Wet van den 19den December 1931, houdende regelen betreffende den rechtstoestand van de militaire ambtenaren

Militaire Ambtenarenwet 1931

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat regelen betreffende den rechtstoestand van de militaire ambtenaren van zee- en landmacht behooren te worden gesteld;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel

I

Algemeene bepaling

Artikel

1

Titel

II

Bezwaar, beroep en klachtrecht

Artikel

2

Vervallen

§

2

Rechtsmacht

Artikel

3

Artikel

5

Artikel

5a

Artikel

5b

Aan de militaire leden wordt een vergoeding toegekend met overeenkomstige toepassing van de regels die gelden voor de rechters-plaatsvervangers.

Artikel

6

In afwijking van artikel 8:12 van de Algemene wet bestuursrecht kan de rechtbank ook aan de commandant van de bodem waarop of het korps of de inrichting waarbij de betrokken militaire ambtenaar dient of heeft gediend, opdragen het vooronderzoek of een gedeelte daarvan te verrichten.

Artikel

7

Indien tijdens de behandeling van een beroep blijkt, dat een samenhangend strafrechtelijk onderzoek of een tuchtproces ingevolge de Wet militair tuchtrecht aanhangig is, wordt de behandeling, tenzij het beroep tegen een voorloopige voorziening is gericht, tot na afloop van dat onderzoek of dat tuchtproces geschorst.

Artikel

8

Een uitspraak van den strafrechter, in kracht van gewijsde gegaan, of ingevolge de Wet militair tuchtrecht in beroep gewezen, waarbij de militaire ambtenaar aan eenig feit is schuldig verklaard, geldt in een militaire ambtenarenzaak als bewijs van dat feit.

Artikel

9

Titel

III

Van middelen tot bewaring en verwerkelijking van recht

Titel

IV

Bepalingen van materieel recht

Artikel

12

Voor zover deze onderwerpen niet reeds bij of krachtens de wet zijn geregeld, worden voor de militaire ambtenaren bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorschriften vastgesteld betreffende:

  • a.

    aanstelling;

  • b.

    het onderzoek naar de geschiktheid en bekwaamheid;

  • c.

    opleiding;

  • d.

    bevordering;

  • e.

    schorsing;

  • f.

    ontslag;

  • g.

    diensttijden;

  • h.

    verlof;

  • i.

    gezondheidszorg;

  • j.

    bescherming bij de arbeid;

  • k.

    woon-, verblijfs- en bereikbaarheidsverplichtingen;

  • l.

    medezeggenschap;

  • m.

    bezoldiging en overige militaire inkomsten;

  • n.

    wachtgeld;

  • o.

    de melding en de registratie van nevenwerkzaamheden die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met de functievervulling, kunnen raken;

  • p.

    het verbieden van nevenwerkzaamheden waardoor de goede vervulling van de functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met de functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd;

  • q.

    overige rechten en verplichtingen;

  • r.

    de wijze, waarop met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel overleg wordt gepleegd over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van militaire ambtenaren, alsmede de gevallen waarin overeenstemming in dat overleg dient te worden bereikt.

Artikel

12a

Artikel

12b

De militaire ambtenaar is niet gehouden tot dienstverrichting op voor hem op grond van zijn godsdienst of levensovertuiging geldende feest- en rustdagen, tenzij het dienstbelang dit onvermijdelijk maakt.

Artikel

12c

Artikel

12d

Artikel

12e

Het is de militaire ambtenaar in werkelijke dienst verboden, anders dan met toestemming of in opdracht van Onze Minister, te reizen naar dan wel te verblijven in:

  • a.

    bij koninklijk besluit aangewezen landen, waarin het verblijf door een militair ambtenaar in werkelijke dienst een bijzonder risico voor de veiligheid of andere gewichtige belangen van de Staat of zijn bondgenoten kan opleveren;

  • b.

    een land of landsdeel waar feitelijk een gewapend conflict bestaat.

Artikel

12f

Een gewezen militair ambtenaar, die op het tijdstip van ingang van zijn eervol ontslag tenminste vijftien jaar tot het beroeps- of reserve-personeel heeft behoord, behoudt de status van militair ten aanzien van door Onze Minister te bepalen voorrechten, zulks tenzij hij van rechtswege is ontslagen of zich uit Nederlands nationaal oogpunt beschouwd onwaardig heeft gedragen. Bij de bepaling van de termijn van vijftien jaar telt mee de tijd, die betrokkene als dienstplichtige in werkelijke dienst heeft doorgebracht.

Artikel

12g

Titel

V

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

13

Vervallen

§

1

Overgangsbepaling

Artikel

14

Vervallen

§

2

Slotbepalingen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

De artikelen van deze wet treden in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen verschillend kan worden gesteld.

Artikel

17

Deze wet kan worden aangehaald als "Militaire Ambtenarenwet" met bijvoeging van het jaartal van het Staatsblad, waarin zij wordt afgekondigd.

Lasten en bevelen, dat deze met een indeeling in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize het Loo
WILHELMINA.
De Minister van Defensie, L. N. DECKERS.
De Minister van Justitie, J. DONNER.
De Minister van Justitie, J. DONNER.