Tijdelijke Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 3 november 2021, nr. IENW/BSK-2021/276351, houdende regels voor een specifieke uitkering ten behoeve van Zero Emissie-bussen (Tijdelijke regeling specifieke uitkering Zero Emissiebussen 2022–2024)

Tijdelijke regeling specifieke uitkering Zero Emissiebussen 2022–2024

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

BESLUIT:

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • bus: motorrijtuig, al dan niet voorzien van een aanhangwagen, ingericht voor het openbaar vervoer acht of meer personen, de bestuurder daaronder niet begrepen;

  • concessie: de concessie, bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000, het regionaal openbaar busvervoer betreffend;

  • concessiehouder: de vergunninghoudende vervoerder, bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000;

  • concessieverlener: het tot verlening van een concessie bevoegde gezag, bedoeld in artikel 20, tweede en derde lid, van de Wet personenvervoer 2000;

  • dienstregeling: dienstregeling als bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000;

  • gelede ZE-bus: ZE-bus, tevens een gelede bus als bedoeld in artikel 1 van de Regeling voertuigen;

  • Minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • ontvanger: concessieverlener;

  • openbaar busvervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer met een bus volgens een dienstregeling;

  • ZE-bus: bus die bij gebruik geen koolstofdioxide of stikstofoxide uitstoot;

  • ZE-touringcar: ZE-bus die blijkens het kentekenregister of een aantekening op het kentekenbewijs is goedgekeurd voor een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur.

Artikel

2

Toepasselijkheid Kaderwet subsidies I en M en Kaderbesluit subsidies I en M

Artikel

3

Doel

De Minister verleent een specifieke uitkering per concessieverlener als financiële bijdrage in de aanschafkosten van ZE-bussen met als doel een verlaging van het aantal diesel- en aardgaskilometers in het openbaar vervoer en een verhoging van het aantal kilometer in dat vervoer zonder uitstoot van koolstofdioxide of stikstofoxide, ten opzichte van 2022.

Artikel

4

Hoogte

Artikel

5

Uitkeringsplafond en wijze van verdelen 2022 en 2023

Artikel

6

Aanvraag

Artikel

7

Verlening specifieke uitkering

De Minister verleent de specifieke uitkering niet als:

  • a.

    onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische haalbaarheid van de aanschaf en inzet van de ZE-bussen;

  • b.

    onvoldoende vertrouwen bestaat in de economische haalbaarheid van de aanschaf en inzet van ZE-bussen;

  • c.

    de openbaar vervoeractiviteiten onvoldoende bijdragen aan de doelstellingen van de specifieke uitkering; of

  • d.

    de kosten die in aanmerking komen voor de specifieke uitkering niet aannemelijk of redelijk zijn.

Artikel

8

Verplichtingen

Artikel

9

Voorschotverlening

Artikel

10

Resterende beschikbare bedrag 2024

Artikel

11

Mededelingsplicht

De ontvanger doet onverwijld en schriftelijk mededeling aan de Minister zodra aannemelijk is dat zich andere omstandigheden voordoen die van belang kunnen zijn voor de verlening van de specifieke uitkering, dan de omstandigheden, bedoeld in artikel 18 van het Kaderbesluit subsidies I en M.

Artikel

13

Vaststelling

Artikel

14

Terugvordering

De Minister kan onverschuldigd betaalde uitkeringsbedragen en voorschotten terugvorderen voor zover na de dag waarop de beschikking waarbij de specifieke uitkering is vastgesteld, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel

15

Verslag

De Minister publiceert uiterlijk 31 december 2026 een verslag over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en andere effecten van de specifieke uitkering in de praktijk.

Artikel

16

Inwerkingtreding en horizonbepaling

Artikel

17

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling specifieke uitkering Zero Emissiebussen 2022–2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg

Bijlage

1

behorend bij artikel 4, tweede lid, van deze regeling: beschikbaar bedrag naar omvang van de busvloot

Groningen & Drenthe

1 Groningen Drenthe-concessie

414

414

7,72%

€ 3,09

Fryslan

2 Noord- en Zuidwest-Fryslân en Schiermonnikoog

171

245

4,57%

€ 1,83

3 Zuidoost-Fryslân, Vlieland, Terschelling, Ameland

74

Overijssel

4 Midden-Overijssel

89

287

5,35%

€ 2,14

5 Twente

132

6 IJsselmond (Ov. en Fl.)

66

Flevoland

7 Stadsvervoer Lelystad

23

131

2,44%

€ 0,98

8 Almere

108

Gelderland

9 Veluwe

156

510

9,51%

€ 3,81

10 Achterhoek en Rivierenland

76

11 Concessie Arnhem Nijmegen

278

Utrecht

12 Concessie Provincie Utrecht

225

592

11,04%

€ 4,42

13 Tram en Bus Regio Utrecht

367

Noord Holland

14 Gooi en Vechtstreek

59

290

5,41%

€ 2,16

15 Noord-Holland Noord

124

16 Haarlem/IJmond

107

Vervoerregio Amsterdam

17 Waterland

177

763

14,24%

€ 5,69

18 Zaanstreek

69

19 Concessie Amsterdam

235

20 Amstelland-Meerlanden

282

Zuid Holland

21 Zuid-Holland Noord

229

490

9,14%

€ 3,66

26 Hoeksche Waard/Goeree Overflakkee

111

27 Drechtsteden-Molenlanden-Gorinchem

150

MRDH

22 Busvervoer Haaglanden Stad

111

541

10,09%

€ 4,04

23 Regionaal busvervoer Haaglanden

122

24 Concessie Bus Rotterdam e.o.

255

25 Voorne-Putten en Rozenburg

53

Zeeland

28 Zeeland

161

161

3,00%

€ 1,20

Noord -Brabant

29 West-Brabant

248

719

13,41%

€ 5,36

30 Oost-Brabant

254

31 Zuidoost-Brabant

217

Limburg

32 Limburg

217

217

4,05%

€ 1,62

Totaal

5.360

5.360

100,00%

€ 40,00