Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 juni 2023, nr. 1409103, houdende regels voor de subsidieverstrekking ten behoeve van het Leven Lang Ontwikkelen-Katalysator programma voor Bouwsteen 3 (Subsidieregeling LLO-professionalisering opleiders 2023–2026)

Subsidieregeling LLO-Katalysator (LLO-professionalisering opleiders 2023–2026)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

Paragraaf

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • beoordelingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 25;

  • DUS-I: Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;

  • LLO: Leven Lang Ontwikkelen;

  • LLO-oplossing: leer- of ontwikkelactiviteit of reeks van activiteiten gericht op het oplossen van een competentieknelpunt van werkenden, werkzoekenden en werkgevers binnen de context van een (arbeidsmarkt)regio of sector;

  • LLO-organisatie: organisatie van een opleider of samenwerkingsverband met de organisatiecapaciteit en dienstverlening om vraaggericht en op maat LLO-oplossingen te bieden aan de arbeidsmarkt;

  • LLO-professionalisering: op grond van deze regeling gesubsidieerd geheel van professionaliseringsactiviteiten gericht op het ontwikkelen van de LLO-organisatie van een publieke opleider of van een samenwerkingsverband met het doel vraaggericht en op maat LLO-oplossingen te kunnen bieden aan de arbeidsmarkt;

  • minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • opleider: publieke opleider of private opleider formeel onderwijs;

  • penvoerder: penvoerder als bedoeld in artikel 4;

  • private opleider formeel onderwijs: andere dan een in artikel 1.1.1 bedoelde instelling die op grond van artikel 1.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs een diploma als bedoeld in artikel 7.4.6 van de wet mag afgeven voor het met goed gevolg afleggen van het examen van ten minste één beroepsopleiding of rechtspersoon voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.2, onderdeel b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • project: in het kader van deze subsidieregeling ontplooide activiteiten in het kader van de LLO-professionalisering van een publieke opleider of van een samenwerkingsverband;

  • publieke opleider: instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 of 1.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs of instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.8, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • samenwerkingsverband: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 4;

Artikel

3

Subsidieverstrekking kleine en grote projecten

Artikel

4

Subsidieaanvrager

Artikel

5

Subsidieplafond

Artikel

6

Algemene bepalingen subsidieaanvraag

Paragraaf

2

Kleine projecten

Artikel

7

Te subsidiëren activiteiten

Artikel

8

Subsidieaanvraag klein project

In aanvulling op het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, dient de subsidieaanvrager voor een klein project de volgende documenten in:

  • a.

    een visiedocument als bedoeld in artikel 9;

  • b.

    een activiteitenplan als bedoeld in artikel 10;

  • c.

    een begroting als bedoeld in artikel 11;

  • d.

    een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 12; en

  • e.

    een samenvatting van de aanvraag die openbaar gemaakt kan worden.

Artikel

9

Visiedocument

In het visiedocument beschrijft de aanvrager:

  • a.

    de ambitie van de aanvrager ten aanzien van LLO;

  • b.

    een beschrijving van de arbeidsmarkt binnen de regio of sector waarop de aanvrager zich met LLO op richt;

  • c.

    een beschrijving van de organisatie van de aanvrager en de mate waarin LLO verankerd is in strategie, beleid en uitvoering; en

  • d.

    de ambitie van de aanvrager ten aanzien van de beoogde LLO-organisatie.

Artikel

10

Activiteitenplan

In voorkomend geval in aanvulling op artikel 3.4 van de Kaderregeling, bevat het activiteitenplan in ieder geval:

  • a.

    een projectbeschrijving met de projectdoelstellingen in relatie tot het visiedocument;

  • b.

    een beschrijving van de projectorganisatie met een verdeling van de taken waarmee aannemelijk wordt gemaakt dat de subsidieaanvrager in staat is het voorstel binnen de gestelde tijd uit te voeren; en

  • c.

    een activiteitenplanning met een uitgewerkt overzicht van realiseerbare activiteiten in het eerste jaar van de projectperiode en dat bestaat uit fasering, mijlpalen en beoogde tussentijdse resultaten en eindresultaten.

Artikel

11

Begroting

Artikel

12

Samenwerkingsovereenkomst

Artikel

13

Aanvullende verplichtingen

Aan de subsidieontvanger die subsidie ontvangt voor een klein project, worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    het project wordt afgerond binnen een termijn van één kalenderjaar, gerekend vanaf het moment van subsidieverstrekking;

  • b.

    de subsidieontvanger zendt binnen 13 weken na de afronding van het project, doch uiterlijk binnen 13 weken na het einde van de in het eerste lid bedoelde termijn, een eindrapportage aan de minister. De eindrapportage wordt opgesteld met gebruikmaking van het format dat daartoe door DUS-I beschikbaar is gesteld;

  • c.

    de subsidieontvanger verleent gedurende de looptijd van de regeling op verzoek van de minister medewerking aan regionale of sectorale bijeenkomsten om aldaar de opgedane inzichten van het project toe te lichten;

  • d.

    de subsidieontvanger verleent gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening medewerking aan een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de aan hem verstrekte subsidie, voor zover medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd;

  • e.

    de subsidieontvanger voert met betrekking tot de financiering van en de kosten en inkomsten uit economische activiteiten een gescheiden boekhouding, indien de subsidieontvanger naast niet-economische activiteiten ook economische activiteiten verricht;

  • f.

    de activiteiten bevoordelen geen individuele ondernemingen;

  • g.

    de subsidieontvanger maakt alle resultaten van activiteiten voor eenieder zonder onderscheid kosteloos toegankelijk;

  • h.

    de subsidieontvanger verleent opdrachten aan derden voor uitvoering van de activiteiten, of een deel daarvan, op basis van transparante criteria en tegen marktconforme tarieven en houdt zich aan de toepasselijke wet- en regelgeving;

  • i.

    de administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende 10 jaren na de vaststelling van de subsidie bewaard.

Artikel

14

Vaststelling en verantwoording

Artikel

15

Betaling

Het subsidiebedrag voor een klein project wordt ineens betaald.

Paragraaf

3

Grote projecten

Artikel

16

Te subsidiëren activiteiten

Artikel

17

Subsidieaanvraag subsidie

In aanvulling op het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, dient de subsidieaanvrager die subsidie aanvraagt voor een groot project de volgende documenten in:

  • a.

    een visiedocument als bedoeld in artikel 18;

  • b.

    een activiteitenplan als bedoeld in artikel 19;

  • c.

    een begroting als bedoeld in artikel 20;

  • d.

    een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 21; en

  • e.

    een samenvatting van de aanvraag die openbaar gemaakt kan worden.

f.

Artikel

18

Visiedocument

Artikel

19

Activiteitenplan

In voorkomend geval in aanvulling op artikel 3.4 van de Kaderregeling, bevat het activiteitenplan in ieder geval:

  • a.

    een projectbeschrijving met de projectdoelstellingen in relatie tot het visiedocument;

  • b.

    een beschrijving van de projectorganisatie met een verdeling van de taken waarmee aannemelijk wordt gemaakt dat de subsidieaanvrager in staat is het voorstel binnen de gestelde tijd uit te voeren;

  • c.

    een activiteitenplanning met een uitgewerkt overzicht van realiseerbare activiteiten in het eerste jaar van de projectperiode en dat bestaat uit fasering, mijlpalen en beoogde tussentijdse resultaten en een overzicht van realiseerbare activiteiten voor het tweede jaar van de projectperiode, bestaande uit fasering, mijlpalen en beoogde eindresultaten;

  • d.

    een analyse van de risico’s en een beschrijving van de wijze waarop deze risico’s worden gemitigeerd;

  • e.

    een beschrijving van de lerende aanpak waarmee de voortgang en de uitkomsten van het project worden geëvalueerd en de aanpak indien nodig wordt bijgesteld;

  • f.

    een beschrijving van de bijdrage en het bereik van het project aan de organisatieontwikkeling, het menselijk kapitaal en de dienstverlening van de subsidieaanvrager; en

  • g.

    een beschrijving van de wijze waarop de subsidieaanvrager de activiteiten en resultaten na afronding van het project wil verduurzamen en verankeren.

Artikel

20

Begroting

Artikel 11 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

21

Samenwerkingsovereenkomst

Artikel

22

Aanvullende verplichtingen

Aan de subsidieontvanger voor een groot project, worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    het project wordt afgerond binnen een termijn van ten hoogste twee kalenderjaren, gerekend vanaf het moment van subsidieverlening;

  • b.

    de subsidieontvanger zendt een voortgangsrapportage aan de minister met gebruikmaking van het format dat daartoe door DUS-I beschikbaar is gesteld, een jaar na de datum van de subsidieverlening;

  • c.

    de subsidieontvanger zendt binnen 13 weken na de afronding van het project, doch uiterlijk binnen 13 weken na het einde van de in onderdeel a bedoelde termijn, een eindrapportage aan de minister, die is opgesteld met gebruikmaking van het format dat daartoe door DUS-I beschikbaar is gesteld;

  • d.

    de subsidieontvanger verleent gedurende de looptijd van de regeling op verzoek van de minister medewerking aan regionale of sectorale bijeenkomsten om aldaar de opgedane inzichten van het project toe te lichten;

  • e.

    de subsidieontvanger verleent gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening medewerking aan een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de aan hem verleende subsidie, voor zover medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd;

  • f.

    de subsidieontvanger voert met betrekking tot de financiering van en de kosten en inkomsten uit economische activiteiten een gescheiden boekhouding, indien de subsidieontvanger naast niet-economische activiteiten ook economische activiteiten verricht;

  • g.

    de activiteiten bevoordelen geen individuele ondernemingen;

  • h.

    de subsidieontvanger maakt alle resultaten van activiteiten voor eenieder zonder onderscheid kosteloos toegankelijk;

  • i.

    de subsidieontvanger verleent opdrachten aan derden voor uitvoering van de activiteiten, of een deel daarvan, op basis van transparante criteria en tegen marktconforme tarieven en houdt zich aan de toepasselijke wet- en regelgeving;

  • j.

    de administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende 10 jaren na de vaststelling van de subsidie bewaard.

Artikel

23

Verlening en verantwoording

Artikel

24

Bevoorschotting en betaling

De subsidie voor een groot project wordt ieder kwartaal bij voorschot verleend, waarbij het eerste voorschot 35% van de totale toegekende subsidie bedraagt en de overige voorschotten als gelijke delen van het resterende subsidiebedrag worden uitgekeerd.

Paragraaf

4

Overige bepalingen

Artikel

25

Beoordeling subsidieaanvragen

Artikel

26

Besluitvorming minister

Paragraaf

5

Slotbepalingen

Artikel

27

Inwerkingtreding en vervaldatum

Artikel

28

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling LLO-Katalysator (LLO-professionalisering opleiders 2023–2026).

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

Bijlage

1

Beoordelingskader

Deze bijlage behoort bij artikel 25, derde lid, van de Subsidieregeling LLO-professionalisering opleiders 2023–2026

Kleine projecten € 50.000 tot € 125.000

Criterium

Minimumvereisten

Impact (10-punts schaal)

Er is duidelijk onderbouwd:

• wat de ambitie van de aanvrager is ten aanzien van LLO;

• op welke regio of sector de aanvrager zich met LLO richt en hoe de arbeidsmarkt eruit ziet;

• een beschrijving van de organisatie van de aanvrager en de mate waarin LLO verankerd is in strategie, beleid en uitvoering;

• wat de beoogde LLO-organisatie is om de ambitie van de aanvrager te verwezenlijken.

Weging 30%

In het visiedocument is in elk geval opgenomen:

• de ambitie ten aanzien van LLO van de aanvrager in elk geval qua bereik van werkenden, werkzoekenden en werkgevers;

• een beschrijving van de arbeidsmarkt met een overzicht van de relevante partijen binnen de regio of sector waar de aanvrager zich op richt;

• een beschrijving van de regionale of sectorale human capital agenda in zoverre deze beschikbaar is;

• een beschrijving van de organisatie van de aanvrager en de mate waarin LLO verankerd is in strategie, beleid en uitvoering;

• een schets van de beoogde LLO-organisatie die nodig is om de ambitie van de aanvrager te verwezenlijken en die aansluit op de vraag vanuit de arbeidsmarkt.

Criterium

Minimumvereisten

Kwaliteit (10-puntsschaal)

Inhoud

Er wordt beschreven hoe de subsidieaanvrager tot een LLO visie en strategie gaat komen en hoe de eisen voor een LLO-organisatie geformuleerd worden en op welke wijze de relevante professionaliseringsopgaven geïnventariseerd worden.

Samenwerking

a) De samenwerking met interne en externe stakeholders is helder beschreven en indien er sprake is van een samenwerkingsverband dan is er sprake van een gedragen samenwerking, bij voorkeur ook met private opleiders formeel onderwijs.

Projectorganisatie

b) Er is inzichtelijk gemaakt hoe het project georganiseerd gaat worden, waardoor een succesvolle uitvoering mogelijk is.

Begroting

c) De begroting bevat een overzicht van de kosten van de activiteiten, voorzien van een toelichting.

Weging 60%

Uit het visiedocument en indien van toepassing, de samenwerkingsovereenkomst blijkt:

• met welke publieke opleiders en private opleiders formeel onderwijs wordt samengewerkt en waarom;

• dat de aanvrager zich voldoende georiënteerd heeft op het externe veld blijkend uit de betrokken partijen uit de regio of sector;

• wat elke partij in het samenwerkingsverband in inhoudelijk, organisatorisch of financieel bijdraagt aan het project;

• dat het samenwerkingsverband een open netwerk is waar geïnteresseerde partijen in de regio of sector zich onder transparante en redelijke voorwaarden bij kunnen aansluiten;

• wat de financiële of bestuurlijke afspraken zijn die gemaakt zijn over verduurzaming van de activiteiten en de samenwerking na afloop van het project;

• wat het draagvlak is voor het project binnen de organisatie.

In het activiteitenplan is minimaal beschreven:

• wat het project inhoudt en wat de doelstellingen zijn in relatie tot het visiedocument;

• welke resultaten het project concreet oplevert;

• welke activiteiten in samenhang worden ondernomen om het gewenste resultaat te behalen vormgegeven in een activiteitenplanning (wie doet wat wanneer en met welk resultaat) waardoor het aannemelijk is dat de projectdoelen behaald gaan worden;

• wat de projectorganisatie- en overlegstructuur is en hoe die wordt ingevuld, passend bij de omvang van het project.

Uit de begroting blijkt:

• welke kosten door wie worden gemaakt tegen welke bijdrage. Waarbij kostenefficiëntie en effectiviteit van de ingezette middelen belangrijk is;

• dat de juiste functies en uurtarieven opgenomen zijn.

Criterium

Minimumvereisten

Verankering (10-puntsschaal)

Er is duidelijk onderbouwd:

• hoe de visie en strategie bestuurlijk verankerd gaan worden binnen de organisatie van de aanvrager;

• hoe de uitkomsten van de analyse gebruikt gaan worden om de LLO-organisatie vorm te gaan geven;

• hoe het externe werkveld binnen de regio of sector waar de aanvrager zich op richt betrokken blijft worden na afloop van het project.

Weging 10%

Uit het visiedocument, activiteitenplan en eventuele samenwerkingsovereenkomst blijkt:

• welke afspraken zijn gemaakt over de verduurzaming en verankering van de activiteiten en resultaten van het project na afloop;

• de wijze waarop de relatie met het externe werkveld en de relevante partijen in de regio of sector wordt versterkt en verduurzaamd;

• de wijze waarop de aanvrager na afloop van het project vorm gaat geven aan de LLO-organisatie en het verankeren van LLO binnen de eigen organisatie.

Grote projecten € 125.000 tot € 2.000.000

Criterium

Minimumvereisten

Impact (10-puntsschaal)

Er is duidelijk onderbouwd:

• wat de LLO ambitie, visie en strategie is van de aanvrager;

• hoe de aanvrager werkenden, werkzoekenden en werkgevers in de regio of sector gaat bereiken;

• op basis van een analyse wat de professionaliseringsopgaven zijn om de beoogde LLO-organisatie te bereiken;

• naast een overzicht is er ook een ordening aangegeven in de professionaliseringsopgaven op basis van de impact of bijdrage aan het bereiken van de ambitie en doelstellingen.

Weging 30%

Uit het visiedocument blijkt:

• een beschrijving van de ambitie van de aanvrager ten aanzien van LLO en van de wijze waarop de beoogde werkgevers, werkenden en werkzoekenden in de regio of sector waar de aanvrager zich op richt worden bereikt;

• de visie en strategie van de aanvrager ten aanzien van LLO en een beschrijving van de beoogde LLO-organisatie waarmee de ambitie gerealiseerd kan worden;

• een analyse waarin de huidige organisatiecapaciteit en dienstverlening van de aanvrager, afgezet is tegen de benodigde capaciteit en dienstverlening voor de LLO-organisatie;

• een overzicht van de professionaliseringsopgaven die op basis van de analyse, volgens de aanvrager noodzakelijk zijn om de LLO-organisatie te realiseren;

• een ordening van de professionaliseringsopgaven begeleid door een toelichting op de verwachte bijdrage van elke opgave aan het realiseren van de beoogde LLO-organisatie.

Criterium

Minimumvereisten

Kwaliteit (10-puntsschaal)

Inhoud

Er is duidelijk beschreven en onderbouwd voor welke LLO-professionaliseringsopgave is gekozen.

Samenwerking

a) De samenwerking met interne en externe stakeholders is helder beschreven en indien er sprake is van een samenwerkingsverband dan is er sprake van een gedragen samenwerking, bij voorkeur ook met private opleiders formeel onderwijs.

Projectorganisatie

b) Er is inzichtelijk gemaakt hoe het project georganiseerd gaat worden, waardoor een succesvolle uitvoering mogelijk is.

Begroting

c) De begroting bevat een overzicht van de kosten van de activiteiten en is voorzien van een toelichting.

Weging 60%

Uit het visiedocument en indien van toepassing, de samenwerkingsovereenkomst blijkt:

• met welke relevante opleiders dan wel andere partijen wordt samengewerkt en waarom;

• dat er voldoende draagvlak is intern voor het project;

• dat de aanvrager zich voldoende georiënteerd heeft op het externe veld blijkend uit de betrokken partijen uit de regio of sector;

• dat er goede afspraken zijn gemaakt waardoor het aannemelijk is dat de projectdoelen gehaald gaan worden;

• wat elke partij in het samenwerkingsverband in inhoudelijk, organisatorisch of financieel bijdraagt aan het project;

• dat er financiële of bestuurlijke afspraken zijn gemaakt over verduurzaming van de activiteiten na afloop van het project waaruit blijkt dat de ambities over het bereik onder werkgevers, werkenden en werkzoekenden gerealiseerd gaan worden.

In het activiteitenplan is minimaal beschreven:

• wat het project inhoudt en wat de doelstellingen zijn in relatie tot het visiedocument;

• welke resultaten het project concreet oplevert;

• welke activiteiten in samenhang worden ondernomen om het gewenste resultaat te behalen vormgegeven in een activiteitenplanning (wie doet wat wanneer en met welk resultaat) waardoor het aannemelijk is dat de projectdoelen behaald gaan worden;

• wat de projectorganisatie- en overlegstructuur is en hoe die wordt ingevuld, passend bij de omvang van het project en waardoor het aannemelijk is dat het project binnen de gestelde tijd uit te voeren is;

• hoe het project invulling geeft aan een lerende aanpak;

• wat de risico’s en bijbehorende beheersmaatregelen zijn tijdens de uitvoering van het project;

• een beschrijving van de wijze waarop de aanvrager het resultaat van het project gaat evalueren.

Uit de begroting blijkt:

• welke kosten door wie worden gemaakt tegen welke bijdrage. Waarbij kostenefficiëntie en effectiviteit van de ingezette middelen belangrijk is;

• dat de juiste functies en uurtarieven opgenomen zijn.

Criterium

Minimumvereisten

Verankering (10-puntsschaal)

Er is duidelijk beschreven:

• hoe de projectresultaten van het project duurzaam verankerd worden op het strategische, tactische en operationele niveau van de organisatie die de aanvrager vertegenwoordigd;

• hoe het externe werkveld binnen de regio of sector waar de aanvrager zich op richt betrokken blijft worden na afloop van het project;

• hoe de aanvrager ook na afloop van het project vorm blijft geven aan LLO en de LLO-organisatie.

Weging 10%

Uit het visiedocument, activiteitenplan en eventuele samenwerkingsovereenkomst blijkt:

• hoe de resultaten en inzichten van het project dat gericht is geweest op de onderwijslogistiek en bedrijfsvoering, het menselijk kapitaal, de organisatiecapaciteit en dienstverlening, of een combinatie hiervan, na afronding van het project worden verduurzaamd en verankerd binnen de organisatie van de aanvrager;

• hoe in het kader van LLO blijvend geïnvesteerd wordt in deskundigheidsbevordering en organisatieontwikkeling inclusief veranderkundige aanpak;

• de wijze waarop de relatie met het externe werkveld en de relevante partijen in de regio of sector wordt versterkt en verduurzaamd;

• hoe kennisdeling wordt gefaciliteerd waardoor beproefde werkwijzen, ervaringen en inzichten gebruikt kunnen worden door andere opleiders gedurende en na afloop van het subsidieproject;

• hoe de aanvrager na afloop van het project verder vormgeeft aan de LLO-organisatie.