Beschikking voorschriften inzake liften

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
lift en wet:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het Liftenbesluit I;

b.
keuringsinstelling:

een ingevolge artikel 5, eerste lid, van de wet aangewezen instelling of onderzoekingsbureau.

Artikel

2

Vervallen

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Artikel

6

Verzegeling van een lift vindt plaats door het aanbrengen van één of meer zegels op zodanige wijze, dat zonder verbreking, opheffing of beschadiging van die zegels de lift niet kan worden gebruikt.

Artikel

7

Artikel

9

De vergoeding voor het uitvoeren van werkzaamheden met betrekking tot liften door de keuringsinstantie bedraagt ten hoogste € 160 exclusief B.T.W. per uur, daarbij de reis-, verblijfkosten of andere met de keuring verband houdende kosten niet inbegrepen.

Artikel

10

Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 1956.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris voornoemd, A.A. van Rhijn

Bijlage

I

behorende bij beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken van 23 augustus 1956, no. 3112, afdeling Arbeidersbescherming

WET OP DE GEVAARLIJKE WERKTUIGEN

CERTIFICAAT VAN GOEDKEURING

Afgegeven door:

...................(naam en vestigingsplaats keuringsinstelling)

(aangewezen bij ministeriële beschikking van:................

Certificaat no. .....................................................................Dossier no. ......................................

Betreft lift in perceel: ...................................................................................................................

Evt.nadere aanduiding: ................................................................................................................

Eigenaar/houder: .... ...................................................................................................................

Adres eigenaar/houder: ...............................................................................................................

Soort lift: ....................................................................................................................................

Fabrikaat: ..................................................................................................................................

Geïnstalleerd door: .....................................................................................................................

Jaar van installatie: .....................................................................................................................

Datum keuring:..........................................................................................................................

...................(naam keuringsinstelling) verklaart, dat de bovenaangehaalde lift, met inachtneming van de hieronder vermelde afwijkingen alsmede van de vrijstellingen of ontheffingen, voldoet aan de vervaardigingsvoorschriften genoemd in het Liftenbesluit I.

...................(naam keuringsinstelling)

Datum van uitgifte: ...... .....................................................................................................................

Vorig certificaat no. ....................................................................................dd. ................................,

Huidig certificaat afgegeven..........................................................................dd. ................................,

Is geldig tot...........................................................................................................................................

Indien de volgende keuring buiten toedoen van de lifthouder niet tijdig kan geschieden, behoudt dit certificaat gedurende ten hoogste 4 maanden zijn geldigheid.

AFWIJKINGEN:

VRIJSTELLINGEN OF ONTHEFFINGEN op grond van artikel 11 van de Wet op de gevaarlijke werktuigen:

Bijlage

II

behorende bij beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken van 23 augustus 1956, no. 3112, afdeling Arbeidersbescherming

Uittreksel gebruiksvoorschriften Liftenbesluit I

Artikel

19

Hij die een lift voorhanden heeft, die in gebruik of voor gebruik gereed is, is verplicht te zorgen, dat deze in goede staat van onderhoud verkeert en dat deze na onderhoud, wijziging of reparatie tenminste voldoet aan de voor die lift geldende vervaardigingsvoorschriften.

Artikel

20

Artikel

21

Hij, die een lift bedient, bestuurt of belaadt, is verplicht te zorgen, dat:

  • a.

    de toelaatbare belasting en het aantal toe te laten personen, aangegeven op opschriften in de kooi, niet wordt overschreden;

  • b.

    bij vervoer van goederen de belasting zo gelijkmatig mogelijk over het vloeroppervlak van de kooi wordt verdeeld;

  • c.

    wagens voor het vervoer van goederen, benevens beweegbare onderdelen van die wagens, in de kooi zijn vastgezet.

Artikel

23

Hij, die een lift voorhanden heeft, welke is voorzien van een merk van afkeuring, is verplicht te zorgen, dat:

  • a.

    de schachtdeuren van de lift zodanig zijn gesloten en vastgezet, dat deze niet zonder bijzondere hulpmiddelen kunnen worden geopend;

  • b.

    op of nabij elke schachtdeur van de lift duidelijk en opvallend een opschrift is aangebracht, luidende “Lift buiten dienst”, of enige andere aanduiding, waaruit kennelijk het buiten dienst gesteld zijn van de lift blijkt.