Besluit van 10 november 1954, houdende regelen met betrekking tot verbintenissen van reserve-personeel bij de gronddienst van de Koninklijke Luchtmacht

Besluit verbintenissen gronddienst Luchtmacht

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Oorlog van 20 September 1954, Nr. P 268 C/DG;
Gelet op de Militaire Ambtenarenwet 1931, op de Wet voor het reserve-personeel der landmacht 1905 en op het Reglement voor de militaire ambtenaren der Koninklijke Landmacht;
De Raad van State gehoord (advies van 12 October 1954, nr. 27);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 4 November 1954, Nr. P. 268/G/DG;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Een tot het reserve-personeel behorende militair, die wenst te worden opgeleid voor een der door Onze Minister van Defensie aan te wijzen functies bij de gronddienst van de Koninklijke Luchtmacht, kan, indien hij:

  • a.

    voldoet aan de eisen van lichamelijke en geestelijke geschiktheid gesteld voor de door hem begeerde functie,

  • b.

    voldoet aan andere door Onze Minister van Defensie gestelde of nog te stellen eisen,

worden toegelaten tot een verbintenis, krachtens welke hij verplicht is:

  • 1e.

    de opleiding tot die functie te volgen;

  • 2e.

    gedurende vier jaren, na voltooiing van en in aansluiting op de onder 1e bedoelde opleiding, in die functie - afhankelijk van de aard van de te bekleden functie als officier of onderofficier - doorlopende werkelijke dienst te verrichten.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Dit besluit kan worden aangehaald als "Besluit verbintenissen gronddienst Luchtmacht".

Artikel

8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het is geplaatst.

Onze Minister van Oorlog is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Oorlog, C. STAF.
De Minister van Justitie, L. A. DONKER.