeel van de SG door een ander organisatieonderdeel genoemd in het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020 moeten worden vastgesteld;

  • c.

    het vaststellen van de werkterreinen van de directeuren-generaal, genoemd in het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020;

  • d.

    het uitoefenen van de bevoegdheden van de minister inzake benoeming, schorsing, ontslag en vergoeding van ambtenaren en andere personen in organen van rechtspersonen en colleges, voor zover daarvoor geen mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan een andere ambtenaar binnen het ministerie;

  • e.

    het doen van voorstellen omtrent de vaststelling van de topstructuur van het ministerie, tot en met het niveau van directies, en hiermee samenhangend het besluiten tot reorganisaties;

  • f.

    het vaststellen van de formatie, en hiermee samenhangend het besluiten tot reorganisaties van het kernministerie en van de topstructuur van het DGBD, als opgenomen in het Organisatiebesluit Directoraten-Generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane 2021 als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst, en na gehoord hebbende de bestuursraad;

  • g.

    het aangaan van de arbeidsovereenkomst, het plaatsen en het beëindigen van de arbeidsovereenkomst met ambtenaren in functies behorende tot de topstructuur van het ministerie en de directoraten-generaal, waarbij het aangaan van een arbeidsovereenkomst plaatsvindt na overleg met de bestuursraad;

  • h.

    het toekennen van maatregelen van sociaal flankerend beleid aan functionarissen als bedoeld in het vorige onderdeel;

  • i.

    het maken van afspraken over beloning, van functionarissen behorende tot de topstructuur van het ministerie en de directoraten-generaal;

  • j.

    het voeren van overleg met bonden over onderwerpen van algemeen belang voor de rechtstoestand van werknemers.

Artikel

13

Voorbehouden aan de pSG

Met inachtneming van artikel 12 is aan de pSG voorbehouden:

  • a.

    het, na overleg met de bestuursraad, doen van voorstellen omtrent de vaststelling van de organisatie van het kernministerie vanaf het niveau van afdelingen (of daarmee vergelijkbare organisatieonderdelen) en lager, en hiermee samenhangend het besluiten tot reorganisaties;

  • b.

    het vaststellen van de formatie van het DGBD, het DGTSL en het DGD, voor zover het een uitbreiding van de totale formatie betreft;

  • c.

    het – met inachtneming van artikel 12 – aangaan van de arbeidsovereenkomst, plaatsen en het beëindigen van de arbeidsovereenkomst van ambtenaren in overige leidinggevende functies bij het kernministerie tot het niveau van afdelingshoofden of daarmee gelijk te stellen leidinggevende functies.

  • d.

    het – met inachtneming van artikel 12 – aangaan van de arbeidsovereenkomst, plaatsen en het beëindigen van de arbeidsovereenkomst van ambtenaren werkzaam in functies bij het kernministerie met een bezoldiging van salarisschaal 15 of hoger. Het aangaan van de arbeidsovereenkomst vindt plaats na overleg met de bestuursraad;

  • e.

    het toekennen van maatregelen van sociaal flankerend beleid aan functionarissen als bedoeld in de vorige twee onderdelen;

  • f.

    het toekennen van een (bijzondere) beloning van functionarissen van het kernministerie;

  • g.

    het voeren van overleg met bonden over onderwerpen van algemeen belang voor de rechtstoestand van werknemers bij afwezigheid van de SG;

  • h.

    het vaststellen van regelingen of maken van afspraken met betrekking tot sociaal flankerend beleid;

  • i.

    het vaststellen van regels en beleid(skaders) inzake de bedrijfsvoering, waaronder regels die leiden tot wijzigingen in de rechten of verplichting van ambtenaren, voor zover van toepassing op ambtenaren van het gehele ministerie of het kernministerie;

  • j.

    het opleggen van ordemaatregelen en straffen aan functionarissen behorende tot de topstructuur van het ministerie en de directoraten-generaal;

  • k.

    het verzoeken om toestemming aan het UWV tot ontslag wegens bedrijfseconomische redenen;

  • l.

    het verzoeken om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen;

  • m.

    het verzoeken om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewetensbezwaren/werkweigering;

  • n.

    het verzoeken om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding;

  • o.

    het verzoeken om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen, een dringende reden of wegens wanprestatie;

  • p.

    het verzoeken van ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens andere omstandigheden die zodanig zijn dat in redelijkheid niet kan worden verwacht dat de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet;

  • q.

    het verzoeken van ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een combinatie van ontslaggronden, voor zover één van de gronden is voorbehouden aan de pSG;

  • r.

    het sluiten van een vaststellingsovereenkomst in verband met het beëindigen van de arbeidsovereenkomst of tewerkstelling bij het ministerie of een wijziging van een reeds afgesloten vaststellingsovereenkomst;

  • s.

    het beslissen op verzoeken doorwerken na AOW-gerechtigde leeftijd voor functionarissen van het kernministerie;

  • t.

    alle met cassatie verband houdende beslissingen zowel als eisende partij als verwerende partij met betrekking tot personeelsaangelegenheden;

  • u.

    het ten aanzien van onder hem ressorterende medewerkers geven van toestemming op verzoeken om systemen te mogen raadplegen naar aanleiding van vermoedens van niet integer gedrag door medewerkers.

Artikel

14

Voorbehouden aan de algemene leiding DG, uitgezonderd het DGBD, het DGTSL en het DGD

Met inachtneming van voorgaande artikelen van dit besluit is aan de algemene leiding van een DG, uitgezonderd het DGBD, het DGTSL en het DGD, ten aanzien van onder hen ressorterende medewerkers voorbehouden het nemen van beslissingen:

  • a.

    betreffende de plaatsing, beëindiging van de arbeidsovereenkomst en beloning van medewerkers vanaf schaal 15, behoudens het bepaalde in artikel 13;

  • b.

    tot het sluiten van een tijdelijke arbeidsovereenkomst in bijzondere situaties;

  • c.

    tot een (tijdelijke) uitzending in het buitenland;

  • d.

    het toekennen van maatregelen van sociaal flankerend beleid aan functionarissen als bedoeld in de vorige twee onderdelen;

  • e.

    tot beloning van:

    • i.

      afdelingshoofden of daarmee gelijk te stellen functionarissen;

    • ii.

      directeuren (m.u.v. Algemeen directeur), sectormanagers en manager Bestuursondersteuning en Vaktechniek bij de ADR;

  • f.

    tot het opleggen van ordemaatregelen en straffen, met uitzondering van de wettelijke mogelijkheden het dienstverband te beëindigen;

  • g.

    tot schadeloosstelling;

  • h.

    tot het verzoeken van toestemming aan het UWV tot ontslag wegens ziekte;

  • i.

    met betrekking tot (de aansprakelijkheidsstelling als gevolg van) dienstongevallen, beroepsziekten en beroepsincidenten als bedoeld in de CAO Rijk, waarbij de pSG door de algemene leiding wordt geïnformeerd;

  • j.

    tot het geven van toestemming op verzoeken om systemen te mogen raadplegen naar aanleiding van vermoedens van niet integer gedrag door medewerkers.

Artikel

14a

Afnemen eed en belofte

Artikel

15

Voorbehouden aan algemene leiding DGBD, DGTSL en DGD

Met inachtneming van voorgaande artikelen van dit besluit is aan de algemene leiding van het DGBD, het DGTSL en het DGD, ten aanzien van onder hen ressorterende medewerkers voorbehouden, het nemen van beslissingen:

  • a.

    tot het vaststellen van de organisatie tot en met afdelingsniveau, en hiermee samenhangend het besluiten tot reorganisaties;

  • b.

    tot het vaststellen van de formatie, waarbij tot wijzigingen in formatie van functies met salarisschaal 16 en hoger na overleg met de bestuursraad besloten wordt;

  • c.

    tot het – met inachtneming van artikel 12 – aangaan van de arbeidsovereenkomst, benoemen, plaatsen en beëindigen van de arbeidsovereenkomst van ambtenaren in overige leidinggevende functies tot het niveau van afdelingshoofden of daarmee gelijk te stellen leidinggevende functies;

  • d.

    tot het – met inachtneming van artikel 12 – aangaan van de arbeidsovereenkomst, benoemen, plaatsen en beëindigen van de arbeidsovereenkomst van ambtenaren in functies met een bezoldiging van salarisschaal 16 of hoger is verbonden. Benoemingen worden afgestemd met de bestuursraad, en over de arbeidsvoorwaarden dient vooraf afstemming met de pSG plaats te vinden.

  • e.

    tot het sluiten van een tijdelijke arbeidsovereenkomst waarbij wordt afgeweken van de CAO Rijk;

  • f.

    tot een (tijdelijke) uitzending naar het buitenland;

  • g.

    tot het toekennen van maatregelen van sociaal flankerend beleid aan functionarissen als bedoeld in de onderdelen c, d en e van dit artikel.

  • h.

    tot en met inachtneming van artikel 12 – beloning van ambtenaren in:

    • i.

      overige leidinggevende functies tot het niveau van afdelingshoofden of daarmee gelijk te stellen leidinggevende functies, of

    • ii.

      overige functies met een beloning van salarisschaal 16 of hoger, waarbij afstemming met de pSG dient plaats te vinden.

  • i.

    het binnen de rijksbrede en/of ministeriebrede kaders vaststellen van regels en beleid(skaders) inzake de bedrijfsvoering voor zover specifiek van toepassing bij het DGBD;

  • j.

    tot het opleggen van ordemaatregelen en straffen, met uitzondering van de wettelijke mogelijkheden het dienstverband te beëindigen, aan:

    • i.

      leidinggevende functionarissen;

    • ii.

      (strategische) functionarissen met een bezoldiging van salarisschaal 15 of hoger.

  • k.

    tot het verzoeken van toestemming aan het UWV tot ontslag wegens ziekte;

  • l.

    met betrekking tot (de aansprakelijkheidsstelling als gevolg van) dienstongevallen, beroepsziekten en beroepsincidenten, waarbij de pSG door de algemene leiding wordt geïnformeerd.

Artikel

16

Voorbehouden aan de directeuren en hun plaatsvervangers

Artikel

17

Overleg met bewindspersonen

Over vraagstukken die van politiek gevoelige of anderszins zwaarwegende aard zijn, treedt de algemene leiding in contact met de bewindspersoon die het aangaat, voordat van bevoegdheden gebruik wordt gemaakt.

Artikel

18

Personeelsbeslissingen

Bij het maken van afspraken, afdoen van stukken en ondertekenen van uitgaande brieven met betrekking tot alle personeelsaangelegenheden, bedoeld in de bijlage bij deze regeling, betreffende het kernministerie is advies van de directeur van de concerndirectie Mens en Organisatie vereist.

Artikel

19

Overige bepalingen

Artikel

19aa

De IG

Hoofdstuk

4a

Woo-verzoeken

Artikel

19a

Woo-verzoeken kernministerie

Artikel

19b

Zwaarwegende of politiek-bestuurlijk gevoelige Woo-verzoeken DGBD, DGTSL en DGD

Artikel

19c

Overige Woo-verzoeken DGBD, DGTSL en DGD

Artikel

19d

Woo-verzoeken ten aanzien van meerdere organisatieonderdelen

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

20

Vaste verandermomenten

Wijzigingen van dit besluit treden in werking per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober, behoudens spoedeisende gevallen.

Artikel

21

Intrekking andere (mandaat)regelingen

Artikel

22

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand na de datum van uitgifte in de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

23

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Bijlage

als bedoeld in artikel 18

De personeelsaangelegenheden als bedoeld in artikel 18 van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 zijn:

  • stopzetten of opschorten beloning bij ziekte;

  • verplichtingen en sancties bij ziekte en re-integratie;

  • verplichtingen werkgever bij ziekte en re-integratie;

  • ontslag/sanctie bij reorganisatie;

  • toekennen VWNW-voorzieningen en stimuleringspremie;

  • beroep op de hardheidsclausule;

  • aanzuiveren tekort als bedoeld in het eerste lid van artikel 7:661 van het Burgerlijk Wetboek;

  • wijziging van de salarisschaal zonder wijziging van de functie;

  • ordemaatregelen en straffen;

  • tot het sluiten van een tijdelijke arbeidsovereenkomst waarbij wordt afgeweken van de CAO Rijk;

  • opzegging met toestemming UWV;

  • opzegging wegens dringende reden;

  • opzegging met instemming;

  • verzoeken tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst;

  • vaststellingsovereenkomst waarin het einde van de arbeidsovereenkomst wordt geregeld;

  • hoogte en uitbetaling transitievergoeding;

  • vermissing;

alsmede

  • aangelegenheden met betrekking tot (de aansprakelijkheidsstelling al dan niet als gevolg van) dienstongevallen, beroepsziekten en beroepsincidenten, waarbij de pSG wordt geïnformeerd, en

  • de vaststelling van de formatie zoals gebaseerd op artikel 3 van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering 2011.

Zie ook Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020, Staatscourant 2019, 70716.