In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:
directe kosten:
kosten voor extra inzet van personeel om cliëntgebonden zorg te leveren aan een cliënt of een groep cliënten.
indirecte kosten:
kosten die samenhangen met het leveren van zorg niet zijnde directe cliëntgebonden kosten. Onder indirecte kosten vallen kosten als deskundigheidsbevordering, opleidingskosten, kosten indirect personeel (bestuur, ict, hrm) en kosten voor (zorggebonden) materialen, inventaris en kleine verbouwingen.
Het doel van deze beleidsregel is om vast te leggen op welke wijze de NZa gebruik maakt van haar bevoegdheid om de prestatiebeschrijving en het tarief voor het jaar 2023 vast te stellen voor gespecialiseerde zorg in verband met het syndroom van Korsakov.
Artikel
3
Reikwijdte
Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz) die wordt geleverd door zorgaanbieders.
Artikel
4
Doelgroep
Cliënten met onderstaande aandoening kunnen in aanmerking komen voor de prestatie gespecialiseerde zorg:
−
syndroom van Korsakov.
Artikel
5
Prijspeil
De loon- en materiële kosten van de beleidsregelwaarde bevatten de definitieve percentages 2022 en de voorschotpercentages 2023.
Artikel
6
Omschrijving prestatie
De prestatie gespecialiseerde zorg is een prestatie voor de bekostiging van zorg die wordt geleverd aanvullend op de basisprestaties met verblijf met behandeling.
De specialisatie blijkt ten minste uit de volgende kenmerken:
–
Cliënten verblijven op een afdeling met enkel cliënten uit de doelgroep;
–
Er is een in de doelgroep gespecialiseerd, multidisciplinair behandelteam aanwezig met alle relevante disciplines dat zowel gespecialiseerde zorg levert aan cliënten woonachtig in het expertisecentrum als ambulante zorg aan cliënten die niet woonachtig zijn in het expertisecentrum en elders zorg met verblijf (met of zonder behandeling) ontvangen;
–
De medewerkers op de woongroep/dagbesteding benaderen de cliënten doelgroepspecifiek;
–
De fysieke omgeving (gebouw/inventaris) is specifiek ingericht op de doelgroep.
Artikel
7
Beleidsregelwaarde voor tariefvaststelling
1
Beleidsregelwaarde
De NZa stelt het tarief in een tariefbeschikking vast op € 1.445,51 per dag (beleidsregelwaarde).
Het tarief dat de NZa vaststelt op basis van deze beleidsregel is een maximumtarief. Een maximumtarief is een bedrag dat ten hoogste als tarief in rekening mag worden gebracht. De beleidsregelwaarde voor gespecialiseerde zorg Wlz is zodanig berekend dat de cliënt met de hoogste kosten hierbinnen past. Het is aan het zorgkantoor om per doelgroep met de desbetreffende zorgaanbieders passende tarieven af te spreken binnen de ruimte die het maximumtarief biedt Hierbij rekening houdend met doelmatigheid en gebaseerd op de voor die doelgroep benodigde kosten, oftewel begroting.
De extra kosten per dag voor de prestatie worden bepaald aan de hand van een begrotingsformat. Het begrotingsformat omvat de volgende kostenonderdelen:
•
Extra personeelskosten: directe en indirecte kosten van het beschikbare zorgteam en behandelaren van het expertisecentrum. Dit omvat tevens de vakinhoudelijke bijeenkomsten, interdisciplinaire overleggen, de opleidingskosten van het beschikbare personeel voor doelgroepspecifieke problematiek en de kosten die samenhangen met visitaties en audits die met regelmaat worden afgenomen;
•
Aanvullende materiële kosten waaronder bijvoorbeeld ook het lidmaatschap van het landelijk kennisnetwerk.
•
Investeringen in huisvesting en inventaris. Dit betreft de fysieke omgeving van het expertisecentrum: kosten van huisvesting en inventaris, waaronder kosten die te maken hebben met eventuele noodzakelijke beveiliging, doelgroep specifieke aanpassingen van de inventaris of het gebouw;
•
In de begroting zijn de directe en indirecte kosten voor ambulante zorg en consultatie en de hiermee gepaard gaande vervoerskosten van het zorgpersoneel afzonderlijk inzichtelijk gemaakt. Onder consultatie wordt mede verstaan het adviseren van andere Wlz-zorgaanbieders die zorg leveren aan Wlz-cliënten die niet woonachtig zijn in het expertisecentrum maar wel ten minste gediagnosticeerd zijn met het Syndroom van Korsakov, én Wlz-zorg met verblijf (met of zonder behandeling) ontvangen.