Wet van 28 maart 1963, houdende vaststelling van de tarieven van gerechtskosten in strafzaken, waarvan de gewone rechter kennis neemt

Wet tarieven in strafzaken

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wet van 8 april 1874, Stb. 66, tot vaststelling der tarieven van gerechtskosten in strafzaken, waarvan de gewone rechter kennis neemt, te vervangen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Eerste

Titel

Vergoedingen voor werkzaamheden, tijdverzuim en reis- en verblijfkosten

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Tot het maken van ten laste van 's Rijks kas komende buitengewone, bij en krachtens deze wet niet voorziene kosten in de zaken in artikel 1 bedoeld wordt vereist een machtiging van de advocaat-generaal bij het gerechtshof en, in de zaken die bij de Hoge Raad dienen, van de procureur-generaal bij de Hoge Raad. Zodanige machtiging is niet vereist in de gevallen van de artikelen 150, 158 juncto 150, 192, 202, 212, 318, 398 juncto 318 en 415 juncto 318 van het Wetboek van Strafvordering.

§

2

Vergoedingen voor werkzaamheden en voor tijdverzuim

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Voor werktuigen en gereedschappen, gebruikt bij de opgedragen werkzaamheden, wordt geen vergoeding gegeven, tenzij de aard van de werkzaamheden de werktuigen en gereedschappen voor verder gebruik ongeschikt maakt.

§

3

Vergoedingen voor reis- en verblijfkosten

Artikel

6

Artikel

7

§

4

Toekenning van vergoedingen en goedkeuring van declaraties

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Het bezwaar, bedoeld in de artikelen 8 en 9, kan slechts schriftelijk worden ingediend binnen veertien dagen na de dag van uitreiking of verzending van de beschikking, waartegen bezwaar wordt ingediend.

Artikel

11

Artikel

12

Tegen de beslissing op het bezwaarschrift staat geen rechtsmiddel open.

Artikel

13

Onze Minister van Justitie kan nadere regels stellen omtrent de wijze van toekennen van vergoedingen, van declareren, van goedkeuren van declaraties en van indienen van bezwaar.

§

5

Betaling

Artikel

14

Vergoedingen ten laste van 's Rijks kas worden, nadat de beschikking tot toekenning of goedkeuring van de declaratie onherroepelijk is geworden, betaald door de griffier van het gerecht, dat bevoegd is over de zaak te oordelen of van het gerecht waarvoor de zaak dient of heeft gediend.

Artikel

15

Vergoedingen verschuldigd door de verdachte of de gerekwestreerde worden, nadat de beschikking tot toekenning of goedkeuring van de declaratie onherroepelijk is geworden, door deze betaald. De beschikking tot toekenning van de vergoeding en de beschikking tot goedkeuring van de declaratie, alsmede de beslissingen op de bezwaren tegen deze beschikkingen genomen, zijn op de minuut uitvoerbaar, overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel

16

Tweede

Titel

Kosten van afschriften, uittreksels en inlichtingen

Artikel

17

Derde

Titel

Uitreiken van gerechtelijke stukken en uitbrengen van exploten

Artikel

18

Wij stellen bij algemene maatregel van bestuur de tarieven vast voor het uitbrengen van exploiten ingevolge bijzondere wetten.

Vierde

Titel

Slotbepalingen

Artikel

19

Voor zaken, bedoeld in artikel 1, lid 1 sub b van deze wet, voor zaken aangebonden en verzoeken ingediend op grond van enig artikel van deze wet en van het Wetboek van Strafvordering, voor zaken aangebonden op grond van artikel 30 van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag, benevens voor niet op grond van een bepaling van burgerlijk recht aangebonden zaken betreffende dwangmaatregelen van overheidswege, zonder rechterlijk bevel getroffen in verband met de niet-naleving van een wettelijk gebod of verbod, is geen recht verschuldigd als bedoeld in artikel 1 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken.

Artikel

20

De wet van 18 april 1874 (Stb. 66) tot vaststelling der tarieven van gerechtskosten in strafzaken, waarvan de gewone rechter kennis neemt, wordt ingetrokken.

Artikel

21

Deze wet kan worden aangehaald als Wet tarieven in strafzaken.

Artikel

II

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

III

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

IV

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

V

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

VI

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

VII

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

VIII

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

IX

In zaken, als bedoeld in artikel 1, lid 1, aanhangig op de dag van inwerkingtreding van deze wet wordt het bij en krachtens deze wet bepaalde toegepast met ingang van die dag, met dien verstande dat voor werkzaamheden, die zijn verricht na de dag van inwerkingtreding van deze wet, voor tijdverzuim, met inbegrip van de daarmede verband houdende noodzakelijke kosten, dat valt na die dag en voor reis- en verblijfkosten, na die dag gemaakt, ingevolge een verzoek of opdracht gedaan en gegeven vóór die dag, ook vergoedingen worden toegekend overeenkomstig het bij en krachtens deze wet bepaalde.

Artikel

X

Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip. Wij behouden Ons voor een verschillend tijdstip vast te stellen voor verschillende delen van de wet.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.