Artikel
1
1
Deze wet verstaat onder:
-
a.
"Onze Ministers": Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Financiën;
-
b.
"zeeschepen": zeeschepen in de zin van artikel 2, eerste lid, van boek 8 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek alsmede zodanige schepen in aanbouw.
-
c.
"Nederlandse zeeschepen": zeeschepen die op grond van voor Nederland geldende rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren;
-
d.
"Arubaanse zeeschepen": zeeschepen die op grond van voor Aruba geldende rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren;
-
e.
"Curaçaose zeeschepen": zeeschepen die op grond van voor Curaçao geldende rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren;
-
f.
"Sint Maartense zeeschepen": zeeschepen die op grond van voor Sint Maarten geldende rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren;
-
g.
"luchtvaartuig": wat daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Luchtvaartwet;
-
h.
"Nederlandsch luchtvaartuig": ieder luchtvaartuig, dat door of vanwege het bevoegd gezag is ingeschreven in een binnen het Koninkrijk gehouden luchtvaartuigregister;
-
i.
"Nederlandsch verzekeraar": ieder verzekeraar, wiens hoofdkantoor in het Koninkrijk is gevestigd.
2
Voor de toepassing van deze wet worden met zeeschepen gelijkgesteld de binnenschepen in de zin van artikel 3, eerste lid, van boek 8 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek.
3
Voor de toepassing van deze wet worden met Nederlandse zeeschepen gelijk gesteld de in het tweede lid bedoelde binnenschepen, die voldoen aan ten minste één der in het eerste lid van artikel 784 van boek 8 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek genoemde voorwaarden.