Artikel
1
1
Een verklaring van nationaliteitskeuze als bedoeld in artikel 11, lid 2, van het Grensverdrag kan worden gedaan aan de burgemeester van de gemeente, waar de optant bij het inwerkingtreden van het verdrag woonplaats heeft.
2
Van een verklaring van nationaliteitskeuze wordt een proces-verbaal in vier-voud opgemaakt. Daarin dienen te worden vermeld: de geslachtsnaam en de voornamen van de optant, de plaats en datum van diens geboorte, de woonplaats op 30 juni 1959, op de datum waarop het verdrag in werking is getreden en op de datum waarop de verklaring is afgelegd.
3
Indien de optant is gehuwd, dient het proces-verbaal tevens te bevatten de voorhuwelijkse geslachtsnaam van de echtgenote, haar voornamen en de plaats en datum van haar geboorte, terwijl, indien hij kinderen heeft die op het tijdstip waarop de verklaring wordt afgelegd de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, de voornamen en de plaats en datum van geboorte van deze kinderen dienen te worden vermeld.
4
Indien de optant een vrouw is, wier optieverklaring ten aanzien van haar kinderen gevolg heeft, dienen in het proces-verbaal te worden vermeld de geslachtsnaam en de voornamen en de plaats en datum van geboorte van deze kinderen alsmede, indien de vader van de kinderen is overleden, de geslachtsnaam en de voornamen en de plaats en datum van geboorte van die vader.
5
Het proces-verbaal wordt door de optant en door de burgemeester, ten overstaan van wie de verklaring is afgelegd, ondertekend.
6
Indien de echtgenote van een optant eveneens het Nederlanderschap wenst te verkrijgen, dient een door haar ondertekende verklaring houdende haar instemming daarmede in het proces-verbaal te worden opgenomen.
7
Indien een echtpaar kinderen heeft die naar Duits recht mede onder de ouderlijke macht van de moeder staan en die in de door de vader uitgebrachte optie zijn begrepen, moet uit de door de moeder ondertekende verklaring blijken dat zij met de verkrijging van het Nederlanderschap door de kinderen instemt.
8
Indien de instemming van de moeder met de verkrijging van het Nederlanderschap door de kinderen ontbreekt, kan Onze Minister van Justitie binnen drie maanden na het opmaken van het proces-verbaal bij beschikking bepalen in hoeverre aan de optie rechtsgevolg wordt ontzegd. Een afschrift van deze beschikking zal door tussenkomst van de burgemeester ten overstaan van wie de verklaring is afgelegd aan de optant en de moeder worden uitgereikt.
9
Van het in vier-voud opgemaakte proces-verbaal wordt een exemplaar uitgereikt aan de optant, is een exemplaar bestemd voor de burgemeester van de woonplaats van de optant en worden de twee overige exemplaren binnen veertien dagen na de dagtekening van het proces-verbaal toegezonden aan Onze Minister van Justitie.