Besluit van 24 December 1925, tot bepaling van den duur der gevangenisstraf als bedoeld in de artikelen 369 en 376, eerste lid, van het nieuwe Wetboek van Strafvordering

Besluit bepaling duur der gevangenisstraf ex artikelen 369 en 376 Wetboek van Strafvordering

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Justitie van den 27 November 1925, 2e Afdeeling A., n°. 917;
Den Raad van State gehoord (advies van 15 December 1925, n°. 12);
Gelet op de nadere voordracht van Onzen voornoemden Minister van 19 December 1925, 2e Afdeeling A., n°. 910;

Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen:

Artikel

1

De duur der gevangenisstraf als bedoeld in de artikelen 369 en 376, eerste lid, van het nieuwe Wetboek van Strafvordering, wordt bepaald op zes maanden.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State.

Het Loo
WILHELMINA.
De Minister van Justitie, J. SCHOKKING.
De Minister van Justitie, J. SCHOKKING.