Wet van 24 maart 2023 tot algemene regels inzake het elektronisch verkeer in het publieke domein en inzake de generieke digitale infrastructuur (Wet digitale overheid)

Wet digitale overheid

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is algemene regels te stellen met het oog op de verdere digitalisering van het openbaar bestuur en daartoe standaarden voor elektronisch verkeer verplicht te stellen, algemene regels te stellen over informatieveiligheid en tevens regels te stellen over de generieke digitale infrastructuur, waaronder elektronische dienstverlening in het publieke en semipublieke domein aan burgers en bedrijven;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goed vinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemeen

Artikel

1

Definities

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aangewezen organisatie: organisatie als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

  • attribuut: uniek kenmerk of gegeven van een natuurlijke persoon, onderneming of rechtspersoon;

  • authenticatie: elektronisch proces voor de verificatie en bevestiging van de identiteit van een natuurlijke persoon, onderneming of rechtspersoon;

  • authenticatiedienst: partij die op basis van een identificatiemiddel een authenticatieverklaring afgeeft;

  • bedrijfs- en organisatiemiddel: identificatiemiddel voor een onderneming of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5 onderscheidenlijk 6 van de Handelsregisterwet 2007 of een op grond van artikel 8, aanhef en onderdeel a, van die wet aangewezen rechtspersoon dat wordt uitgegeven aan een natuurlijke persoon die blijkens een aan dat middel gekoppelde of te koppelen machtiging van een erkende machtigingsdienst bevoegd is om namens die onderneming of rechtspersoon te handelen en waarmee deze onderneming of rechtspersoon toegang kan krijgen tot elektronische dienstverlening;

  • betrouwbaarheidsniveau: mate waarin vertrouwen kan worden gesteld in een identificatiemiddel;

  • eIDAS-verordening: Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (Pb EU 2014, L 257) en de krachtens deze verordening vastgestelde uitvoeringshandelingen;

  • elektronische dienstverlening: verlening van elektronische diensten aan natuurlijke personen, ondernemingen of rechtspersonen ter uitoefening van een publieke taak, in het algemeen belang of waarbij het burgerservicenummer wordt verwerkt, door een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht of een aangewezen organisatie;

  • erkende dienst: middelenuitgever, authenticatiedienst, ontsluitende dienst of machtigingsdienst die is erkend op grond van artikel 9 of 11 van deze wet.

  • identificatiemiddel: elektronisch middel dat persoonsidentificatiegegevens bevat en gebruikt wordt voor de authenticatie van een natuurlijke persoon, rechtspersoon of onderneming die toegang wenst tot elektronische dienstverlening;

  • machtigingsdienst: partij die ten behoeve van toegang tot dienstverlening een elektronische verklaring afgeeft waaruit blijkt dat een natuurlijke persoon, onderneming of rechtspersoon optreedt namens een andere natuurlijke persoon, onderneming of rechtspersoon;

  • middelenuitgever: partij die zorg draagt voor de uitgifte van erkende identificatiemiddelen aan natuurlijke personen, rechtspersonen of ondernemingen;

  • online identiteit: de voorziening, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder g;

  • ontsluitende dienst: partij die het elektronisch verkeer tussen een bestuursorgaan of aangewezen organisatie en erkende authenticatiediensten, middelenuitgevers en machtigingsdiensten routeert teneinde toegang tot elektronische dienstverlening te faciliteren;

  • Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • privaat identificatiemiddel: niet van rijkswege uitgegeven aan een natuurlijke persoon, onderneming of rechtspersoon verstrekt identificatiemiddel;

  • publiek identificatiemiddel: van rijkswege uitgegeven aan een natuurlijke persoon verstrekt identificatiemiddel;

  • toegelaten identificatiemiddel: identificatiemiddel voor een natuurlijke persoon dat is aangewezen of erkend ingevolge artikel 9.

Artikel

2

Reikwijdte

Hoofdstuk

2

Algemene regels

Artikel

3

Standaarden

Hoofdstuk

3

De generieke digitale infrastructuur

Artikel

4

Informatieveiligheid

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

5

Verantwoordelijkheid voor het beheer

Hoofdstuk

4

Toegang tot elektronische dienstverlening

§

4.1

Algemeen

Artikel

6

Betrouwbaarheidsniveaus

§

4.2

Elektronische dienstverlening aan burgers

Artikel

7

Acceptatie

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

8

Gebruik in publieke domein

Artikel

9

Toelaten van identificatiemiddelen en diensten

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

10

Regels ten aanzien van gebruik

§

4.3

Elektronische dienstverlening aan bedrijven

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

5

Bescherming van persoonsgegevens

Artikel

16

Bescherming persoonsgegevens

Hoofdstuk

6

Naleving

Artikel

17

Toezicht en handhaving

Artikel

18

Bijzondere bevoegdheden

Artikel

19

Informatieverstrekking

Hoofdstuk

7

Financiële bepalingen

Artikel

20

Leges voor verstrekking publiek identificatiemiddel

Artikel

21

Doorberekening kosten

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

22

Doorberekening aanvraag erkenning en toezicht op naleving erkenningseisen

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

8

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

23

Evaluatie

Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. In het bijzonder wordt hierbij aandacht geschonken aan de getroffen maatregelen op het gebied van beveiliging, privacybescherming en de toegankelijkheid van elektronische dienstverlening.

Artikel

23a

vervallen

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

24

Overgangsrecht bedrijfs- en organisatiemiddel

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

25

Parlementaire betrokkenheid bij gedelegeerde regelgeving

Artikel

26

Innovatie

Artikel

29

Inwerkingtreding

Artikel

30

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet digitale overheid.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Bijlage

bij artikel 2, tweede lid, onder a, van de Wet digitale overheid