Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 23 oktober 2020, kenmerk 1768679-212956-CZ, houdende regels voor verstrekking van een tijdelijke subsidie ten behoeve van de opschaling van de curatieve zorg voor COVID-19 patiënten (Subsidieregeling opschaling curatieve zorg COVID-19)

Subsidieregeling opschaling curatieve zorg COVID-19

De Minister voor Medische Zorg,

Besluit:

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • accountant: accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • bouwkundige aanpassingen: het plaatsen, aanbrengen of veranderen van een bouwwerk, ten behoeve van opschalingsfase 1, opschalingsfase 2 of opschalingsfase 3 waarbij geen wijzigingen aan het fysieke bouwvolume, aan zijgevels, achtergevels en daken worden toegepast;

  • bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in de grond, bedoeld om ter plaatste te functioneren;

  • bovengemiddelde opschaling: opschaling van reguliere IC-bedden door instellingen binnen de ROAZ-regio die, als gevolg van de gecorrigeerde uitgangssituatie, ten opzichte van andere ROAZ-regio’s meer reguliere IC-bedden opschalen dan de gemiddelde 10%;

  • comité bouwkundige aanpassingen: extern comité van onafhankelijke deskundigen dat de minister adviseert over de noodzakelijkheid van bouwkundige aanpassingen, waarvan de werkwijze is opgenomen in bijlage III;

  • COVID-19 crisisvoorraad geneesmiddelen: voorraad van geneesmiddelen per ziekenhuis die het LCG als noodzakelijk beschouwt bij de behandeling van COVID-19 patiënten;

  • COVID-19 patiënt: een persoon bij wie de infectieziekte SARS-CoV-2 is vastgesteld of een persoon bij wie de verdenking bestaat van een besmetting met de infectieziekte SARS-CoV-2;

  • gecorrigeerde uitgangssituatie: aantal pre-corona reguliere IC-bedden, met en zonder beademingsapparatuur, per instelling als opgenomen in bijlage I;

  • gerealiseerd flexibel IC-bed: IC-bed geschikt voor IC-zorg en aanwezig in de instelling, inclusief beschikbaarheid van bijbehorende voorzieningen om IC-zorg te kunnen verlenen en een plan waar dit bed geplaatst kan worden bij een piekbelasting;

  • gerealiseerd vast IC-bed: IC-bed dat fysiek aanwezig is in de instelling, inclusief bijbehorende voorzieningen en 5 fte personeel, dat direct voor zorg inzetbaar is;

  • IC: Intensive Care;

  • IC-bed: een bed met bijbehorende voorzieningen en personeel op een intensieve zorgafdeling van een instelling, zijnde een:

    • regulier IC-bed in opschalingsfase 1;

    • regulier IC-bed in opschalingsfase 1+;

    • vast IC-bed in opschalingsfase 2; of

    • flexibel IC-bed in opschalingsfase 3;

  • instelling: een in bijlage I opgenomen zorginstelling;

  • klinisch bed: een bed met bijbehorende voorzieningen en personeel op een klinische afdeling van een instelling, zijnde een

    • vast klinisch bed in opschalingsfase 2; of

    • flexibel klinisch bed in opschalingsfase 3;

  • koud bed: een beschikbaar IC-bed of klinisch bed dat wordt vrijgehouden voor een COVID-19 patiënt;

  • LCG: Landelijk Coördinatiecentrum Geneesmiddelen;

  • LCPS: Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding;

  • LNAZ: Landelijk Netwerk Acute Zorg;

  • materiële kosten: kosten voor materiaal behorende bij een IC-bed of een klinisch bed, waaronder kosten voor bloed, kunst- en hulpmiddelen, implantaten en geneesmiddelen, niet zijnde geneesmiddelen die behoren tot de COVID-19 crisisvoorraad geneesmiddelen;

  • medische inventaris: patiëntgericht meubilair en patiëntgerichte apparatuur;

  • minister: Minister voor Medische Zorg;

  • opleidingsactiviteiten: activiteiten ten behoeve van opleiden, leren en ontwikkelen die noodzakelijk zijn voor het realiseren van opschalingsfase 1, opschalingsfase 2 en opschalingsfase 3;

  • opschalingsfase 1: de opschaling van reguliere IC-bedden ten behoeve van zowel non-COVID-19 patiënten als COVID-19 patiënten, waarmee het totaal aantal IC-bedden, tezamen met de opschaling van IC-bedden in opschalingsfase 1+, in Nederland op 1.150 komt;

  • opschalingsfase 1+: de bovengemiddelde opschaling van reguliere IC-bedden ten behoeve van zowel non-COVID-19 patiënten als COVID-19 patiënten, waarmee het totaal aantal IC-bedden, tezamen met de opschaling van IC-bedden in opschalingsfase 1, in Nederland op 1.150 komt;

  • opschalingsfase 2: de opschaling met 200 vaste koude IC-bedden en 400 vaste klinische bedden ten behoeve van uitsluitend COVID-19-patiënten, waarmee het totaal aantal IC-bedden in Nederland op 1.350 komt;

  • opschalingsfase 3: de opschaling met 350 flexibele koude IC-bedden en 700 flexibele klinische bedden ten behoeve van uitsluitend COVID-19 patiënten, waarmee het totaal aantal IC-bedden in Nederland op 1.700 komt;

  • opschalingsplan: het Opschalingsplan COVID-19 van het LNAZ van 30 juni 2020;

  • ROAZ: Regionaal Overleg Acute Zorgketen;

  • warm bed: een IC-bed of klinisch bed dat wordt bezet door een patiënt.

Artikel

3

Subsidiabele activiteiten

Artikel

4

Intrekking en wijziging lopende subsidieverlening

Artikel

5

Subsidievoorwaarden

Artikel

6

Niet-subsidiabele kosten

Niet-subsidiabele kosten zijn:

  • a.

    de zorgkosten voor de behandeling van COVID-19-patiënten en niet-COVID-19 patiënten;

  • b.

    bestuurs- en secretariaatskosten en andere materiële kosten;

  • c.

    de kosten voor aanschaf en onderhoud van beademingsapparatuur en patiëntmonitorsystemen, bijbehorende accessoires en disposables;

  • d.

    de kosten voor persoonlijke beschermingsmiddelen;

  • e.

    kosten voor vervoer van COVID-19 patiënten en voor de coördinatie van COVID-19 patiëntenstromen; en

  • f.

    personeelskosten in opschalingsfase 2 en opschalingsfase 3 die reeds uit andere bronnen gefinancierd worden.

Artikel

7

Hoogte van subsidieverlening

Artikel

8

Aanvraag tot subsidieverlening

Artikel

9

Bouwkundige aanpassingen

Artikel

10

Besluit tot subsidieverlening

Artikel

11

Subsidieverplichtingen

Artikel

12

Meldingsplicht

Artikel

13

Bevoorschotting en betaling

Artikel

14

Aanvraag tot vaststelling

Artikel

15

Vaststelling

Artikel

16

Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel

17

Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. De regeling vervalt met ingang van 31 december 2022.

Artikel

18

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling opschaling curatieve zorg COVID-19.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

Bijlage

I

Opschalingslijst

Totaal uitbreiding IC capaciteit opgave aan VWS

109

33

206

343

Totaal aantal bedden opgave aan VWS

999

1108

1141

1347

1690

AZEUR

Medisch Spectrum Twente

28

0

0

6

8

Streekziekenhuis Koningin Beatrix

4

0

0

2

2

ZGT Almelo

12

0

0

4

0

Totaal AZEUR

44

0

0

12

10

TZMN

Diakonessenhuis – Utrecht

13

1

0

2

0

Meander Medisch Centrum

12

2

0

2

4

St. Antonius Ziekenhuis – Nieuwegein

22

3

0

3

10

St. Antonius Ziekenhuis – Utrecht

3

0

0

0

0

UMC Utrecht

24

3

0

9

16

Totaal TZMN

74

9

0

16

30

NAZNW + SZN

Amsterdam UMC – Locatie AMC

24

4

0

4

7

Amsterdam UMC – Locatie VUmc

19

1

0

5

9

Noordwest Ziekenhuisgroep

15

2

0

3

6

Rode Kruis Ziekenhuis

6

1

0

1

2

Spaarne Gasthuis

17

2

0

4

6

Zaans Medisch Centrum

6

1

0

1

2

Ziekenhuis Amstelland

4

0

0

0

0

BovenIJ Ziekenhuis

5

0

0

0

0

Dijklander Ziekenhuis

12

1

0

3

5

Flevoziekenhuis

8

1

0

2

3

Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis/NKI

6

0

0

0

0

OLVG

23

3

0

4

9

Tergooi

12

1

0

3

4

Totaal NAZNW+SZN

157

17

0

30

53

NAZZ

Deventer Ziekenhuis

12

2

1

1

2

Gelre Ziekenhuizen – Apeldoorn en Zutphen

14

2

1

3

2

Isala – Zwolle

32

2

2

6

12

Ropcke-Zweers

3

1

0

2

3

Ziekenhuis St. Jansdal

7

1

0

1

3

Totaal NAZZ

68

8

4

13

22

AZO

Canisius Wilhelmina Ziekenhuis

7

2

3

4

4

Radboudumc

31

3

5

8

15

Rijnstate

14

2

3

4

5

Ziekenhuis Rivierenland Tiel

6

1

1

0

0

Slingeland Ziekenhuis

7

0

1

0

0

Ziekenhuis Gelderse Vallei

12

2

2

2

2

Totaal AZO

77

10

15

18

26

NAZL

Laurentius Ziekenhuis

7

1

1

0

4

UMC Maastricht

27

6

5

9

9

VieCuri – Venlo

14

3

2

3

8

Zuyderland MC – Heerlen

26

0

5

9

10

SJG Weert

5

0

1

1

1

Totaal NAZL

79

10

14

22

32

AZNN

Antonius Ziekenhuis Sneek – Emmeloord

6

1

0

0

3

Martini Ziekenhuis

12

1

0

4

3

Medisch Centrum Leeuwarden

18

2

0

3

10

Nij Smellinghe Ziekenhuis

6

1

0

3

2

Ommelander Ziekenhuis

6

0

0

0

0

Treant Zorggroep – Emmen

13

1

0

2

7

Tjongerschans – Heerenveen

6

1

0

1

2

UMC Groningen

35

4

0

4

10

Wilhelmina Ziekenhuis Assen

6

1

0

3

0

Totaal AZNN

108

12

0

20

37

NAZW

Alrijne Zorggroep, Leiderdorp

10

1

0

2

3

Groene Hart Ziekenhuis

10

1

0

1

4

Haaglanden MC

20

2

0

4

6

HagaZiekenhuis (Leyenburg)

16

2

0

4

6

LangeLand Ziekenhuis

2

0

0

2

4

LUMC, Leiden

29

3

0

6

6

Reinier de Graaf Gasthuis Delft

12

1

0

1

4

Totaal NAZW

99

10

0

20

33

TCZW

ADRZ Goes

12

0

0

1

1

Albert Schweitzer Ziekenhuis

16

0

0

2

4

Beatrix Ziekenhuis

6

0

0

0

2

Erasmus MC

45

11

0

16

32

Franciscus Gasthuis & Vlietland

15

5

0

0

2

IJsselland Ziekenhuis

8

0

0

1

1

Ikazia Ziekenhuis

12

0

0

1

1

Maasstad Ziekenhuis

15

0

0

4

6

Van Weel-Bethesda – Dirksland

6

0

0

1

1

ZorgSaam – Zeeuws Vlaanderen

9

0

0

1

1

Totaal TCZW

144

16

0

27

51

NAZB

Amphia Ziekenhuis – Breda

24

3

0

5

8

Bernhoven Ziekenhuis

8

1

0

1

0

Bravis ziekenhuis – Bergen op Zoom

15

2

0

3

5

Catharina Ziekenhuis

26

2

0

4

12

Elkerliek Ziekenhuis

8

1

0

3

0

ETZ, locatie Elisabeth

26

3

0

4

15

Jeroen Bosch Ziekenhuis

14

2

0

4

6

Maasziekenhuis Pantein

6

0

0

0

0

Maxima Medisch Centrum

11

2

0

3

3

St. Anna Ziekenhuis

11

1

0

1

0

Totaal NAZB

149

17

0

28

49

Bijlage

II

Procesmatige en inhoudelijke kader LCG

Elk ziekenhuis kan in de subsidieaanvraag aangeven hoeveel COVID-19 Crisisvoorraad geneesmiddelen (hierna: CCV) het opbouwt en daarna aanhoudt. Over de grootte van die voorraad zijn vooraf aanwijzingen verstrekt door het LCG. Hieronder staan de procesmatige en inhoudelijke kaders met betrekking tot de CCV.

  • 1.

    De geneesmiddelen die onderdeel uitmaken van de CCV en welke volumes moeten worden aangehouden door de individuele ziekenhuizen.

    • a)

      De CCV die wordt aangelegd bestaat uit geneesmiddelen die staan op de A-lijst van het LCG, het betreft vooralsnog 14 geneesmiddelen.

    • b)

      De omvang van de CCV van A-lijst geneesmiddelen die moet worden aangehouden door de individuele ziekenhuizen, wordt als volgt berekend:

      • het benodigde volume geneesmiddelen voor vijf maanden bij normaal regulier gebruik (referentie jaar: 2019; derhalve 5/12e van het jaarverbruik in 2019); plus

      • het extra piekgebruik tijdens 3 maanden COVID behorende bij 650 extra ICU bedden. De bedden worden toegerekend aan de ziekenhuizen conform de verdeling van bijlage I. Het piekverbruik is vastgesteld als het verbruik behorende bij een ‘piekontwikkeling’ conform de gamma-verdeling van de eerste golf.

    • c)

      Het LCG geeft aanwijzingen aan het ziekenhuis ten aanzien van de omvang van het piekvolume door het aandeel van het ziekenhuis gerelateerd aan de totale CCV in Nederland vast te stellen. Het ziekenhuis stelt zelf op basis van de aanwijzingen van het LCG en haar eigen verbruiksgegevens het volume van de CCV voor het eigen ziekenhuis vast.

    • d)

      Het LCG valideert het door het ziekenhuis aangegeven volume CCV. Indien gewenst wordt in overleg het volume bijgesteld.

    • e)

      Het ziekenhuis bepaalt, nadat het volume is vastgesteld, welke formuleringen gewenst zijn.

  • 2.

    De inkoop en eigen bereidingen van geneesmiddelen.

    De CCV kan bestaan uit geregistreerde producten en eigen bereidingen. De eigen bereidingen moeten voldoen aan de geldende wet- en regelgeving.

    Met betrekking tot geregistreerde geneesmiddelen:

    • a.

      Het ziekenhuis koopt de geregistreerde geneesmiddelen in via een inkoopgroep.

    • b.

      Het ziekenhuis gebruikt een door LCG aangewezen IT-platform voor de inkoop van de geneesmiddelen.

    • c.

      De ziekenhuizen dragen er zorg voor dat de geneesmiddelen vanaf december 2020 beschikbaar zijn in Nederland. In december 2020 dient een derde van de CCV beschikbaar te zijn, in januari 2021 twee derde en in februari 2021 de volledige CCV.

    Het opbouwen van de CCV kan, gegeven de marktomstandigheden in deze periode, vertraging hebben opgelopen. De einddatum waarop de CCV gereed moet zijn (voor 1 maart 2021) kan daardoor verlengd worden naar uiterlijke opbouw van de CCV voor 1 mei 2021.

    Tevens is voor de vier producten atracurium, cisatracurium, rocuronium en propofol een uitzondering mogelijk. Ziekenhuizen die vanwege bijzondere omstandigheden niet aan een tijdige oplevering van die vier middelen hebben kunnen zorgen, dienen dit kenbaar te maken aan het LCG en daarbij een valide reden te overleggen. In dat geval worden deze ziekenhuizen in staat gesteld om hun aandeel in de CCV ten aanzien van deze vier middelen alsnog te voltooien voor 29 juli 2021.

    Met betrekking tot eigen bereidingen:

    • a.

      Indien er grondstoffen onderdeel worden van de CCV moet deze grondstof binnen 1 maand kunnen worden verwerkt tot het eindproduct.

    • b.

      Voor de te bereiden geneesmiddelen dient een marktconforme prijs te worden bepaald.

    • c.

      Het ziekenhuis geeft bij het LCG aan:

      • welke producten zij bij welke bereidingsapotheek wenst af te nemen;

      • welk deel hiervan uit grondstoffen kan bestaan; en

      • wat het Z-Index nummer is.

    • d.

      Het LCG telt de vraag op en stemt met de bereidende apotheken af:

      • of de volumina per bereidingsapotheek realiseerbaar zijn; en

      • hoe een eventueel back-up scenario er uit ziet om bij het uitvallen van een bereidingsfaciliteit tijdens crisis wel de volumina te kunnen borgen.

    • e.

      Indien gereed product uit eigen bereiding onderdeel vormt van de CCV voor een ziekenhuis dan draagt het ziekenhuis er zorg voor dat de eigen bereidingen per 1 december 2020 beschikbaar zijn.

  • 3.

    Eenmalige rapportage bij het aanleggen van de CCV.

    • a.

      Het ziekenhuis geeft het LCG eenmalige de volgende informatie:

      • het volume dat wordt ingekocht als geregistreerde geneesmiddelen;

      • het volume dat wordt aangehouden als eigen bereidingen, inclusief Z-Index nummer; en

      • het volume dat (van deze eigen bereidingen) wordt aangehouden als grondstof (inclusief emballage), inclusief bereidende apotheek.

  • 4.

    Doorlopende monitoring van de CCV door het LCG.

    • a.

      Het ziekenhuis gebruikt ZAGIS (of een ander IT-platform dat door het LCG wordt aangewezen) om informatie te delen met het LCG.

    • b.

      Het ziekenhuis rapporteert de actuele stand van de CCV aan het LCG, conform de door het LCG aangegeven frequentie en specificatie.

    • c.

      In het geval de CCV wordt aangesproken, kan de data aanlevering worden geïntensiveerd (conform kleurcodering).

  • 5.

    Het beheer van de CCV door de ziekenhuizen.

    • a.

      Het ziekenhuis draagt er zorg voor dat de geneesmiddelen van de CCV worden opgeslagen conform geldende wetgeving. Opslag kan plaatsvinden bij de leverancier, een groothandel of in een apotheek.

    • b.

      De geneesmiddelen dienen te zijn opgeslagen op Nederlands grondgebied

    • c.

      De geneesmiddelen dienen binnen 24 uur in het ziekenhuis beschikbaar te zijn.

    • d.

      De opbouw van de CCV geschiedt in fasen: in december 2020 moet een derde gereed zijn, in januari 2021 twee derde en in februari 2021 dient de gehele CCV gereed te zijn. Het op peil houden geldt voor de resterende subsidieperiode. Voor een eventueel uitstel van deze data wordt verwezen naar punt 2, onder c, van deze bijlage.

    • e.

      Het ziekenhuis draagt voor eigen rekening zorg dat het voorraadvolume te allen tijde boven de afgestemde CCV-volume blijft tenzij leveranciers niet meer kunnen leveren.

    • f.

      Indien het ziekenhuis niet in staat is om het volume te handhaven, bijvoorbeeld door leveringsproblemen, dient het hierover binnen 48 uur te rapporteren aan het LCG.

    • g.

      Bij herstellen van leveringsmogelijkheden wordt de CCV weer aangevuld tot de vastgestelde volumina.

Bijlage

III

Comité bouwkundige aanpassingen

Algemeen

Er is een comité bouwkundige aanpassingen dat de Minister voor Medische Zorg (hierna: de minister) adviseert over de noodzakelijkheid van de opgevoerde bouwkundige aanpassingen door de zorginstelling die is opgenomen in Bijlage I bij de Subsidieregeling opschaling curatieve zorg COVID-19 (hierna: de Subsidieregeling). Een instelling komt in aanmerking voor subsidie voor bouwkundige aanpassingen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b, van de Subsidieregeling, indien die plaatsvinden binnen bestaande bouwkundige grenzen van de instelling en de aanpassingen geschieden overeenkomstig de daarvoor vastgestelde inhoudelijke en kwantitatieve kaders van het comité. Deze bijlage beschrijft de samenstelling van het comité en de adviesprocedure.

Het comité

In het kader van artikel 5, tweede lid, onder b, van de Subsidieregeling, maakt de minister gebruik van tijdelijke inhuur van externe deskundigen die gezamenlijk in een comité bouwkundige aanpassingen de minister adviseren over het onderdeel bouwkundige aanpassingen in subsidieaanvragen. De deskundigen hebben van de minister de opdracht gekregen om de minister gezamenlijk in de vorm van een comité te adviseren over de noodzakelijkheid van de opgevoerde bouwkundige aanpassingen. Het comité adviseert over verzoeken en tevens in bezwaar- en beroepszaken die zien op de eerder uitgebrachte adviezen. De leden werken onafhankelijk van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: het ministerie). Het comité maakt derhalve geen deel uit van het ministerie. De leden van het comité zijn overigens ook niet werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de minister. De leden zijn ook niet direct dan wel indirect verbonden aan de instellingen die een aanvraag tot verlening indienen op grond van de Subsidieregeling, waardoor belangenverstrengeling wordt voorkomen. De leden van het comité beschikken over deskundigheid op het gebied van bouwkundige aanpassingen door een zorginstelling. Het comité adviseert uitsluitend op aanvraag van de minister. Indien nodig kan de minister de opdracht voor advisering door de externe deskundigen verlengen.

Adviesprocedure

Het comité adviseert de minister bij aanvragen voor bouwkundige aanpassingen in de opschalingsfase 1, opschalingsfase 2 en opschalingsfase 3, indien de aanvraag de grensbedragen van € 75.000 (opschalingsfase 1 en opschalingsfase 2) en € 25.000 (opschalingsfase 3) per IC-bed overstijgen.

Het comité adviseert de minister uiterlijk binnen 6 weken nadat zij de aanvraag van de minister heeft ontvangen. De minister besluit uiterlijk binnen 22 weken op de aanvraag van de instelling ten aanzien van de bouwkundige aanpassingen. De instelling ontvangt hiertoe een herziene verleningsbeschikking, waarin de minister zijn besluit kenbaar maakt ten aanzien van de aanvraag voor bouwkundige aanpassingen. Het advies van het comité wordt als bijlage bij de herziene beschikking gevoegd.

Informatieverstrekking

Ten behoeve van het opstellen van het advies verstrekt de minister minimaal de volgende gegevens, die bij de subsidieaanvraag zijn gevoegd, aan het comité:

  • aantal IC-bedden en bijbehorende klinische bedden overeenkomstig bijlage I;

  • offertes;

  • bouwplan.

Het comité kan, indien een zorgvuldige advisering daartoe noopt, de instelling die het betreft, om nadere informatie vragen. De instelling wordt in een dergelijk geval in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag binnen twee weken aan te vullen. Het advies wordt – samen met de aanvraag – door de minister beoordeeld.

Het comité verstrekt aan de minister desgevraagd de gewenste inlichtingen.

Inhoudelijke en kwantitatieve kaders van het comité

De inhoudelijke en kwantitatieve kaders waar het comité bij de beoordeling van de bouwkundige aanpassingen op toetst zullen uiterlijk binnen twee weken na publicatie van de Subsidieregeling door het comité worden vastgesteld. Bekendmaking van deze kaders zal zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan plaatsvinden.

Gelet op artikel 9, derde lid, van de Subsidieregeling kan het comité kan in ieder geval volstaan met een beperkt onderzoek wanneer:

  • a.

    zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in de Subsidieregeling;

  • b.

    het comité van oordeel is dat de aanvraag nagenoeg geheel overeenkomt met andere aanvragen waarover het comité advies heeft uitgebracht;

  • c.

    de bouwkundige activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

  • d.

    in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou leiden.

Ambtelijke ondersteuning

Er wordt vanuit het ministerie een secretaris beschikbaar gesteld. Het ministerie draagt er zorg voor dat de secretaris haar werkzaamheden functioneel onafhankelijk kan verrichten.

Archiefbescheiden

Het comité draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden, of zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van het Ministerie van VWS.