Wet van 29 november 1996 tot vaststelling van de gewijzigde Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (aanvulling met onder meer de onderwerpen omvang van de taak, arbeidstijd, vakantie en verlof)

Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede ter uitvoering van artikel 117, vierde lid, van de Grondwet, wenselijk is de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren uit te breiden met onder meer de onderwerpen omvang van de taak, arbeidstijd, vakantie en verlof, en dat het in verband daarmee gewenst is deze wet opnieuw vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemeen

Artikel

1

Artikel

1aa

Artikel

1ab

Artikel

1ac

Hoofdstuk

1A

Benoeming, beëdiging, installatie en ambtskostuum

§

1A.1

Benoeming

Artikel

1b

Vervallen

Artikel

1c

Vervallen

Artikel

1d

Vervallen

Artikel

1e

Vervallen

Artikel

1f

Vervallen

§

1A.2

Beëdiging en installatie

Artikel

1g

Vervallen

§

1A.3

Het ambtskostuum

Artikel

1h

Vervallen

Hoofdstuk

2

Benoeming en beëdiging

Artikel

2

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Tot rechterlijk ambtenaar kan alleen een Nederlander worden benoemd.

Artikel

4a

Artikel

5

Artikel

5a

Artikel

5b

Artikel

5c

Artikel

5d

Vervallen

Artikel

5e

Vervallen

Artikel

5f

Artikel

5g

Hoofdstuk

3

Salaris en andere financiële arbeidsvoorwaarden

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

De rechterlijke ambtenaren die hun ambt op basis van een aanstelling vervullen, ontvangen een salaris.

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Artikel

18

Vervallen

Artikel

18a

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

19a

Vervallen

Artikel

19b

Vervallen

Hoofdstuk

3A

Beslag, terugvordering, verrekening en korting

Artikel

19c

Artikel

19d

Artikel

19e

Aan de rechterlijk ambtenaar onverschuldigd betaalde bezoldiging kan worden teruggevorderd door Onze Minister onderscheidenlijk het gerechtsbestuur.

Artikel

19f

Artikel

19g

Artikel

19i

Indien verscheidene schuldeisers uit hoofde van beslag of korting aanspraak hebben op een deel van de bezoldiging geschiedt de verdeling naar evenredigheid van de inschulden, voor zover niet de ene schuldeiser voorrang heeft boven de anderen.

Artikel

19j

Artikel

19k

Betaling of afgifte aan een gemachtigde, nadat een volmacht tot voldoening of invorderingen van bezoldiging is geëindigd, ontlast het bevoegd gezag, indien een gegeven opdracht tot de betaling of afgifte niet meer tijdig kon worden ingetrokken, toen het bevoegd gezag van het eindigen van de volmacht kennis kreeg.

Hoofdstuk

4

Arbeidsduur, werktijd en werkverdeling

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

Hoofdstuk

5

Vakantie en verlof

Paragraaf

5.1

Vakantie

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

27a

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Paragraaf

5.2

Verlof

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Artikel

39

Vervallen

Hoofdstuk

6

Overige rechten en plichten

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

44a

Artikel

45

Vervallen

Artikel

46

Vervallen

Artikel

46a

Vervallen

Hoofdstuk

6A

Disciplinaire maatregelen, schorsing en ontslag

§

6A.1

Algemeen

Artikel

46b

Dit hoofdstuk is alleen van toepassing op de voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren.

§

6A.2

Disciplinaire maatregelen

Artikel

46c

Ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar kan een disciplinaire maatregel worden opgelegd, indien hij:

  • a.

    de waardigheid van het ambt, zijn ambtsbezigheden of zijn ambtsplichten verwaarloost;

  • b.

    de bepalingen overtreedt waarbij hem het uitoefenen van een beroep wordt verboden, een vast en voortdurend verblijf wordt aangewezen, verboden wordt zich in een onderhoud of een gesprek in te laten met partijen of haar advocaten of gemachtigden of een bijzondere inlichting of schriftelijk stuk van hen aan te nemen, de verplichting wordt opgelegd een geheim te bewaren of de verplichting wordt opgelegd de functionele autoriteit in kennis te stellen van de betrekkingen die hij buiten zijn ambt vervult; of

  • c.

    door zijn handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan de goede gang van zaken bij de rechtspraak of het in haar te stellen vertrouwen.

Artikel

46ca

Artikel

46d

Artikel

46e

§

6A.3

Schorsing als ordemaatregel

Artikel

46f

Artikel

46fa

Artikel

46g

§

6A.4

Ontslag en herplaatsing

Artikel

46h

Artikel

46ha

Onder passende arbeid wordt in de artikelen 46i, 46k en 46ka verstaan: alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de rechterlijk ambtenaar is berekend, tenzij aanvaarding daarvan om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van de rechterlijk ambtenaar kan worden gevergd.

Artikel

46i

Artikel

46j

Bij de beoordeling of sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 46i, eerste lid, wordt de uitslag betrokken van de beoordeling door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, van de aanvraag op grond van artikel 64 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Indien de beoordeling in de eerste volzin niet of langer dan een jaar geleden heeft plaatsgevonden, dan wel indien de rechterlijk ambtenaar en de functionele autoriteit het oneens zijn over het ontslag, kan door de functionele autoriteit aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een oordeel als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen worden gevraagd en betrekt de Hoge Raad dit bij de beoordeling.

Artikel

46k

Artikel

46ka

Artikel

46kb

Ten aanzien van een rechterlijk ambtenaar kan, bij wijze van ordemaatregel en om redenen van zwaarwegend organisatorisch belang van het gerecht waar de rechterlijk ambtenaar op dat moment is geplaatst, door de Hoge Raad, op voorstel van de functionele autoriteit in een verzoek als bedoeld in artikel 46o, tweede lid, de vaststelling van het gerechtshof of de rechtbank waar het ambt bij wordt vervuld, worden gewijzigd.

Artikel

46l

Artikel

46m

De rechterlijk ambtenaar kan door de Hoge Raad worden ontslagen, indien hij:

  • a.

    bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld dan wel hem bij een dergelijke uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • b.

    een onherroepelijke strafbeschikking opgelegd heeft gekregen wegens het plegen van een misdrijf;

  • c.

    bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, hij surseance van betaling heeft verkregen, dan wel wegens schulden is gegijzeld;

  • d.

    als raadsheer- of rechter-plaatsvervanger gedurende een termijn van twee jaar niet is opgeroepen voor het verrichten van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5f, tweede lid, en gedurende die termijn evenmin aangesteld is geweest of tijdelijk is aangewezen als bedoeld in artikel 5f, eerste of derde lid.

Artikel

46n

§

6A.5

Procedure bij de Hoge Raad

Artikel

46o

Artikel

46p

Artikel

46q

Indien het ontslag, de schorsing of het bij ongeschiktheid wegens ziekte opdragen van een ander ambt of andere functie van de procureur-generaal in het geding is, worden de in de artikelen 46o en 46p aan de procureur-generaal toegekende bevoegdheden en verplichtingen uitgeoefend door de plaatsvervangend procureur-generaal.

Hoofdstuk

7

Beroep

Artikel

47

Vervallen

Hoofdstuk

8

Overleg

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Vervallen

Artikel

50

Vervallen

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Vervallen

Hoofdstuk

9

Slotbepalingen

Artikel

54

Vervallen

Artikel

54a

Artikel

55

Deze wet wordt aangehaald als: Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Artikel

60

Vervallen

Artikel

61

Vervallen

Artikel

62

Vervallen

Artikel

63

Vervallen

Artikel

64

Vervallen

Artikel

65

Vervallen

Artikel 66

Vervallen

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Bijlage

als bedoeld in artikel 5g, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren

Vervallen

Bijlage

Tweede

als bedoeld in artikel 1g, zesde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren

Vervallen

Bijlage

Derde

als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren

Vervallen