Besluit van 30 januari 1960, tot uitvoering van de artikelen 19 en 19a van de Vleeskeuringswet

Eisenbesluit (Vleeskeuringswet)

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid d.d. 2 oktober 1959, No. 15379, Directie Volksgezondheid, Afdeling Gezondheidsbescherming;
De Raad van State gehoord (advies van 1 december 1959, No. 44);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 27 januari 1960, No. 19454, Directie Volksgezondheid, Afdeling Gezondheidsbescherming;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    "Onze Minister": de Minister, belast met de uitvoering van de Vleeskeuringswet;

  • b.

    "de wet": de Vleeskeuringswet;

  • c.

    "inspecteur": regionale veterinaire inspecteur van de Voedsel en Waren Autoriteit;

  • d.

    "keuringsdierenarts": dierenarts, belast met de keuring van slachtdieren en van vlees;

  • e.

    vervallen;

  • f.

    vervallen;

  • g.

    "vleeswinkel": de inrichting, waar bij wege van bedrijf de verkoop van vlees aan het publiek plaatsvindt;

  • h.

    "rechtstreekse verbinding": de open verbinding tussen twee aangrenzende ruimten, met uitzondering van de verbinding, welke bestaat uit een doelmatig functionerend systeem van luchtoverdruk of van luchtcirculatie, dat voldoet aan door Onze Minister gestelde eisen, en van de verbinding, welke bestaat uit een doorvoeropening voor een glijgoot;

Hoofdstuk

II

Algemeen geldende voorschriften

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

De bovenzijde van de bedrijfsruimten moet, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, stof- en waterdicht en verder van dien aard zijn, dat geen bestanddelen daarvan tot verontreiniging van het vlees of de vleeswaren aanleiding kunnen geven.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

De bedrijfsruimte moet zodanige afmetingen hebben, dat de voor het bedrijf nodige handelingen en het toezicht daarop naar behoren kunnen plaatsvinden.

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Het terrein vóór de in- en uitgangen der bedrijfsruimten moet, gemeten van de buitenwand der bedrijfsruimten, tot een breedte van tenminste 1 meter regelmatig bestraat, betegeld of op soortgelijke wijze verhard zijn, zodat afdoende reiniging kan plaatsvinden.

Artikel

13

Hoofdstuk

III

Bijzondere voorschriften voor slachterijen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

Artikel

22a

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

23a

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Bijzondere voorschriften voor vleeswinkels, waarin wordt uitgeoefend het slagersbedrijf, onderscheidenlijk het paardenslagersbedrijf

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Personen, in vleeswinkels, als bedoeld in artikel 24, eerste lid, belast met het bewerken en de verkoop van vlees en/of vleeswaren, moeten tijdens de uitoefening van deze werkzaamheden schone kleding dragen en steeds schone handen en armen hebben.

Hoofdstuk

IVa

Bijzondere voorschriften voor vleeswinkels, waar vlees niet wordt bewerkt, maar uitsluitend verkocht

Artikel

26a

De artikelen van Hoofdstuk II - met uitzondering van het bepaalde in het derde lid van artikel 10, ten aanzien van de aanwezigheid van bedorven of op andere wijze ondeugdelijk geworden vlees of vleeswaren -, alsmede de artikelen van Hoofdstuk IX gelden niet voor de bedrijfsruimten van die vleeswinkels, waar vlees niet wordt bewerkt, maar uitsluitend wordt verkocht.

Artikel

26b

Artikel

26c

Hoofdstuk

IVb

Bijzondere voorschriften voor vleeswinkels waar vlees goedgekeurd onder voorwaarde van verkoop in het klein onder toezicht wordt verkocht

Artikel

26d

In een vleeswinkel waar vlees goedgekeurd onder voorwaarde van verkoop in het klein onder toezicht wordt bewerkt alvorens te worden verkocht, is het bepalade in deartikelen 24, 25, tweede en vierde lid, en 26 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

26e

In een vleeswinkel waar vlees goedgekeurd onder voorwaarde van verkoop in het klein onder toezicht uitsluitend worden verkocht, is het bepaalde in deartikelen 26, 26a en 26b, tweede tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

V

Bijzondere voorschriften voor bewaarplaatsen van vlees

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Artikel

29a

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Bijzondere voorschriften voor vleeswarenfabrieken

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Bijzondere voorschriften voor bloedplasma-inrichtingen

Artikel

35

Vervallen

Hoofdstuk

VIIa

Bijzondere voorschriften voor inrichtingen waar het bewaren, het bewerken of het verwerken plaatsvindt van vlees, dat bestemd is voor ander gebruik dan voor menselijke consumptie

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

Bijzondere voorschriften voor inrichtingen voor het bewerken of verduurzamen van vlees of het bereiden of bewerken van vleeswaren

Artikel

39

Vervallen

Artikel

39a

Vervallen

Artikel

39b

Vervallen

Artikel

39c

Vervallen

Artikel

39d

Vervallen

Hoofdstuk

IX

Voorschriften ter voorkoming van besmetting van vlees en vleeswaren

Artikel

40

Artikel

41

Hoofdstuk

X

Slotbepalingen

Artikel

43

Dit besluit kan worden aangehaald onder de titel: "Eisenbesluit (Vleeskeuringswet)".

Artikel

44

Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, VAN ROOY.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.