Besluit van 17 augustus 1935, tot vaststelling van een wachtgeldregeling voor officieren behoorende tot de Koninklijke Landmacht

Besluit vaststelling wachtgeldregeling officieren Koninklijke Landmacht

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Defensie en van Binnenlandsche Zaken van 4 April 1935, VIIIe Afdeeling, nr. 129 en van 12 April 1935, nr. 489II, Afdeeling Pensioenen en Wachtgelden;
Gelet op Art. 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931;
Overwegende, dat het wenschelijk is Ons Besluit van den 21 Februari 1923 (Staatsblad nr. 48) tot vaststelling van een wachtgeldregeling voor officieren, behoorende tot de Landmacht, zooals dat besluit laatstelijk is gewijzigd en aangevuld bij Ons Besluit van 4 Februari 1931 (Staatsblad nr. 44), in te trekken en opnieuw vast te stellen;
Den Raad van State gehoord (advies van 14 Mei 1935, nr. 30);
Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Defensie en van Binnenlandsche Zaken van 30 Juli 1935, VIIIe Afdeeling, nr. 1, en van 7 Augustus 1935, nr. 489III, Afdeeling Pensioenen en Wachtgelden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

A. in te trekken Ons Besluit van 21 Februari 1923 (Staatsblad nr. 48) tot regeling van de toekenning van wachtgeld aan officieren behoorende tot de landmacht, zooals dit Besluit bij verschillende Besluiten is gewijzigd en aangevuld, laatstelijk bij Besluit van 4 Februari 1931 (Staatsblad nr. 44);

B. te bepalen:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Voor de toepassing van de artikelen 6 en 7 van dit besluit worden onder inkomsten of verzuimde inkomsten mede verstaan bedragen, die terzake van pensioenen ten laste van belanghebbende komen of zouden gekomen zijn.

Als inkomsten, die genoten worden in dienst van een openbaar lichaam worden ten deze ook aangemerkt inkomsten verbonden aan een betrekking, welke aan de belanghebbende uitzicht geeft of kan geven op pensioen krachtens de Pensioenwet 1922 (Stb. 240).

Artikel

9

Artikel

10

Met den op wachtgeld gestelde kan een regeling worden getroffen, krachtens welke het wachtgeld geheel of ten deele wordt vervangen door een afkoopsom.

Artikel

11

Aan hem, die op wachtgeld zal worden of is gesteld, kan, indien hij elders arbeid of bedrijf gaat ter hand nemen, ter zake van de kosten, die voor hem aan de daartoe noodige verhuizing zijn verbonden, een bedrag worden toegekend, indien bij gebreke van die toekenning die arbeid of dat bedrijf door hem redelijkerwijze niet zou zijn te aanvaarden.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Dit besluit treedt in werking met ingang van den tweeden dag na dien der dagteekening van het Staatsblad, waarin het is geplaatst.

Onze Ministers van Defensie en van Binnenlandsche Zaken zijn, ieder voor zooveel hem aangaat, belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State.

St. Fillans
WILHELMINA.
De Minister van Defensie, L. N. DECKERS
De Minister van Binnenlandsche Zaken, J. A. DE WILDE
De Minister van Justitie, VAN SCHAIK