Besluit van 5 april 1993, houdende regelen met betrekking tot de nationaliteit van zeeschepen

Zeebrievenbesluit van Curaçao en Sint Maarten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 1 februari 1991, nr S/J 30.150/91, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
Overwegende, dat het wenselijk is met het oog op een bestendige ontwikkeling van de Nederlands-Antilliaanse scheepvaart het Curaçaosch Zeebrievenbesluit 1933 (Stb. 1933, 110; P.B. 1933, no. 41) voor wat betreft de Nederlandse Antillen te vervangen door een nieuwe regeling met betrekking tot de nationaliteit van zeeschepen, waarin tevens een regeling ten aanzien van zeeschepen in rompbevrachting is opgenomen;
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 13 augustus 1991, no. WO9.91.0065/K);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 31 maart 1993, nr. S/J 30.590/93, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

§

2

Curaçaose en Sint Maartense zeeschepen

Artikel

2

Artikel

3

Een zeeschip, dat in Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten is of wordt gebouwd, wordt als een Curaçaos, onderscheidenlijk Sint Maartens zeeschip aangemerkt, totdat de bouwer het oplevert aan hem, voor wiens rekening het is gebouwd, ofwel het voor eigen rekening in de vaart brengt.

§

3

Zeeschepen die de hoedanigheid van Curaçaos of Sint Maartens zeeschip bezitten

Artikel

4

§

4

Rompbevrachting

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Onze Minister haalt de inschrijving van een zeeschip in het openbaar rompbevrachtingsregister door:

  • a.

    bij het einde van de rompbevrachting;

  • b.

    op aanvraag van de rompbevrachter;

  • c.

    indien uit gegevens overgelegd door de rompbevrachter overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 blijkt dat niet langer wordt voldaan aan de vereisten, bedoeld in artikel 6, eerste lid;

  • d.

    indien is gebleken dat een of meer van de overgelegde gegevens krachtens artikel 8, tweede lid, zodanig onvolledig of onjuist waren dat, ware dit ten tijde van de beoordeling van het verzoek om inschrijving bekend geweest, het verzoek zou zijn afgewezen;

  • e.

    indien is gebleken van feiten of omstandigheden, voorgevallen onderscheidenlijk opgetreden na het tijdstip van indiening van de aanvraag, welke van zodanige aard zijn dat niet langer wordt voldaan aan de vereisten, bedoeld in artikel 6, eerste lid;

  • f.

    indien is gebleken dat de rompbevrachter overeenkomsten heeft aangegaan die tot gevolg hebben dat de zeggenschap onderscheidenlijk de verantwoordelijkheid van de rompbevrachter wezenlijk wordt aangetast;

  • g.

    indien de hoedanigheid van Curaçaos, onderscheidenlijk Sint Maartens zeeschip niet langer verenigbaar is met volkenrechtelijke verplichtingen van het Koninkrijk en de onverenigbaarheid niet kan worden opgeheven door het stellen van voorwaarden.

Artikel

10

Onze Minister kan de inschrijving van een zeeschip in het openbaar rompbevrachtingsregister doorhalen:

  • a.

    indien de kapitein zich niet houdt aan de verplichting genoemd in artikel 28, tweede lid;

  • b.

    indien een van de volgende feiten zich voordoet:

    • 1°.

      indien het schip opzettelijk zodanig wordt gebruikt, dat het gevaar ontstaat, dat het Koninkrijk in een oorlog wordt betrokken;

    • 2°.

      indien met het schip enig van regeringswege gegeven en bekend gemaakt bijzonder voorschrift tot handhaving van het niet deelnemen aan een oorlog opzettelijk wordt overtreden;

  • c.

    indien het schip wordt gebruikt voor het vervoer van verdovende middelen in de zin van de Opiumlandsverordening 1960;

  • d.

    indien het schip op een zodanige wijze is gebruikt dat dientengevolge de betrekkingen van het Koninkrijk met een of meer andere staten ernstig worden benadeeld;

  • e.

    indien door de minister op grond van artikel 8, vijfde of zesde lid, gestelde voorwaarden niet worden nageleefd.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

De rompbevrachter stelt Onze Minister onverwijld schriftelijk in kennis van wijzigingen in gegevens betreffende de rompbevrachtingsovereenkomst, van het aangaan van enige nadere overeenkomst, alsmede van alle wijzigingen in de omstandigheden, voor zover deze van belang kunnen zijn in verband met de inschrijving dan wel de doorhaling van een inschrijving van een zeeschip in het openbaar rompbevrachtingsregister.

§

5

Zeebrieven

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Een zeebrief afgegeven ten behoeve van een zeeschip dat in het openbaar register is teboekgesteld vermeldt:

  • a.

    de naam van het zeeschip en die van het kantoor, alwaar het in het openbaar register is teboekgesteld;

  • b.

    de bruto en netto tonnage volgens de meetbrief;

  • c.

    de beschrijving van het zeeschip volgens de teboekstelling in het openbaar register;

  • d.

    de naam van de eigenaar van het zeeschip en van diens vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 2, tweede lid, en zijn adres in Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten;

  • e.

    de datum van afgifte alsmede de vervaldatum.

Artikel

19

Een zeebrief afgegeven ten behoeve van een zeeschip dat in het openbaar rompbevrachtingsregister is ingeschreven, vermeldt:

  • a.

    de naam van het zeeschip die gevoerd wordt tijdens de duur van de rompbevrachting en het kantoor van het openbaar rompbevrachtingsregister alwaar het schip is ingeschreven;

  • b.

    de naam en het adres van het desbetreffende register waar de eigenaar van het zeeschip buiten Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten teboekstaat, de naam en het adres van het betreffende register van die staat; indien de naam van het zeeschip zoals het in het register buiten Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten teboekstaat een andere is dan die zoals opgenomen in het openbaar rompbevrachtingsregister, wordt tevens die andere naam van het zeeschip vermeld;

  • c.

    de naam van de rompbevrachter en van diens vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 6, eerste lid, en zijn adres in Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten;

  • d.

    de bruto en netto tonnage, volgens de meetbrief;

  • e.

    de verdere beschrijving van het schip volgens de inschrijving in het openbaar rompbevrachtingsregister;

  • f.

    de datum van afgifte;

  • g.

    de termijn waarvoor de zeebrief is verstrekt, die niet langer kan zijn dan de duur van de rompbevrachting.

§

6

Voorlopige zeebrieven

Artikel

20

§

7

Buitengewone zeebrieven

Artikel

21

§

8

Vervallen en intrekken van zeebrieven

Artikel

22

Artikel

23

Een zeebrief als bedoeld in artikel 18 kan worden ingetrokken:

  • a.

    indien het schip wordt gebruikt tot kaapvaart, zeeroof of slavenhandel;

  • b.

    indien het schip opzettelijk zodanig wordt gebruikt dat het gevaar ontstaat, dat het Koninkrijk in een oorlog wordt betrokken;

  • c.

    indien met het schip enig van regeringswege gegeven en bekend gemaakt bijzonder voorschrift tot handhaving van het niet deelnemen aan een oorlog opzettelijk wordt overtreden;

  • d.

    indien het schip wordt gebruikt voor het vervoer van verdovende middelen in de zin van de Opiumlandsverordening 1960;

  • e.

    indien het schip op een zodanige wijze is gebruikt dat dientengevolge de betrekkingen van het Koninkrijk met een of meer andere staten ernstig worden benadeeld.

§

9

Inzenden van vervallen of ingetrokken zeebrieven

Artikel

24

Artikel

25

Degene aan wie een Curaçaos, onderscheidenlijk Sint Maartens zeeschip in eigendom toebehoort of de rompbevrachter van een zeeschip dat de hoedanigheid van Curaçaos, onderscheidenlijk Sint Maartens zeeschip bezit dan wel degene die hem vertegenwoordigt, bedoeld in artikel 2, tweede lid, of artikel 6, eerste lid, of diens vervanger, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 6, eerste lid, is verplicht bij het kantoor waar het zeeschip in het openbaar register is teboekgesteld of in het openbaar rompbevrachtingsregister is ingeschreven, aangifte te doen van het vervallen of de intrekking van een zeebrief op grond van het bepaalde in de artikelen 22 of 23.

Artikel

26

§

10

Bijzondere omstandigheden

Artikel

27

§

11

Het voeren van de Nederlandse vlag

Artikel

28

Artikel

29

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere voorschriften worden gegeven voor schepen, bij welke overwegend Curaçaose, onderscheidenlijk Sint Maartense belangen betrokken zijn en welke alleen voor rivier- of kustvaart buiten Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten worden gebruikt, omtrent de verlening van tijdelijke vergunning de Nederlandse vlag te voeren voor een in die vergunning aangegeven gebied.

Artikel

30

§

12

Het tonen van nationaliteitsbewijzen

Artikel

31

Artikel

32

§

13

Tijdelijke opschorting van het recht de Nederlandse vlag te voeren

Artikel

33

§

14

Opschorting van de geldigheid van zeebrieven

Artikel

34

Artikel

35

§

15

Toezicht en controle

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel

40

§

16

Overgangsbepalingen

Artikel

41

Het Curaçaosch Zeebrievenbesluit 1933 (Stb. 1933, 110; P.B. 1933, no. 41) wordt voor wat betreft de Nederlandse Antillen ingetrokken.

Artikel

42

Zeebrieven, die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit gelden, blijven van kracht tot het tijdstip waarop zij ingevolge de desbetreffende voorschriften van dit besluit vervallen.

Artikel

43

Waar in wettelijke regelingen in Curaçao of Sint Maarten wordt verwezen naar het Curaçaosch Zeebrievenbesluit 1933 of het Nederlands-Antilliaans Zeebrievenbesluit, gelden deze verwijzingen als verwijzingen naar het Zeebrievenbesluit van Curaçao en Sint Maarten.

Artikel

43a

§

17

Slotbepalingen

Artikel

44

Degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een op grond van dit besluit genomen ministeriële beschikking, kan hiertegen beroep instellen bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, onderscheidenlijk het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. Bij landsverordening worden de procedureregels met betrekking tot deze rechtsingang gegeven.

Artikel

45

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen hiervan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

46

Dit besluit wordt aangehaald als Zeebrievenbesluit van Curaçao en Sint Maarten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad en in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State van het Koninkrijk.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. R. H. Maij-Weggen
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin