Wet van 16 Mei 1829, omtrent de afschaffing der nog in werking zijnde wetboeken, op het tijdstip der invoering van de nationale wetboeken
Afschaffingswet
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
Artikel
2
Het tegenwoordige wetboek op de manier van procederen in burgerlijke zaken, mitsgaders de besluiten en verordeningen daartoe betrekkelijk, zijn afgeschaft op den dag der invoering van het nieuwe wetboek van burgerlijke regtsvordering.
Artikel
3
Het tegenwoordige wetboek van koophandel, mitsgaders de besluiten en verordeningen daartoe betrekkelijk, zijn afgeschaft op den dag der invoering van het nieuwe wetboek van koophandel.
Artikel
4
Het tegenwoordige wetboek op het strafregt, mitsgaders de besluiten en verordeningen daartoe betrekkelijk, zijn afgeschaft op den dag der invoering van het nieuwe wetboek op het strafregt.
Artikel
5
Het tegenwoordige wetboek van criminele instructie, mitsgaders de besluiten en verordeningen daartoe betrekkelijk, zijn afgeschaft op den dag der invoering van het nieuwe wetboek van strafvordering.
Artikel
6
De tegenwoordige wetten op de zamenstelling der regterlijke magt, mitsgaders de besluiten en verordeningen daartoe betrekkelijk, zijn afgeschaft op den dag der invoering van de wet van 18 April 1827.
Artikel
7
Ieder wetboek van het Koningrijk zal in eene doorloopende reeks van artikelen worden vervat, met in achtneming der orde bij de vastgestelde titels aangenomen, en met zoodanige wijzigingen en verbeteringen, als bij eenige afzonderlijke wetten reeds zijn of nader zullen worden aangenomen, behoudens:
1°. Dat de 12e titel van het 1e boek van het burgerlijk wetboek, handelende van de akten van den burgerlijken stand, onmiddellijk zal volgen op den 2e titel van dat boek, handelende van Nederlanders en Vreemdelingen.
2°. Dat de 5e titel van het 3e boek, handelende van schenkingen, zal worden geplaatst dadelijk na den 9e titel van hetzelfde boek.
Lasten en bevelen dat deze in het staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, kollegien en ambtenaren, wien zulks aangaat, aan de naauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.