Artikel
3
Standaarden
1
De volgende organen passen de ingevolge het tweede lid aangewezen standaarden voor elektronisch verkeer toe, voor zover die standaard ingevolge het derde lid op hen van toepassing is:
-
a.
bestuursorganen;
-
b.
organen, personen en colleges als bedoeld in artikel 1:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
-
c.
rechtspersonen met een wettelijke taak als bedoeld in artikel 1.1 van de Comptabiliteitswet 2016.
2
Bij algemene maatregel van bestuur kan een standaard worden aangewezen, indien:
-
a.
aanwijzing van die standaard noodzakelijk en proportioneel is gelet op de goede werking, de veiligheid, de betrouwbaarheid, de duurzame toegankelijkheid of de doelmatigheid van het elektronische verkeer, dan wel noodzakelijk is ter uitvoering van verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties;
-
b.
de standaard tot stand is gekomen volgens een voor eenieder toegankelijke procedure, en
-
c.
de standaard openbaar toegankelijk en kosteloos bruikbaar is en over de specificaties ervan blijvend vrijelijk kan worden beschikt of waarvan de specificaties blijvend kunnen worden verkregen tegen een redelijke vergoeding.
3
Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald:
-
a.
het functionele toepassingsbereik van een aangewezen standaard,
-
b.
de organen waarvoor de verplichting tot toepassing van een aangewezen standaard geldt, en
-
c.
de datum waarop de verplichting tot toepassing van een aangewezen standaard ingaat.
4
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld. Onder meer kan worden bepaald dat organen op hun website een actuele verklaring over de toepassing van de aangewezen standaard publiceren en kan worden bepaald dat organen aan Onze Minister een verklaring van een auditor overleggen waaruit blijkt of de aangewezen standaard wordt toegepast. In voorkomend geval worden regels gesteld over de wijze van rapportage respectievelijk publicatie.