Besluit van 26 mei 1953, tot vaststelling van een nieuwe algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8 van de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië (Stb. K 178)

Besluit ex artikel 8 Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken en van Onze Minister zonder Portefeuille, Mr J.M.A.H. Luns, van 4 Mei 1953, Directie Overgangszaken Indonesië/WJ, no. 55136;
Gelet op artikel 8 van de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië en op artikel 91 van de Zegelwet 1917;
De Raad van State gehoord (advies van 19 Mei 1953, no. 22);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Buitenlandse Zaken a.i. en van Onze Minister zonder Portefeuille, Mr J.M.A.H. Luns, van 22 Mei 1953, DOI/WJ, no. 65557;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Met buitenwerkingstelling van Ons besluit van 22 juni 1950

(Stb. K 262);

Hoofdstuk

I

Algemene bepaling

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

"Garantiewet": de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië;

"Onze Minister": Onze Minister van Binnenlandse Zaken;

"overheidsdienaren", "gewezen overheidsdienaren" en "nagelaten betrekkingen": hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Garantiewet;

"commissie": een commissie als bedoeld in artikel 8 van de Garantiewet;

Hoofdstuk

II

Van de standplaats en de samenstelling der commissie

Artikel

2

Er is een commissie, gevestigd te 's-Gravenhage, welke de naam draagt van "Garantiewetcommissie".

Artikel

3

Artikel

4

De voorzitter, de tweede voorzitter, de leden, de plaatsvervangende leden, de secretaris en hun eventuele waarnemers mogen rechtstreeks noch zijdelings in dienst zijn van of werkzaam zijn bij de Republiek Indonesië, dan wel bij een overheidslichaam of overheidsinstelling van die Republiek.

Hoofdstuk

III

Van benoeming, beëdiging en ontslag

Artikel

5

De voorzitter, de tweede voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd door Onze Minister.

Artikel

6

Eén lid en één plaatsvervangend lid worden niet benoemd dan nadat elk der besturen van door Onze Minister aan te wijzen vakorganisaties of centralen van vakorganisaties, welke belangen behartigen van overheidsdienaren of gewezen overheidsdienaren, op wie de Garantiewet van toepassing is, in de gelegenheid is gesteld binnen een door Onze Minister te bepalen termijn een aanbeveling te doen van twee personen voor elke te vervullen plaats.

Artikel

7

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Artikel

11

Hoofdstuk

IV

Van de werkwijze der commissie

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

De beslissing wordt ondertekend door al degenen, die in de eindbeslissing stemgerechtigd zijn geweest. Een door de voorzitter of secretaris ondertekend afschrift wordt zo spoedig mogelijk toegezonden aan Onze Minister.

Artikel

16

Hoofdstuk

V

Van beroep

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Alvorens een beschikking te nemen wint Onze Minister het gevoelen in van een advies-commissie van drie leden, die door Ons op voordracht van Onze Minister worden benoemd. De advies-commissie, welke de naam draagt van "Advies-commissie in Garantiewetzaken", wijst een van haar leden als voorzitter aan. Het bepaalde in artikel 4 is op de leden van de advies-commissie van overeenkomstige toepassing. Zij kunnen niet tevens voorzitter, tweede voorzitter, lid of plaatsvervangend lid zijn van de commissie.

Hoofdstuk

VI

Van vergoedingen

Artikel

20

Aan de leden van de Advies-commissie in Garantiewetzaken en aan de voorzitter, de tweede voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van de commissie worden beloningen toegekend op de voet van Ons besluit van 29 december 1921 (Stb. 1452), laatstelijk gewijzigd bij Ons besluit van 15 februari 1935 (Stb. 53), betreffende een regeling ten aanzien van de toekenning van vacatiegeld, volgens door Ons, dan wel door Onze Minister, met medewerking van Onze Minister van Financiën nader vast te stellen regelen.

Artikel

21

Hoofdstuk

VII

Slotbepalingen

Artikel

22

Alle stukken en geschriften, opgemaakt in verband met de naleving van de voorschriften van dit besluit, voor zover niet aan evenredig recht onderworpen, zijn vrij van zegel.

Artikel

23

Vervallen

Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Buitenlandse Zaken, J. W. BEYEN.
De Minister zonder Portefeuille, J. LUNS.
De Minister van Justitie, L. A. DONKER.