1
Alvorens hun functie te aanvaarden leggen de voorzitter, de tweede voorzitter, de leden, de plaatsvervangende leden en de secretaris de volgende eed (verklaring en belofte) af:
"Ik zweer (verklaar), dat ik middellijk noch onmiddellijk onder welke naam of voorwendsel ook tot het verkrijgen van mijn aanstelling aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd noch zal geven of beloven.
Ik zweer (beloof), dat ik nimmer enige giften of geschenken zal aannemen of ontvangen van enig persoon, welke ik weet of vermoed enige zaak te hebben of te zullen krijgen, in welke mijn ambtsverrichtingen zouden kunnen te pas komen; dat ik voorts mijn functie met eerlijkheid, nauwgezetheid en onzijdigheid zonder aanzien van persoon zal waarnemen; dat ik geheim zal houden al hetgeen naar de aard der zaken geheim behoort te blijven."
2
De eed (verklaring en belofte) wordt (worden) door de voorzitter, de tweede voorzitter, de leden, de plaatsvervangende leden en de secretaris afgelegd in handen van Onze Minister of van een door deze daartoe aan te wijzen ambtenaar.