Wet van 25 januari 1951, houdende een regeling met betrekking tot de toekenning van vergoedingen aan publiekrechtelijke en met een publiekrechtelijk lichaam gelijkgestelde lichamen ter zake van schaden tengevolge van de oorlog en de bezetting

Wet Financiering Wederopbouw Publiekrechtelijke Lichamen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om een wettelijke regeling te treffen met betrekking tot de toekenning van vergoedingen aan publiekrechtelijke en met een publiekrechtelijk lichaam gelijkgestelde lichamen ter zake van schaden tengevolge van de oorlog en de bezetting;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Afdeling

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a.

    oorlogsschade: elke schade op of na 10 Mei 1940 tengevolge van de tweede wereldoorlog, als rechtstreeks gevolg van oorlogsgeweld, van handelingen of maatregelen van de vijand of van oorlogsomstandigheden, binnen Nederland toegebracht aan goederen;

  • b.

    wederopbouwplannen:

    • 1°.

      de bij de inwerkingtreding van de Overgangswet ruimtelijke ordening en volkshuisvesting geldende wederopbouwplannen, bedoeld in artikel 18 van genoemde wet, alsmede de plannen, die met inachtneming van het tweede lid van genoemd artikel van kracht zijn geworden;

    • 2°.

      de overeenkomstig het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke Ordening tot stand gekomen bestemmingsplannen, waarover, alvorens omtrent goedkeuring is beslist, de Commissie Financiering Wederopbouw Publiekrechtelijke Lichamen is gehoord, en welke zijn vastgesteld hetzij ter vervanging van plannen, als bedoeld onder 1°., hetzij in verband met verwoestingen, veroorzaakt door oorlogsgeweld of te beschouwen als uitvloeisel van de oorlog, dan wel ontstaan als gevolg van de op 31 januari/1 februari 1953 ingetreden watersnood, alsmede met het oog op vervanging van het verwoeste;

  • c.

    publiekrechtelijke lichamen: publiekrechtelijke lichamen, uitgezonderd de Staat, en andere lichamen, in hun betrekking tot goederen, welke door deze andere lichamen vóór het tijdstip van de toebrenging der schade geheel of voor een overwegend deel met overheidsmiddelen of met door de overheid gegarandeerde geldleningen zijn verkregen, dan wel op dat tijdstip geheel of voor een overwegend deel met overheidsmiddelen werden in stand gehouden, en op dat tijdstip dienstbaar werden gemaakt aan een belang, waarvan de behartiging of de bevordering door de overheid hetzij rechtstreeks, hetzij op vorenaangegeven wijze in overwegende mate geschiedt;

  • d.

    toebehoren: in eigendom toebehoren, met dien verstande, dat, indien tengevolge van een overeenkomst, welke geen overeenkomst van verzekering is, aangegaan vóór het tijdstip van de toebrenging der schade, op dat tijdstip het risico voor het goed werd gedragen door een ander dan de eigenaar, het goed wordt geacht in eigendom toe te behoren aan die ander.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Een vergoeding wordt niet toegekend voor zover:

  • a.

    voor de vergoeding van de schade afzonderlijke wettelijke voorschriften gelden;

  • b.

    de schade door de schuld of de nalatigheid van de benadeelde is veroorzaakt of vergroot;

  • c.

    de schade op andere wijze is goedgemaakt;

  • d.

    de benadeelde op andere wijze voor de schade vergoeding verkregen heeft, kan verkrijgen of door zijn schuld niet heeft verkregen, behoudens de toepassing van artikel 12.

Artikel

5

Artikel

6

Onze Ministers van Financiën, van Binnenlandse Zaken en van Wederopbouw en Volkshuisvesting kunnen bij gemeenschappelijke beschikking nadere regelen stellen tot uitvoering van deze wet.

Afdeling

II

Vergoedingen

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Aan publiekrechtelijke lichamen worden, indien de oorlogsschade bestaat uit het verlies van goederen, welke op het tijdstip van de toebrenging der schade aan deze lichamen of aan publiekrechtelijke lichamen, welker rechten en verplichtingen geheel op hen zijn overgegaan, toebehoorden en niet voor de uitoefening van hun taak noodzakelijk zijn, van rijkswege vergoedingen toegekend tot dekking van de op dat tijdstip op die lichamen ter zake van die goederen rustende geldelijke verplichtingen. Voor zover goederen gedeeltelijk zijn verloren gegaan, wordt de vergoeding gesteld op een evenredig deel van die geldelijke verplichtingen.

Artikel

10

Aan gemeenten worden van rijkswege vergoed de uiteindelijk te haren laste blijvende kosten van uitvoering van wederopbouwplannen, voor zover deze plannen een rechtstreeks gevolg zijn van in die gemeenten aangerichte oorlogsschade.

Artikel

11

Aan publiekrechtelijke lichamen worden van rijkswege vergoed de uiteindelijk te hunnen laste blijvende kosten van niet op hun verzoek door of vanwege het Rijk in verband met oorlogsschade te hunnen name uitgesproken onteigeningen, geen deel uitmakende van een wederopbouwplan, voor zover deze lichamen door de onteigeningen niet zijn gebaat.

Afdeling

III

Molestverzekering

Artikel

12

Afdeling

IV

Bijzondere vergoedingen

Artikel

13

Artikel

14

Aan publiekrechtelijke lichamen kunnen van rijkswege vergoedingen worden toegekend voor andere, door Onze Minister van Financiën, de Commissie Financiering Wederopbouw Publiekrechtelijke Lichamen gehoord, aan te wijzen schaden tengevolge van de oorlog en de bezetting.

Afdeling

V

Commissie Financiering Wederopbouw Publiekrechtelijke Lichamen

Artikel

15

Afdeling

VI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

16

De op grond van het Besluit bijdragen wederopbouw publiekrechtelijke lichamen (Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied 1941, no. 18) en op grond van het Besluit op de bezettingschaden (Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied 1942, no. 30) aan publiekrechtelijke lichamen toegekende bijdragen en vergoedingen worden op verzoek van de belanghebbende publiekrechtelijke lichamen met inachtneming van het in deze wet bepaalde opnieuw vastgesteld.

Artikel

17

De op grond van de in het vorige artikel genoemde besluiten ingediende verzoeken tot toekenning van bijdragen en vergoedingen aan publiekrechtelijke lichamen, op welke nog geen beslissing is genomen, worden geacht te zijn ingediend op grond van deze wet.

Artikel

18

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

19

Deze wet, welke kan worden aangehaald onder de titel "Wet Financiering Wederopbouw Publiekrechtelijke Lichamen", treedt in werking met ingang van de dag na die harer afkondiging.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
JULIANA.
De Minister van Financiën, P. LIEFTINCK.
De Minister van Binnenlandse Zaken, TEULINGS.
De Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting, IN 'T VELD..
De Minister van Verkeer en Waterstaat, D. G. W. SPITZEN..
De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, MANSHOLT..
De Minister van Justitie, STRUYCKEN.