Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 31 oktober 2023, nr. IENW/BSK-2023/294008 houdende vaststelling van regels omtrent de beveiliging van havens (Havenbeveiligingsregeling)

Havenbeveiligingsregeling

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

BESLUIT:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • examencommissie: door het bestuur van de SVPB ingestelde organisatorische eenheid die als geheel belast is met de taak om de kwaliteit van examinering en diplomering in brede zin te borgen;

  • minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • SVPB: Stichting Vakbekwaamheid Particuliere Beveiligingsorganisaties, gevestigd te Amersfoort, ingeschreven in de Kamer van Koophandel onder nummer 41151515;

  • veiligheidsbeambte van een havenfaciliteit: veiligheidsbeambte als bedoeld in bijlage II, deel A, paragraaf 2.1, onderdeel 8, van de Verordening;

  • Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet: Wet van 5 oktober 2022 tot wijziging van de Havenbeveiligingswet in verband met de modernisering van de opleidingseisen voor personen die bij havenfaciliteiten beveiligingswerkzaamheden verrichten, de optimalisering van de veiligheidscontroles van schepen en een tweetal technische verbeteringen (Stb. 2023, 5).

Artikel

2

Examenreglement

§

2

Opleiding en examen havenbeveiliger

Artikel

3

Opleidingseisen havenbeveiliger

De havenbeveiliger is bekend met en wordt getraind in alle onderdelen die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel

4

Examen havenbeveiliger

Artikel

5

Certificaat Havenbeveiliger

Artikel

7

Bijscholing havenbeveiliger

§

3

Opleiding en examen veiligheidsbeambte van een havenfaciliteit

Artikel

8

Opleidingseisen veiligheidsbeambte

De veiligheidsbeambte is bekend met en wordt getraind in alle onderdelen die zijn opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel

9

Examen veiligheidsbeambte

Artikel

10

Certificaat veiligheidsbeambte

§

4

Slotbepalingen

Artikel

11

Overgangsrecht havenbeveiliger

Artikel

12

Overgangsrecht veiligheidsbeambte

Binnen achttien maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet beschikt de veiligheidsbeambte van een havenfaciliteit over een certificaat Veiligheidsbeambte.

Artikel

13

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet in werking treedt.

Artikel

14

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Havenbeveiligingsregeling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Bijlage

1

behorend bij artikel 3

Eindtermen Havenbeveiliging

De havenbeveiliger:

  • 1.

    benoemt de op havenbeveiliging van toepassing zijnde nationale, Europese en internationale wet- en regelgeving als basis voor de beveiligingsmaatregelen die in havens en op havenfaciliteiten worden genomen;

  • 2.

    benoemt lokale en nationale bij havenbeveiliging betrokken actoren en hun specifieke verantwoordelijkheden in relatie tot havenbeveiliging;

  • 3.

    benoemt de functionaris die bij de havenfaciliteiten is aangesteld als verantwoordelijk voor de beveiliging en zijn/haar taken en verantwoordelijkheden;

  • 4.

    beschrijft wat een ISPS-havenfaciliteit is en haar generieke kenmerken.

  • 5.

    beschrijft de generieke beveiligingswerkzaamheden en processen die elk havenfaciliteitsveiligheidsplan behoort te bevatten;

  • 6.

    beschrijft de verschillende veiligheidsniveaus en hun specifieke kenmerken.

  • 7.

    beschrijft het effect van hogere veiligheidsniveaus op de beveiligingsorganisatie en de beveiligingstaken en -procedures;

  • 8.

    beschrijft huidige bedreigingen met betrekking tot beveiliging van de havenfaciliteiten en patronen daarin;

  • 9.

    beschrijft huidige bedreigingen met betrekking tot systemen ten aanzien van informatie- en communicatietechnologie (ICT-systemen) en de informatie die deze systemen bevatten;

  • 10.

    herkent en beschrijft de kenmerken en gedragspatronen van personen die de veiligheid op een havenfaciliteit kunnen bedreigen;

  • 11.

    beschrijft de diverse inspectie-, controle- en bewakingstechnieken;

  • 12.

    beschrijft methoden voor het fouilleren van personen, persoonlijke bezittingen, bagage, lading en scheepsvoorraden;

  • 13.

    herkent en beschrijft op grond van uiterlijke kenmerken wapens, explosieven dan wel onderdelen of combinaties van wapens en explosieven;

  • 14.

    beschrijft de technieken die worden gebruikt om veiligheidsmaatregelen te ontduiken;

  • 15.

    herkent en benoemt de meest gebruikte beveiligingsapparatuur en -systemen en beschrijft hun werking en gebruik;

  • 16.

    beschrijft methoden voor het testen, ijken en onderhouden van beveiligingsapparatuur en -systemen;

  • 17.

    beschrijft hoe gehandeld moet worden ten aanzien van verdachte goederen die tijdens de uitvoering van de werkzaamheden worden aangetroffen;

  • 18.

    beschrijft de procedure hoe gehandeld moet worden als sprake is van een gevaarlijke of levensbedreigende situatie;

  • 19.

    beschrijft communicatieapparatuur, -methoden en -procedures met betrekking tot de beveiliging;

  • 20.

    beschrijft het belang van de veilige omgang met beveiligingsinformatie en informatie- en communicatietechnologie (ICT); en

  • 21.

    beschrijft technieken voor crowd management en crowd control.

Bijlage

2

behorend bij artikel 7

Eindtermen bijscholing Havenbeveiliging

De havenbeveiliger:

  • 1.

    benoemt de op havenbeveiliging van toepassing zijnde nationale, Europese en internationale wet- en regelgeving als basis voor de beveiligingsmaatregelen die in havens en op havenfaciliteiten worden genomen;

  • 2.

    benoemt lokale en nationale bij havenbeveiliging betrokken actoren en hun specifieke verantwoordelijkheden in relatie tot havenbeveiliging;

  • 3.

    benoemt de functionaris die bij de havenfaciliteiten is aangesteld als verantwoordelijk voor de beveiliging en zijn/haar taken en verantwoordelijkheden;

  • 4.

    beschrijft wat een ISPS-havenfaciliteit is en haar generieke kenmerken.

  • 5.

    beschrijft de generieke beveiligingswerkzaamheden en processen die elk havenfaciliteitsveiligheidsplan behoort te bevatten;

  • 6.

    beschrijft de verschillende veiligheidsniveaus en hun specifieke kenmerken;

  • 7.

    beschrijft het effect van hogere veiligheidsniveaus op de beveiligingsorganisatie en de beveiligingstaken en -procedures;

  • 8.

    beschrijft huidige bedreigingen met betrekking tot beveiliging van de havenfaciliteiten en patronen daarin;

  • 9.

    beschrijft huidige bedreigingen met betrekking tot systemen ten aanzien van informatie- en communicatietechnologie (ICT-systemen) en de informatie die deze systemen bevatten;

  • 10.

    herkent en beschrijft de kenmerken en gedragspatronen van personen die de veiligheid op een havenfaciliteit kunnen bedreigen;

  • 11.

    beschrijft de diverse inspectie-, controle- en bewakingstechnieken;

  • 12.

    beschrijft methoden voor het fouilleren van personen, persoonlijke bezittingen, bagage, lading en scheepsvoorraden;

  • 13.

    herkent en beschrijft op grond van uiterlijke kenmerken wapens, explosieven dan wel onderdelen of combinaties van wapens en explosieven;

  • 14.

    beschrijft de technieken die worden gebruikt om veiligheidsmaatregelen te ontduiken;

  • 15.

    herkent en benoemt de meest gebruikte beveiligingsapparatuur en -systemen en beschrijft hun werking en gebruik;

  • 16.

    beschrijft methoden voor het testen, ijken en onderhouden van beveiligingsapparatuur en -systemen;

  • 17.

    beschrijft hoe gehandeld moet worden ten aanzien van verdachte goederen die tijdens de uitvoering van de werkzaamheden worden aangetroffen;

  • 18.

    beschrijft de procedure hoe gehandeld moet worden als sprake is van een gevaarlijke of levensbedreigende situatie;

  • 19.

    beschrijft communicatieapparatuur, -methoden en -procedures met betrekking tot de beveiliging;

  • 20.

    beschrijft het belang van de veilige omgang met beveiligingsinformatie en informatie- en communicatietechnologie (ICT); en

  • 21.

    beschrijft technieken voor crowd management en crowd control.

Bijlage

3

behorend bij artikel 8

Eindtermen Veiligheidsbeambte

De veiligheidsbeambte:

  • 1.

    benoemt de op havenbeveiliging van toepassing zijnde nationale, Europese en internationale wet- en regelgeving als basis voor de beveiligingsmaatregelen die in havens en op havenfaciliteiten worden genomen;

  • 2.

    benoemt lokale en nationale bij havenbeveiliging betrokken actoren en hun specifieke verantwoordelijkheden in relatie tot havenbeveiliging;

  • 3.

    beschrijft wat een ISPS-havenfaciliteit is en haar generieke kenmerken;

  • 4.

    beschrijft de generieke beveiligingswerkzaamheden en processen die elk havenfaciliteitsveiligheidsplan behoort te bevatten;

  • 5.

    beschrijft de verschillende veiligheidsniveaus en hun specifieke kenmerken;

  • 6.

    beschrijft het effect van hogere veiligheidsniveaus op de beveiligingsorganisatie en de beveiligingstaken en -procedures;

  • 7.

    beschrijft huidige bedreigingen met betrekking tot beveiliging van de havenfaciliteiten en patronen daarin;

  • 8.

    beschrijft huidige bedreigingen met betrekking tot systemen ten aanzien van informatie- en communicatietechnologie (ICT-systemen) en de informatie die deze systemen bevatten;

  • 9.

    herkent en beschrijft de kenmerken en gedragspatronen van personen die de veiligheid op een havenfaciliteit kunnen bedreigen;

  • 10.

    beschrijft de diverse inspectie-, controle- en bewakingstechnieken;

  • 11.

    beschrijft methoden voor het fouilleren van personen, persoonlijke bezittingen, bagage, lading en scheepsvoorraden;

  • 12.

    herkent en beschrijft op grond van uiterlijke kenmerken wapens, explosieven dan wel onderdelen of combinaties van wapens en explosieven;

  • 13.

    beschrijft de technieken die worden gebruikt om veiligheidsmaatregelen te ontduiken;

  • 14.

    herkent en benoemt de meest gebruikte beveiligingsapparatuur en -systemen en beschrijft hun werking en gebruik;

  • 15.

    beschrijft methoden voor het testen, ijken en onderhouden van beveiligingsapparatuur en -systemen;

  • 16.

    beschrijft de procedure hoe gehandeld moet worden als sprake is van een gevaarlijke of levensbedreigende situatie;

  • 17.

    beschrijft communicatieapparatuur, -methoden en -procedures met betrekking tot de beveiliging;

  • 18.

    beschrijft het belang van de veilige omgang met beveiligingsinformatie en informatie- en communicatietechnologie (ICT);

  • 19.

    veiligheidsadministratie;

  • 20.

    onderzoeks- en inspectiemethoden voor scheepsveiligheid en veiligheid van de havenfaciliteit;

  • 21.

    instructiemethoden voor veiligheidstraining en -scholing, waaronder veiligheidsmaatregelen en -procedures;

  • 22.

    veiligheidsoefeningen, waaronder oefeningen met schepen; en

  • 23.

    beoordeling van veiligheidsoefeningen.