Artikel
3.1
Tijdelijke wijziging Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen
Wijzigt de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen.
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Wijzigt de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen.
Wijzigt de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen.
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Indien in verband met de uitbraak van COVID-19 in tuchtrechtelijke procedures het houden van een fysieke zitting door de accountantskamer als bedoeld in de Wet tuchtrechtspraak accountants, een raad van discipline of het hof van discipline als bedoeld in de Advocatenwet, een regionaal tuchtcollege of het centrale tuchtcollege als bedoeld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, het veterinair tuchtcollege of het veterinair beroepscollege als bedoeld in de Wet dieren, de kamer voor gerechtsdeurwaarders als bedoeld in de Gerechtsdeurwaarderswet, het tuchtcollege loodsen als bedoeld in de Loodsenwet, een kamer voor het notariaat als bedoeld in de Wet op het notarisambt, het tuchtcollege voor de scheepvaart als bedoeld in de Wet zeevarenden, het gerechtshof Amsterdam, het College van Beroep voor het bedrijfsleven of tuchtcolleges, ingesteld op grond van artikel 3, eerste lid, van het Tuchtrechtbesluit Landbouwkwaliteitswet, niet mogelijk is, kan de mondelinge behandeling plaatsvinden door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel.
Indien in tuchtprocedures in verband met de uitbraak van COVID-19 sprake is van een capaciteitsgebrek, kan de voorzitter van een regionaal tuchtcollege of het centrale tuchtcollege als bedoeld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, het veterinair tuchtcollege of het veterinair beroepscollege als bedoeld in de Wet dieren, het tuchtcollege loodsen als bedoeld in de Loodsenwet of het tuchtcollege voor de scheepvaart als bedoeld in de Wet zeevarenden bepalen dat een zaak wordt behandeld en beslist door drie leden. Indien een zaak naar het oordeel van een van deze leden ongeschikt is voor behandeling en beslissing door drie leden, wordt deze voortgezet door vijf leden. Wanneer toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in de eerste volzin, draagt de voorzitter van het tuchtcollege er zorg voor dat, indien de wet de behandeling van een zaak door een meerderheid van leden-beroepsgenoten dan wel andere leden voorschrijft, deze meerderheid ook tot uitdrukking komt in een samenstelling van drie leden.
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden